De gesprekken over feminisme werpen hun vruchten duidelijk nog niet helemaal af. Waarom er na #metoo meer werk zoals dat van de Amerikaanse kunstenaar Sarah Bahbah nodig is.
Afgelopen week werkte ik bij How The Light Gets In, een filosofiefestival in Wales. Ik had naar aanleiding ervan een heel artikel klaarstaan over schoonheid. Maar toen ik thuiskwam merkte ik dat er iets heel anders door mijn hoofd ging. Dus wil ik het hebben over de Amerikaanse kunstenaar Sarah Bahbah en mijn laatste twee avonden op het festival.
Beeld: Sarah Bahbah
Sarah Bahbah maakt korte films, die ze vervolgens als screenshot verkoopt. In de films gebruikt ze teksten uit haar oude dagboeken over daten, liefde en de algemene pijn van het bestaan.
Ik stond eigenlijk niet te springen om over Sarah Bahbah te schrijven. Met en na #metoo wilde ik vooral luisteren. Ik heb een sluimerende feminist in me. Soms – als het niet nodig is, en #metoo was zo’n tijd – slaapt ze maandenlang. Maar dan staat ze ineens weer op; haar schoenen zijn altijd modderig, alsof ze eeuwig in de bergen heeft gewandeld, en als ze er is kan ik niet om haar heen. Op het festival werd ze ineens weer klaarwakker en sindsdien rommelt ze door mijn hoofd. Ik geloof niet dat ze stil zal zijn tot ik vertel wat ze te zeggen heeft. En zij wil graag praten over Sarah Bahbah. Maar eerst over het festival.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Op het festival raakte ik bevriend met twee jongens. De een studeerde microbiologie en milieu, en de ander deed intensief capoeira. Hoogopgeleid en geïnteresseerd in een betere wereld. De een-na-laatste avond dansten we tot de lichten aangingen in een geïmproviseerde club. Microbiologiejongen droeg een bandshirt, dus vroeg ik op wat anders een onbenullig moment zou zijn geweest: ‘Wat staat er op je shirt?’
Daarop antwoordde hij met een vreemde, kwade blik – ‘Wat? Je wilt me zeker beledigen, of niet? Is het niet goed genoeg voor jou? You’re such a cunt.’
De avond erna werkte ik samen met de capoeirajongen tot twee uur ’s nachts. Na ons werk was mijn vriendin al bij de tent, dus wilde ik ook terug om te gaan slapen. Capoeirajongen liep mee, en pas later merkte ik dat hij niet was afgeslagen bij zijn eigen tent. Toen ik naar buiten kwam om te zeggen dat ik echt wilde gaan slapen, stond hij heel dicht tegen de tent, boog zich over me heen en kuste me. Ik was geïrriteerd, maar verder gevoelloos, trok zo snel ik kon mijn hoofd weg en ging weer terug.
Ik was teleurgesteld in allebei de jongens – want we hadden gepraat over feministische TED-talks! En toch weer de standaardvragen: had ik gewelddadiger moeten zijn, had ik bozer moeten zijn, en – mijn allerbelangrijkste vraag – hoe maak ik jongensvrienden?
Ik wilde niet schrijven over Sarah Bahbah omdat ik ervan overtuigd was dat haar soort werk nu alom bekend is. En ik wil niet te veel over #metoo meepraten omdat het in de discussie soms lijkt alsof vrouwen al jarenlang huiverend in een hoekje staan. Dat voel ik niet. Als ik er met mijn vriendinnen over praat, gaat het niet om angst, en we hebben meestal no hard feelings, we zijn sterk en we zijn vergevingsgezind. Maar we willen gewoon ruimte.
Ik wil niet preventief strategisch onaardig moeten zijn. Dat is al een mondvol, dus stel je voor hoeveel energie dat kost. Daarom vind ik Sarah Bahbahs werk zo mooi: het probeert niet lelijk te zijn om een punt te maken. Het vertelt gewoon een verhaal, en doordat ze het herhaalt en herhaalt, dwingt het af dat je het moet respecteren en ruimte moet geven, ook al lijkt het meisje in het frame pop-achtig.
Tekst loopt door onder afbeelding
Beeld: Sarah Bahbah
Sarah Bahbah zelf is een knappe LA’er. Maar als je meer over haar achtergrond leest, kom je erachter dat ze als kind jarenlang mishandeld werd. Zou ze beter voor altijd gebroken moeten lijken, met donkere ogen en een kaalgeschoren hoofd, om ruimte te krijgen voor haar werk? Terwijl ik dit schrijf lees ik in NRC dat Miss America het badpak afschaft om ‘deelnemers niet meer op hun uiterlijk te beoordelen, maar op hun passies’. Dat is precies de denkfout die mij ergert: we zouden een badpak moeten kunnen aantrekken, praten over metafysica of liefde, en toch op inhoud worden beoordeeld.
Dus hoe nu verder na #metoo, vroegen schrijvers in de vorige uitgave van Filosofie Magazine. Ik denk in elk geval niet dat er een angst is ontstaan om te verleiden. En ik weet ook niet of het probleem an sich zit in het man-vrouw onderscheid. Natuurlijk is genderneutraal denken een mooie oplossing, maar in de tussentijd draag ik op dit moment graag een witte jurk en lang haar en veel ringen. En het enige wat ik wil is deze kleren dragen en dingen maken zonder aangeraakt en uitgescholden te worden. Dat is alles. Dat is toch niet zo verwarrend?