Home Paul Wouters: ‘In België is macht geen beladen woord.’

Paul Wouters: ‘In België is macht geen beladen woord.’

Door Marco Kamphuis op 21 maart 2005

03-2005 Filosofie Magazine Lees het magazine

Paul Wouters, Belg in Nederland: 'Ieder zichzelf respecterend land heeft België immers al eens onder de voet gelopen, terwijl er in Nederland vanaf de zeventiende eeuw een doorlopende, eigen ontwikkeling is.'

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Toen filosoof en organisatieadviseur Paul Wouters (1950) twintig jaar geleden voor een baan van Antwerpen naar Nederland verhuisde, verwachtte hij niet in een andere cultuur terecht te komen. ‘Als je vanuit Bolivia komt, ja, dan reken je daarop, maar niet vanuit België. Ik verwachtte nuanceverschillen aan te treffen.’ In de loop van zijn verblijf in Nederland bleek het onderscheid echter wezenlijk, en dit inzicht resulteerde in zijn boek België-Nederland. Verschil moet er zijn. 

Om meteen even met een vooroordeel af te rekenen: Nederlanders zijn niet gierig. Wouters: ‘Nederlanders schenken gemiddeld meer geld aan goede doelen dan Belgen – trouwens, meer dan bijna elk ander volk in de wereld. Dat feit wordt dan door Nederlanders zelf weer verklaard als een manier om een slecht geweten te onderdrukken, het zou dus geen onbaatzuchtig gedrag zijn. Dat vind ik een verklaring van de koude grond. Datzelfde argument zou dan voor de hele wereld moeten opgaan: zodra je welvaart hebt, heb je een schuld af te lossen. Maar zo voelen rijke mensen dat helemaal niet. Dat is nog zo’n fabel, dat rijke mensen zich zouden schamen voor hun rijkdom.’

Een gangbare opvatting die volgens Wouters wél klopt is dat de Nederlander assertief is, luid en duidelijk zijn mening verkondigt, terwijl de Belg ertoe neigt zich kleiner te maken dan hij is. In de wijze waarop Nederlanders zich presenteren, valt Wouters een verschijnsel op dat hij ‘sociale inversie’ noemt. ‘Ik bedoel daarmee dat, anders dan je zou verwachten, mensen onder aan de ladder vaak het hoogst van de toren blazen. Luister maar eens naar een radioprogramma als Stand.nl – hoe kleiner de man, hoe groter de woorden. Daarentegen tref je in dit land in de politieke, economische en culturele bovenlaag veel mensen die zich niet zo nodig hoeven te profileren, die eerder ingetogen zijn. In België zie je het omgekeerde: de kleine man is daar bescheiden, en de schreeuwers zitten aan de top.’

Zelfdwang
In zijn onderhoudende, anekdotische boek brengt Wouters, die eerder Denkgereedschap schreef, de culturele verschillen in verband met sociologische en filosofische theorieën. Zo is er de civilisatietheorie van Norbert Elias, waarvan de kern is dat in westerse samenlevingen de ‘Fremdzwang’ plaatsmaakt voor ‘Selbstzwang’, met andere woorden dat de gedragslijnen eerst werden bepaald door verboden en geboden uit de omgeving, maar gaandeweg tot de normen en waarden van de burgers zelf werden. Er ontstaat een maatschappelijke dwang tot zelfdwang, tot onderdrukking van primaire reacties. De drijfveer van dit proces is van economische aard: in een veilige, ordelijke maatschappij is het eenvoudiger welvaart te ontwikkelen. De westerse culturen hebben geprobeerd zelfdwang te bereiken door middel van opvoeding en onderwijs – het Verlichtingsideaal sloot hier naadloos op aan. Wouters: ‘Dit is in wezen een heel mooi project, maar het is niet overal even soepel verlopen. In België is het doorkruist door de overheersing van talrijke vreemde mogendheden. Ieder zichzelf respecterend land heeft België immers al eens onder de voet gelopen, terwijl er in Nederland vanaf de zeventiende eeuw een doorlopende, eigen ontwikkeling is. Het gevoel van eigen verantwoordelijkheid voor de samenleving heeft daardoor in Nederland langer en dieper kunnen wortelen dan in België. Het zou wel gek zijn als je dat resultaat niet zou zien, anno 2005. Denk bijvoorbeeld aan de stemplicht die in België is ingevoerd, omdat politici menen dat de burgers de democratie echt niet uit eigen beweging overeind zullen houden… en dat ís ook zo! Een Belg zou niet gaan stemmen als hij daartoe niet verplicht was. Bij Nederlanders is de maatschappelijke en politieke betrokkenheid groter; zij hebben het idee dat de staat van hen is. Voor de Belg is de staat nog altijd een onderdrukkende macht. Dat hij zijn onderdrukkers zelf heeft mogen kiezen, maakt op hem niet veel indruk. Zo kijkt hij ook naar wetten… In Nederland kiest men er dikwijls voor de wet te volgen, het eerste wat een Belg denkt is: hoe zou ik hem kunnen ontduiken? Dat is een andere mentaliteit.’

Uit internationaal onderzoek naar de mate waarin mensen zich gelukkig voelen, blijkt dat grote individuele vrijheid en een geringe sociale en economische ongelijkheid duidelijk samengaan met een hoog gemiddeld geluksniveau. Nederland scoort op beide factoren hoger dan België. Vooral het egalitarisme in onze samenleving is Wouters opgevallen. ‘Dat zie je op allerlei gebieden. In het bedrijfsleven bijvoorbeeld is de hiërarchie veel minder zichtbaar dan in België. Als je ergens binnenkomt en vraagt: “Wie is hier de baas?”, dan antwoordt men: “O, dat is Jaap.” Het gelijkheidsideaal zit er hier diep in. Doe maar gewoon, da’s gek genoeg. De participatieve manier van leiding geven staat hier hoog in aanzien, terwijl je van deze aanpak één ding met zekerheid kunt zeggen, en dat is dat het veel tijd kost. In België daarentegen is “macht” geen beladen woord, macht is daar een vanzelfsprekend instrument om dingen voor elkaar te krijgen. In Nederland wordt macht uitoefenen gezien als een psychologisch probleem waarvoor je therapie zou moeten krijgen.’

België-Nederland. Verschil moet er zijn, door Paul Wouters, uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2005, 150 blz., € 9,95 (tot 1 juni), daarna € 12,95