Home Overleven in een wereld van overvloed

Overleven in een wereld van overvloed

Door Marnix Verplancke op 05 maart 2013

03-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
De mens is kind geworden vindt Kees Vuyk. Dat kind staat voor een onoverzichtelijke wereld vol keuzen die hij niet kan maken. Toch laat Vuyk de lezer niet zonder hoop achter. Hij wijst ons op de kunst als uitweg.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Oscar Wilde wist het al: tegenwoordig kennen we van alles de prijs, maar van niets nog de waarde, en het is er de afgelopen eeuw zeker niet beter op geworden. Onze cultuur, zo zeggen de criticasters, gaat ten onder door en in het economische denken en onze waarden verschalen op die manier. Wanneer men in de genetica zelfs al spreekt over voortplanting als winstmaximalisatie, dan weet je het wel: we leven niet langer in het huis van de cultuur en de wetenschap, maar wel midden op de markt, tussen de kramen, waar hard schreeuwende verkopers ons veel beloven, maar uiteindelijk heel weinig geven.

In Het menselijk teveel nuanceert Kees Vuyk het relaas van deze criticasters. De oude waarden zijn inderdaad steeds minder belangrijk geworden in onze cultuur, zo geeft hij toe. Maar dat betekent niet dat de cultuur verzwakt is en het onderspit heeft moeten delven tegen het economische denken. Zonder een sterke cultuur is er immers geen vrije handel mogelijk. Zonder openheid en wil tot communicatie, twee typisch westerse waarden, stagneert de handel immers.
 

Kunst

Willen we dus op zoek gaan naar de wortels van het economische denken, dan moeten we in onze eigen cultuur gaan graven en dat doet Vuyk zonder enige scrupules. De ellende is begonnen bij de kunst, stelt hij, en dat is toch een hele bekentenis voor een estheticus. Sinds de Renaissance heeft de kunst voortdurend iedere waarde en iedere autoriteit ter discussie gesteld, wat in de twintigste eeuw uitliep op het modernisme. De kunst heeft altijd in oppositie met de cultuur geleefd, want een cultuur is van nature conservatief – ze wil immers overleven – en de kunst ondermijnt haar vanuit een soort utopisch denken: het bestaande toetsen aan de wetten van het mogelijke. Cruciaal daarbij was het ontstaan van de roman in de achttiende eeuw. Voor het eerst werd er een kunstwerk gemaakt door en voor het individu – lezen doe je immers alleen – dat ook nog eens een jubelzang verhief over de prestaties van dit individu. Een zwaardere aanval op de groepsgeest die een cultuur toch in feite is, lijkt moeilijk denkbaar.

Dat de boel in de vorige eeuw een beetje ontspoord is, geeft Vuyk grif toe: het modernisme is geëindigd in futiliteit. Niet het kunstwerk staat daarin nog centraal, maar de kunstenaar zelf – denk maar aan Andy Warhol. Ook de mens heeft het maar moeilijk gekregen nu hij zelf de macht in handen heeft en zich niet meer laat leiden door de traditie. Wat moet hij doen?

In plaats van nu heel hard te gaan zitten janken in een hoekje en het over de dood van God te hebben, over het gewenste ethisch reveil en het menselijk tekort, hanteert Vuyk een ander discours, dat van de kracht van het esthetische en het humane teveel. We worden immers helemaal niet met een tekort geconfronteerd, maar wel met een teveel aan keuzes. Met het wegvallen van de oude en vertrouwde waarden heeft de mens immers een heleboel nieuwe verantwoordelijkheden gekregen. Abortus en euthanasie mochten gewoon niet vroeger, dus daar hoefde je ook niet over na te denken. Nu wel. Maar of de mens dat ook werkelijk kan is nog maar de vraag.
 

Psychologie

Vuyk is niet alleen filosoof, maar ook psycholoog en dat merk je. Uitgaande van Freuds doodsdrift-concept, wat in feite geen verlangen naar de dood, maar wel een angst voor het leven is, komt hij tot de slotsom dat de hedendaagse mens nog het best te vergelijken is met een groot kind: ook dat kleine mensje staat immers voor een onoverzichtelijke wereld vol keuzen die hij niet kan maken en wordt daardoor heel kwaad. Opvoeden is altijd disciplineren geweest, een aanpassen van de oneindige wil van het kind aan de realiteit. Nu vinden we echter dat de kinderlijke onschuld en de wil alles te hebben niet gefnuikt mogen worden, waardoor we – om het even overtrokken te stellen – hoopjes frustratie de wereld insturen in plaats van met realiteitszin bekroonde jonge volwassenen. Mensen willen niet langer kiezen, want iedere keuze houdt een onverbiddelijk verlies in. Het is dus niet de economie die onze culturele waarden verslagen heeft. Integendeel. Daarvoor is onze cultuur zelf verantwoordelijk.

Dat Vuyk ook nog eens directeur is van Theater Instituut Nederland blijkt uit het weerwerk dat hij wil bieden tegen deze Werdegang van onze cultuur. Dat kunst de wereld kan redden schrijft hij nergens expliciet, maar ze kan er in ieder geval wel haar steentje toe bijdragen. Hij stelt dat het door het postmodernisme geponeerde waardenrelativisme in de praktijk onzin is. Doe wat je wilt, zegt de postmodernist, want er zijn geen standaarden meer, en Vuyk pakt ze op hun woord. Wanneer je als mens werkelijk gaat nadenken over wat je wilt, merk je dat er wel degelijk waarden zijn, ook al zijn die niet onwrikbaar. Het is onhoudbaar om te stellen dat er ontelbaar veel interpretaties zijn van een bepaald feit en dat je als mens dus niet kunt kiezen. In werkelijkheid zul je sommige plausibeler achten dan andere en zul je dus wel degelijk kiezen, zij het op een ‘zwakke’ manier, overeenkomstig met het ‘zwakke’ denken waartoe we heden ten dage veroordeeld lijken.
 

Medicijn

Heel terecht stel Vuyk dat waarden geen goddelijke wetten zijn, maar wel premissen voor een leven dat we zelf vormgeven. We moeten niet bang zijn voor ons menselijk teveel, zo stelt hij, maar het integendeel zien als een uitdaging. Ga naar het theater en zie hoe je als toeschouwer bij het gebeuren betrokken wordt. Het wezenlijke van de kunst is dat ze ontroert en daardoor destabiliseert en mogelijkheden toont voor verandering. Dit is natuurlijk maar een zwak medicijn voor onze bedlegerige cultuur, zo denkt de criticaster wellicht. Ergens heeft hij wel gelijk, maar paardenmiddelen hebben we gewoonweg niet.

Vuyk heeft dus een bijzonder scherpe cultuuranalyse geschreven, die bovenal aanzet tot reflecteren. Wat bijvoorbeeld te denken van zijn opmerking dat we in onze huidige multiculturele maatschappij niet veel meer aankunnen met Kants beroemde ethische imperatief en dat we daarom juist de negatie ervan als levensmotto zouden moeten nemen: ‘Handel zo dat de maxime van je handelen nooit een algemene wet kan zijn.’ Je moet er even bij stilstaan, maar er zit iets in. Kopen dus, dit boek, en verslinden!
 
Het menselijk teveel, over de kunst van het leven en de waarde van de kunst, door Kees Vuyk, uitg. Klement, Kampen 2002, 269 blz., € 22,90