Home Mysterie, dreiging en frustratie

Mysterie, dreiging en frustratie

Door Marianne van Dijk op 05 januari 2016

Mysterie, dreiging en frustratie
01-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Black on Maroon is een goed voorbeeld van een filosofisch probleem.’ Aili Bresnahan over het werk van Mark Rothko.
 

Tegen de avond is er vaak een gevoel van mysterie in de lucht, van dreiging, van frustratie. Ik wil graag dat mijn schilderijen de eigenschappen hebben van zulke momenten.’ De uitspraak is van Mark Rothko (1903-1970), de maker van abstract-expressionistische werken. Filosoof Aili Bresnahan, verbonden aan de universiteit van Dayton in de Verenigde Staten, is gefascineerd door zijn werk. ‘Black on Maroon is een goed voorbeeld van een filosofisch probleem: dat het onduidelijk is wat we bedoelen als we een bepaald kenmerk aan een werk toeschrijven, zoals “dreigend”.’

Black on maroon. Mark Rothko. Tate Modern in Londen

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ziet u hier dreiging in?
‘Soms kijk ik naar dit werk zoals ik ook naar een doodgewone geschilderde muur kijk. Ik zie alleen maar platte kleur en vorm, niet meer. Dat is het moment dat ik me afvraag: wat moet ik hiermee? Maar zeker als je het werk in het echt ziet, en misschien ook als je goed naar de afbeelding kijkt, zie je dat hier heel veel diepte in zit. En dan kun je het op twee manieren zien: het zwarte als een diep gat, en de lichte delen als pilaren op de voorgrond. Of het zwart als een wandje met een doorkijk naar de lichtere achtergrond. In beide gevallen is er een associatie met architecturale vormen, wat geldt voor meer van Rotkho’s werk vanaf eind jaren vijftig, toen hij overging van horizontale vormen naar verticale. Die geven associaties met ramen, muurtjes en pilaren. Op deze manier bekeken kun je je afvragen wat daar dreigend aan is.’
 
Hoe zit het dan met zijn intentie om het werk een gevoel van mysterie, dreiging en frustratie te geven – is hij daarin niet geslaagd?
‘Ik denk het wel, maar voor mij is het vooral interessant wat dat betekent. Kunstcriticus David Sylvester zegt bijvoorbeeld dat er “zowel iets dreigends als intiems” van het werk uitgaat. Wat bedoelt iemand wanneer hij zegt dat een werk dreigend is? Bedoelt hij dat we ons bedreigd voelen als we het zien? Een schilderij is x, want we voelen ons x? Dan stuit je op een probleem, want het is niet gegarandeerd dat iedereen zich bedreigd voelt bij dit schilderij.
 
Beschrijft Sylvester wellicht niet wat er in de kijker omgaat, maar wat er ín het schilderij zit? Dat je een schilderij droevig kunt noemen zoals je ook een ander persoon droevig vindt? Dan noemen we een schilderij droevig vanwege de gelijkenis die het heeft met een droevig persoon. Maar bij Maroon is dat moeilijk voor te stellen: het ziet er niet uit als een persoon, en we herkennen de gevoelens niet zoals we die normaal gesproken herkennen op met name het gezicht.
 
Een derde optie komt van filosoof Bruce Vermazen, die de emotie zoekt bij de maker van een werk. In het werk moet bewijs zitten dat de maker de emotie voelde. We hebben daar volgens hem verbeelding bij nodig. Maar dat lukt ook niet altijd: iemand die op een ironische manier een huilend zigeunerjongetje schildert, voelt zich niet droevig wanneer hij het schildert.’
 
Het klinkt alsof er daar een filosofische impasse ontstaat.
‘Als er geen antwoord is te vinden, is de vraag misschien verkeerd gesteld. De vraag was: wat bedoelt iemand wanneer hij zegt dat een werk dreigend is? Het probleem van die vraag is dat die ervan uitgaat dat er een algemeen antwoord is. In de praktijk blijkt het elke keer anders: het kan gaan over een emotie die het oproept in de kijker, maar ook over wat de maker voelde, of het kan nog weer heel anders zitten.’
 
En wat is het in het geval van Black on Maroon?
‘Als we verder lezen over wat David Sylvester zegt, dan blijkt dat we dit volgens hem moeten bekijken zoals we een nachtelijke hemel aanschouwen: als iets onbegrijpelijks, met al die planetenstelsels met mogelijk leven waar we niks van weten. Dit type onbegrijpelijkheid is wat de dreiging veroorzaakt, en wat ons tegelijk een intiem gevoel kan geven omdat we er onderdeel van zijn en op dit moment, terwijl we kijken, veilig zijn. Daarom behoort het, zoals Sylvester zegt, in de traditie van werken van Turner, Constable en Friedrich. De dreiging is een gevoel dat kan ontstaan bij de kijker, mits die contact kan maken met de laag van het schilderij die verwijst naar een hemels en onbegrijpelijk hemellandschap.’