Home Nazaten van de nihilisten

Nazaten van de nihilisten

Door Marco Kamphuis op 20 maart 2006

03-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Juli Zeh schreef een pessimistische roman over een nihilistische wereld; toch blijkt ze in een interview aanzienlijk hoopvoller. 'Moraal ontstaat zodra je twee mensen in een kamer zet.'

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De scholieren Ada en Alev in de roman Speeldrift kennen geen normen en waarden. Door de geschiedenisleraar van nihilisme beschuldigd, antwoorden ze: ‘Wij zijn de nazaten van de nihilisten. De nihilisten geloofden tenminste nog dat er iets was waarin ze níet konden geloven.’ De minderjarige Ada verleidt de leraar Duits tot seksuele handelingen en Alev maakt hier foto’s van, waarmee ze de docent vervolgens meedogenloos chanteren. Door verwijzingen naar filosofie, politiek en actualiteit lijkt Speeldrift bedoeld om de tijdgeest te vangen. God is dood, en met hem de waarheid. De moraal is ver te zoeken, de mens heeft geen idealen meer. Dat is de sfeer die uit het boek spreekt.

In een gesprek met de Duitse schrijfster Juli Zeh (1974) blijkt echter dat zij het lang zo somber niet ziet. ‘Ik denk niet dat de moraal in onze samenleving verdwenen is, en evenmin dat die ooit zál verdwijnen. Een menselijke samenleving zonder moraal is simpelweg onmogelijk. Moraal ontstaat zodra je twee mensen in een kamer zet. Wel is het zo dat momenteel in Duitsland, en wellicht ook in Nederland, de opvatting leeft dat we normen en waarden verliezen. Nogmaals, ik denk dat dit een pessimistische visie is, en dat die niet klopt, maar het is wel mogelijk dat het waardensysteem verandert, en dat er tussen het oude en het nieuwe systeem een gat zit, een vacuüm. Misschien bevindt onze samenleving zich in dat gat, en heerst er daarom dat collectieve gevoel van waardenverlies. Mensen voelen zich gedesoriënteerd, hebben het idee dat ze zich in een tunnel bevinden. Ada en Alev, de hoofdpersonen in mijn boek, staan daar symbool voor – niet voor de maatschappij waarin we leven, maar voor de maatschappij zoals velen die ervaren.’

Je hoeft maar naar de politiek te kijken, zegt de schrijfster, om te zien dat de moraal leeft. Iedere belangrijke beslissing wordt moreel gelegitimeerd. Het kan zijn dat de moraal slechts als instrument wordt gebruikt, maar ze wordt in ieder geval niet terzijde geschoven. ‘Geen enkele regering zal zeggen: we hebben olie nodig, dus gaan we het halen. Toch is het in de geschiedenis van de mensheid heel lang zo geweest. Tegenwoordig zegt men: mensenrechten dwingen ons tot deze interventie.’

De veranderingen in de moraal hebben te maken met de toenemende individualisering. Mensen willen meer vrijheid en hebben minder groepsgevoel. Aangezien een sterke moraal per definitie wordt gedeeld door een grote groep, ontstaat hier een probleem. Volgens Juli Zeh wordt de moraal bekrachtigd door democratische symbolen die de weggevallen christelijke symbolen hebben vervangen: ‘De grondwet is onze nieuwe God.’ Toch zijn deze symbolen uiteindelijk onvoldoende om het systeem overeind te houden. ‘Onze individuele vrijheid moet vergezeld gaan van een gevoel van verantwoordelijkheid dat niet van boven af wordt opgelegd, maar in ons innerlijk leeft. Dat verantwoordelijkheidsgevoel kan heel goed gebaseerd zijn op de uiterst pragmatische overweging dat een samenleving alleen kan functioneren dankzij sterke structuren. Als je dat beseft, zou je in staat moeten zijn die structuren te ondersteunen zonder ideologische achtergrond. De grootst mogelijke individuele vrijheid ontstaat immers als je eigen vrijheid in balans is met andermans vrijheid. Dat is het basisidee van democratie.’

Gewoon zichzelf
Dat klinkt mooi, maar hoe zou individualisme heel concreet kunnen samengaan met verantwoordelijkheidsgevoel? ‘Men wenst zich tegenwoordig niet meer met groepen te identificeren, zelfs niet met politieke partijen. Zeker de jongeren willen onder geen beding lid van een partij worden, ze hebben niet eens zin om te stemmen! Jongeren voelen zich namelijk geen sociaal-democraat, geen liberaal, niet links of rechts. Ze hebben over uiteenlopende onderwerpen wel degelijk een mening, die een hoogstpersoonlijke combinatie van ideeën is, maar ze zijn niet links of rechts – ze zijn gewoon zichzelf. Als mensen zich niet meer met belangengroepen identificeren, wordt het wellicht tijd de democratie te herorganiseren. Houd me ten goede, ik ben geen expert op het gebied van de politieke praktijk, ik weet niet of wat ik ga zeggen haalbaar is… Zie het meer als een utopie… Ik kan me voorstellen dat we in de toekomst niet op een partij stemmen, maar een soort vragenlijst over deelonderwerpen invullen. Je stemt dan dus op beleid over bepaalde thema’s, en niet op een ideologie die voor jou de verschillende keuzes al in één pakket heeft samengevoegd. Daarnaast zou de burger de mogelijkheid kunnen krijgen een klein deel van zijn belastinggeld aan een collectief doel naar keuze te besteden, bijvoorbeeld aan ontwikkelingshulp, milieubeheer of defensie. Ik ben er zeker van dat dit de politieke praktijk enorm zou beïnvloeden, want financiën zijn het fundament onder de politiek; zonder geld kun je politiek niets doen.’ Deze vorm van directe invloed op het beleid zou de betrokkenheid van de burger bij de politiek zeker vergroten.

Waren het haar maatschappelijke ideeën die aan de basis stonden van Speeldrift? ‘Nee, wat aan het verhaal voorafging, was de keuze van het perspectief. Ik wilde me als schrijver ontwikkelen door te experimenteren met een alwetende verteller. Dat perspectief is in de Duitse literatuur verdwenen, het wordt als ouderwets beschouwd: het is te veel Thomas Mann en Robert Musil. Voor mij is de alwetende verteller juist de essentie van literatuur. Bovendien werd ik doodmoe van steeds datzelfde subjectieve perspectief in de huidige literatuur, waarbij één persoon naar de wereld kijkt, zonder commentaar van bovenaf, zonder bredere visie op de dingen.’

Speeldrift, door Juli Zeh, vert. John Breeschoten, uitg. Ambo, Amsterdam 2006, 452 blz., € 24,95