In een busje reden we 800 kilometer naar het noorden, naar de geboortegrond van mijn moeder. Een trip down memory lane: op deze smalle kronkelwegen, op deze heuvels, dit erf en dit gras had ik, alle vakanties bij elkaar opgeteld en verspreid over een half leven, minstens een jaar doorgebracht. Mijn zus maakte een filmpje terwijl we over het karrenspoor naar de boerderij hobbelden. Mijn moeder tikte met haar vingers tegen het raam. ‘Ah! O!’
Een van de vreemde dingen van ouder worden is dat je met warme gevoelens begint terug te kijken op zo ongeveer elke periode uit je leven, ook al was die helemaal niet leuk. Wat is dat toch? Het heet ook wel nostalgie, maar dat klinkt me te goudkleurig in de oren. Ik heb me waarschijnlijk nooit zó verveeld als tijdens de vakanties op de boerderij van mijn opa en oma. Er viel op geen enkele manier te ontsnappen aan de leegte.
De Franse schrijver Édouard Louis vraagt zich hetzelfde af in Veranderen: methode (2022). Hij beschrijft zijn hele jeugd als één lange ontsnappingspoging. Zo lang hij zich kan herinneren hoort hij niet thuis op zijn geboortegrond, tussen de patriarchale arbeiders die hem alleen al om zijn geaardheid nooit zullen accepteren. Dat geldt zelfs voor zijn eigen familie. Hij kan niet anders dan weggaan en alle banden doorsnijden. Hij leert zichzelf anders praten, lachen en kleden, zelfs zijn haarinplant past hij aan.
Op het eind, eenmaal ontsnapt en succesvol, merkt hij dat hij terug wil. Hij wil weer hangen in het bushokje of voor de tv, stinkend naar huisbrandolie. Hij wil weer met z’n vader horrorfilms kijken, die hij haat. Het verlangen is irrationeel, dat weet hij ook wel. ‘Of liever: ik vond mijn kindertijd afschuwelijk en mis mijn kindertijd. Is dat normaal?’
Tom Naegels wijst in Nieuw België (2021) op soortgelijke gevoelens onder de eerste groepen Italiaanse arbeidsmigranten, die werden ondergebracht in onhygiënische, slecht onderhouden, overvolle barakken. Maar terugblikkend hebben ze vooral heimwee naar de ‘landelijke sfeer’ van eenvoud die in de barakkenkampen heerste.
Zou dat het zijn? De herinnering verwart eenvoud met geluk, terwijl enig geheugenwerk leert dat juist die eenvoud de bron was van het omgekeerde.