Home Moreel dilemma: mag je uit nieuwsgierigheid je DNA laten testen?
Identiteit Moreel dilemma

Moreel dilemma: mag je uit nieuwsgierigheid je DNA laten testen?

Het is leuk om je DNA te laten testen. Maar is het wel ethisch verantwoord, gezien je familie daar ook de gevolgen van ondervindt?

Door Jeroen Hopster op 24 maart 2023

Spin DNA beeld Bas van der Schot

Het is leuk om je DNA te laten testen. Maar is het wel ethisch verantwoord, gezien je familie daar ook de gevolgen van ondervindt?

FM4 2023 erkenning maand van de filosofie
04-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Over hoeveel procent neanderthaler-DNA beschik jij? Sta er niet van versteld als je gesprekspartner het antwoord paraat heeft. Gepersonaliseerd DNA-onderzoek is al jaren gebruikelijk: wereldwijd hebben al enkele tientallen miljoenen mensen hun DNA afgestaan in ruil voor een rapport over hun herkomst, vatbaarheden voor allerhande ziektes en enkele trivia (‘Heb jij een verhoogde kans om koriander niet lekker te vinden?’). Er zijn verschillende DNA-testbedrijven op de markt, ook in Nederland. De procedure is doorgaans eenvoudig: je bestelt een doe-het-zelf-kit, je spuugt erin en je stuurt die op. Binnen enkele weken ontvang je het resultaat. Maar is die procedure wel moreel onschuldig? Hoewel je op eigen houtje kunt besluiten je DNA te delen met een testbedrijf, ben jij niet de enige die daar gevolgen van ondervindt. Het ‘testbedrijf’ is in wezen een DNA-databank, die genetische informatie over jou – en daarmee ook over je genetische verwanten – inwint. Mag je besluiten om genetische informatie uit te wisselen, ook als je daarmee de privacy van familieleden schaadt?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ja

In de medische ethiek is het respecteren van iemands autonomie een belangrijk principe. Wilsbekwame volwassenen mogen zelfstandig kiezen over zaken die hun eigen leven aangaan. Dat betekent niet dat hun keuzevrijheid onbeperkt is: de vrijheid van de een houdt op waar die van een ander wordt geschaad. Maar als het iemands eigen lichaam en gezondheid betreft, heeft die persoon het recht om zijn eigen afwegingen te maken. DNA-onderzoek lijkt te vallen in die categorie. Het is weliswaar een onderzoek vanuit nieuwsgierigheid en dus niet vanwege een medische noodzaak, maar de persoonlijke waarde ervan kan aanzienlijk zijn. Je leert je eigen afkomst beter kennen en je beziet je familiegeschiedenis vanuit een nieuw licht. In sommige gevallen kun je zelfs verre familieleden opsporen, van wie je het bestaan niet had vermoed. Bovendien brengt het onderzoek mogelijk relevante gezondheidsrisico’s in kaart. De informatie die een DNA-test oplevert is niet altijd verheugend, maar het is aan jou om te beslissen of je zulke kennis wilt hebben: het gaat immers om jóúw DNA. Bij de vraag of intieme persoonlijke informatie achterhaald mag worden, moet de keuzevrijheid van autonome individuen leidend zijn.

Autonomie ontstaat in wisselwerking met anderen

Nee

Deze individualistische benadering van autonomie is veel bekritiseerd. Zo hameren feministische denkers op de relationele kant van autonomie. Jouw autonomie krijgt vorm in wisselwerking met anderen, en niet alleen door jezelf. Sommige relaties heb je niet voor het kiezen en kun je ook niet zomaar tenietdoen. Neem relaties van genetische verwantschap: die zijn onvrijwillig, maar niettemin bijzonder bestendig. Wanneer je je DNA laat onderzoeken, heb je daar niet alleen jezelf mee. Je wisselt indirect ook informatie van anderen uit. Kennis over jouw genetische profiel geeft behoorlijk veel inzicht in het profiel van je ouders, kinderen, broers en zussen – en al helemaal van je eeneiige tweelingzus of -broer. Die informatie komt terecht bij commerciële partijen, die de data mogelijk zullen doorverkopen en toevoegen aan grote datasets, waarvan de doelen niet volledig transparant zijn. Er bestaat bovendien een reëel risico dat je familieleden met jouw DNA-test zult compromitteren – en niet alleen door de ontdekking van genetische kwalen. Neem de casus van een vrouw die er door DNA-onderzoek achter kwam dat ze een halfbroer heeft, wiens bestaan door haar moeder was verzwegen. Nadien zijn de ouders gescheiden en is het gezin uiteengevallen. Ook zijn er gevallen bekend van kinderen die ontdekten dat de ouders die hen opvoedden niet hun genetische ouders zijn. Natuurlijk hoeft het niet verkeerd te zijn dat zulke informatie bekend wordt. Misschien heeft een kind wel het recht om dat te weten. De keuze om die intieme genetische informatie in kaart te brengen zou echter in beginsel niet aan één persoon moeten zijn. Het vraagt om toestemming van de hele familie.