John Stuart Mill (1806-1873) is in Groot-Brittannië verkozen tot ‘grootste liberaal aller tijden’. Toch zijn er grote verschillen tussen Mills liberalisme, en liberalen van nu.
De verkiezing werd georganiseerd door de Liberal Democrats, de derde partij van Groot-Brittannië. De uitkomst is enigszins verrassend; Mill versloeg bijvoorbeeld John Locke (1632-1704), toch de grondlegger van het liberalisme. Mill-biograaf Richard Reeves wijst in het dagblad The Guardian op het verschil tussen het klassieke liberalisme, en Mills liberalisme. Beide stellen weliswaar de individuele vrijheid boven alles. Maar volgens het klassieke liberalisme betekent dit dat de overheid zich zo min mogelijk moet bemoeien met de manier waarop de burger zijn leven inricht, want dwang sluit vrijheid uit. Volgens Mill echter is niet zo zeer dwang, maar afhankelijkheid de grootste bedreiging van vrijheid. De overheid moet een actieve, soms dwingende rol spelen bij zelfontplooiing, ontwikkeling en emancipatie van de burger, zodat die niet afhankelijk is van de mening van anderen, maar zélf een mening kan vormen. Zo was Mill een vroege voorvechter voor vrouwenemancipatie.
De populariteit van Mill blijkt ook uit het feit dat veel Britse politici naar hem verwijzen: niet alleen de liberaal democraten, maar ook bestuurders van zowel de Conservative Party als van Labour laten zich erop voorstaan voor vrijheid, en dus liberaal te zijn. Maar volgens Reeves pakken de politici slechts één kant van het verhaal. Mill stelt inderdaad dat dwang soms noodzakelijk is om vrijheid te beschermen, maar als minister-president Gordon Brown, met Mill in de hand, twee maanden detentie zonder beschuldiging verdedigt als middel tegen terroristische dreiging, vergist hij zich. Mill zou juist bedoelen dat dwang alleen is toegestaan als daarmee burgerrechten worden beschermd, en niet als die preventief worden opgeschort. Bovendien zou Mill tegenwoordig wijzen op de slechte staat van sociale instituties en onderwijs, én de groeiende kloof tussen arm en rijk in Groot-Brittannië; belemmeringen voor het individu om zich te kunnen ontplooien. Mill stond volgens Reeves ook ver af van het economische liberalisme van Labour, dat in Nederland bijvoorbeeld ook door de VVD wordt verdedigd. Mill was voorstander van extra belasting op omvangrijke erfenissen, en vond dat ondernemingen in handen moest zijn van de werknemers.
Paul Boon & Leon Heuts