Home Parmantig op het spreekgestoelte

Parmantig op het spreekgestoelte

Door Florentijn van Rootselaar op 17 januari 2006

01-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Luisteren naar colleges over de grootste filosofen van de twintigste eeuw. Met de acht cd's van Herman Philipse hoeft u er de deur niet meer voor uit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Weer terug in collegebanken. Dat is, voor mij, het grootse plezier van de acht filosofiecd's, waarop universiteitshoogleraar Herman Philipse acht twintigste-eeuwse denkers behandeld.  Zijn heldere en wat geaffecteerde stem (hij gaf jarenlang les in Leiden), de professorale kwinkslag, de pauze voor het gegniffel en vooral de degelijke inleiding op een denker. U krijgt, wellicht, een beeld van een man met een strikje, goed gekleed en gedistingeerd, die parmantig op zijn spreekgestoelte staat – en dat beeld is niet onjuist.

De colleges kunnen ook het best beluisterd worden met de aandacht die nodig is voor een echt college. Het verleidelijke idee om de cd's in de auto op te zetten, levert weinig op: het tempo is te hoog, de filosofie te complex. Zeker de cd over Edmund Husserl, waarop Philipse relatief veel aandacht besteedt aan getaltheorie en logica, vraagt de geconcentreerde aandacht van de student. Die cd zet u het best op in uw studeerkamer, met aantekenblok en pen in de aanslag.

Toch zijn de cd's niet ontoegankelijk. Zeker op de cd over Sartre schuwt Philipse de petite histoire niet. (Sartre, de lelijke man met het loensende oog, wist nogal wat vrouwen te verleiden. De man mocht onaantrekkelijk zijn, maar als hij één keer begon te praten… Tijdens zijn erotische sessies hield Sartre de gordijnen altijd open, zelfs in een hotelkamer in een smal Parijs' straatje, zodat de overburen niets werd onthouden.Want Sartre, afkomstig uit de bourgeoisie, wilde in zijn communistische periode geen bourgeois zijn, voor wie de privé-sfeer heilig is.)

Naast de anekdoten, die vaak niet zonder filosofische relevantie zijn, geeft Philipse een meer algemene biografische inleiding op elke denker, situeert hij ze in hun tijd en legt hij op elke cd verbanden met andere denkers uit de serie. Vooral die herhaling van thema's en het leggen van verbanden maakt van de serie op een goede manier didactisch.

Al in zijn selectie van de acht denkers van de twintigste eeuw verraadt Philipse zijn filosofische voorliefde. Namen op de lijst als Russell, Popper, en Quine zijn een Angelsaksische keuze: Philipse heeft het meest op met denkers die op zijn minst een goede kennis van wetenschap en logica hebben, en nog meer met een denken dat zich kenmerkt door een logische gestrengheid.

Weliswaar figureren ook Heidegger en Sartre, zeker geen logici, op de lijst, maar die krijgen heel wat vegen uit de pan omdat ze niet de logica en wetenschap zijn toegedaan. Heidegger, wiens bekendste werk Sein und Zeit door Philipse nog geniaal wordt genoemd, mist in zijn latere periode alles waar Philipse zo van houdt; aan de naam Heidegger voegt Philipse ietwat misprijzend het epitheton 'mystiek' toe. En met een belangrijke gedachte van Sartre rekent hij wel heel eenvoudig af: Sartre beschrijft de kille 'blik van de ander', die ons onze vrijheid afneemt en zelfs wil vernietigen. Philipse verwijst naar een recent psychologisch onderzoek om Sartres theorie van de 'blik' te verklaren: mensen die, zoals Sartre, eenzaam en individualistisch zijn, blijken sneller het gevoel te hebben bedreigd te worden door een blik. Impliciet zegt Philipse hier dat Sartres filosofie louter persoonlijk is en zonder filosofische relevantie.

Net als gevoel gaat knagen dat dit wat al te simplistisch is, zegt Philipse zelf plagerig dat hij hier 'psychologie van de koude grond' bedrijft. Dat 'rechtvaardigt' hij niet bijzonder overtuigend door de opmerking dat Sartre zelf ook regelmatig dit soort simplistische beschrijvingen van vrienden gaf. Wie zich over dit soort manco's heen kan zetten, en wie er misschien zelfs om kan lachen, krijgt verder een cd die zeker de moeite waard is. Zeker ook omdat Philipse hier een inleiding voor een breder publiek geeft op niet typische 'publieksfilosofen': Quine en Husserl, waar hij twee cd's aan wijdt, zijn filosofen die normaalgesproken alleen binnen de academie worden behandeld. Toch slaagt Philipse er hier in om de luisteraar ervan te overtuigen dat hun filosofie het verdient ook buiten de universiteitsmuren beluisterd te worden.

Filosofen van de 20e eeuw. Een hoorcollege over acht moderne denkers, door Herman Philipse, uitg. Home Academy, Den Haag 2005, 8 cd’s, € 57,50