Home Mystieke ervaring is niet gemakkelijk in woorden te vangen

Mystieke ervaring is niet gemakkelijk in woorden te vangen

Door Michel Dijkstra op 19 november 2021

Mystieke ervaring is niet gemakkelijk in woorden te vangen
Cover van 12-2021
12-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Twee essaybundels belichten de spanning tussen de verlossing van een mystieke ervaring en de weigering dit onderwerp ter sprake te brengen. De juiste woorden geven aan zo’n ervaring blijkt nog niet gemakkelijk.

Een journalist vroeg eens aan dichter Saskia de Jong: ‘Hebt u weleens een mystieke ervaring gehad?’ Haar antwoord luidde: ‘Daar verzet ik mij tegen.’ A-typische woorden, want veel mensen lijken zo’n ervaring als een soort heilige graal te zien, de poort tot diep inzicht. Ook door filosofische auteurs, Gerard Visser voorop, wordt in allerlei kunstuitingen diepgaand naar mystieke elementen gezocht.

Twee recent verschenen essaybundels van Vlaamse auteurs, Ik, God & mijzelf van Marc De Kesel en Tekens van het onzichtbare door Antoon Van den Braembussche, belichten de hierboven geschetste spanning tussen een al dan niet verlossende mystieke ervaring – eventueel in de kunst – en de pertinente weigering dit thema ter sprake te brengen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Opmerkelijk genoeg slagen beide auteurs erin om hun betoog te ontvouwen zonder te beginnen met een helder afgebakende definitie van ‘mystiek’. De Kesel betrekt de term hoofdzakelijk op het zoeken naar eenheid met God of het goddelijke in de westerse traditie. Van den Braembussche lijkt een soort containerdefinitie te han­teren waarin ook onder andere boeddhis­tische, hindoeïstische en islamitische elementen passen. Zowel De Kesel als Van den Braembussche heeft dus een publiek voor ogen dat zich bij voorbaat iets kan voorstellen bij ‘mystiek’. Een publiek dat wellicht bevestiging van zijn eigen definitie zoekt.

Voor die bevestiging moet je niet bij De Kesel zijn. In zijn even lucide als historisch-filosofisch diepgravende boek laat hij zien dat mystiek niet om een bijzondere ervaring draait. Sterker nog: de door hem bestudeerde auteurs, onder wie coryfeeën als de middeleeuwse Willem van Saint-Thierry en de twintigste-eeuwse Simone Weil, hebben veel meer te melden over hun worsteling op het geestelijke pad dan over een allesoverstijgende ‘eenheidservaring’. Dit onrustbarende zwaartepunt van de teksten zelf staat haaks op de manier waarop wij ze vaak gebruiken, namelijk als bron van rust.

Zo komt De Kesel via een erudiete omweg alsnog tot een definitie van mystiek, namelijk: deconstructie van het ‘ik’. De grote paradox in deze onderneming is dat jij de enige bent die je ‘ik’ los kan laten, waardoor je jezelf permanent in de weg zit. Kortom, een mysticus ‘is ook en vooral met zichzelf bezig’.

Deze visie wordt op de boekcover treffend geïllustreerd door Jan van Scorels prachtige Maria Magdalena, die ons als zelfbewuste courtisane recht aankijkt. Haar uit allerlei legenden bekende ‘mystieke leven’, namelijk het opgetild worden door engelen, is niet meer dan een detail op de achtergrond.

Ik ben de enige die mijn ‘ik’ los kan laten, waardoor ik mezelf permanent in de weg zit

Ook Van den Braembussche toont de verwevenheid van de donkere kanten van het bestaan en de mystiek, bijvoorbeeld in het opstel ‘Paul Celan en de nachttijd van de poëzie’. Jammer genoeg is zijn keuze voor het over­bekende gedicht ‘Fuga van de dood’ minder gelukkig, want dit ‘jeugdwerk’ (Celans eigen woorden) staat primair in het teken van de Holocaust.

Op zich is de Roemeense, in het Duits schrijvende dichter Celan een treffend onderwerp voor mystiek in de kunst, alleen houdt hij zich hoofdzakelijk aan het eind van zijn carrière expliciet met dit thema bezig. Van den Braembussche onderkent dit met een door het werk van Rico Sneller onderbouwde uitleg van begrippen uit de joodse mystiek, maar verbindt dit niet met de relevante gedichten uit Celans oeuvre, zoals de sublieme ‘Jeruzalem-cyclus’. Hierdoor blijft onduidelijk wat nu precies de rol van mystiek bij de dichter is.

Een gemiste kans, want uit een gedicht als ‘De polen’ blijkt dat Celan de traditionele tegenstelling ‘ziel’ en ‘God’ vervangt door een ‘ik’ en ‘jij’ van vlees en bloed. Deze ‘polen’ zijn elkaar even nabij als hun spirituele tegenhangers, alleen is hun eenheid door en door onzeker, onbestendig en daardoor een poten­tiële bron van onrust. Een visie die frappant genoeg naadloos aansluit bij de boodschap die De Kesel uit mystieke teksten opdiept. Ook Celan plaatst zijn kanttekeningen bij de gratuite zegening van een mystieke ervaring: hij verzet zich ertegen.

Ik, God & mezelf. Mystiek als deconstructie
Marc De Kesel | Uitgeverij Sjibbolet | 296 blz. | € 24,99

Tekens van het onzichtbare. Essays over kunst en mystiek
Antoon Van den Braembussche | Damon | 160 blz. | € 19,90