Bij de opening van het schaatsseizoen heeft zich dit jaar een transformatie voltrokken: er zijn ineens overal helmen op de schaatsbaan. Niet de spits toelopende fietshelm, maar een nieuwe, ronde schaatshelm die het hoofd aan alle kanten beschermt. De schaatstrainers, die vorig seizoen nog blootshoofds lesgaven, zijn veranderd in onherkenbare maanvrouwtjes en maanmannetjes. De schaatsschool blijkt hen daartoe te verplichten.
Vijfentwintig jaar lang heb ik zonder helm geschaatst. Elk seizoen val je één of twee keer, maar gewoonlijk geeft dat geen blijvende blessures. Mijn oude schaatstrainer, die vorig jaar de vijfenzestig passeerde, was wars van bescherming. Alleen handschoenen waren wel verstandig.
De nieuwe, jonge trainer draagt een feloranje helm. ‘Het is jullie eigen verantwoordelijkheid, hoor, of je een helm wilt dragen’, zegt hij. Maar zo vrij als ik me tientallen jaren heb gevoeld om zonder helm te rijden, zo onvrij voel ik me nu om dat te blijven doen. Wat eerst heel gewoon was, lijkt nu van overmoed te getuigen. Je moet de goden niet verzoeken, zo leren we uit de Griekse tragedies. Wie het noodlot tart komt ten val. De trainer speelt zonder dat te beseffen in op die aloude, polytheïstische angst: ‘Een blaadje op het ijs of een scheurtje in het ijs kan genoeg zijn om je in het ziekenhuis te doen belanden.’
Maar getuigt het niet juist van overmoed te denken dat een technische vinding, in dit geval de schaatshelm, de mens tegen het noodlot beschermt? Nu ik eens goed om me heen kijk, valt me op dat er veel meer schaatsers op de baan zijn dan voorheen. En ook dat er meer hardrijders op de publieksuren zijn. Is de ijsbaan gevaarlijker geworden, moeten we daarom allemaal aan de schaatshelm? Het zou me ook niet verbazen als de helm mensen roekelozer maakt en hun bereidheid om rekening met elkaar te houden doet afnemen. Slecht nieuws voor de veiligheid.
Veiligheid is altijd een dubbelzinnig begrip geweest, lees ik in Ethiek en veiligheid van Gerben Bakker. Dat komt tot uitdrukking in het woord ‘hybris’, afkomstig van het Griekse hubris. Het betekent niet alleen ‘overmoed’ en ‘onmatigheid’, maar ook ‘overdreven zelfvertrouwen’. Vanuit de eerste betekenis is het roekeloos om zonder helm te schaatsen. Maar vanuit de tweede betekenis is het omgekeerde het geval: de goden laten zich niet door een schaatshelm om de tuin leiden. De schaatser die dat denkt, overschat zichzelf.
Terwijl de schaatsers zich onder hun helm veilig wanen en de snelheid overmoedig opvoeren, zien de goden op de Olympus lachend toe hoe de mens blijft geloven dat hij zelf kan bepalen of het noodlot al dan niet toeslaat.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Marli Huijer: Overmoed
Door Marli Huijer op 02 december 2015
Relevante berichten
Placebo
Tekenaar Argibald maakt elke maand een filosofisch getinte cartoon. Dit keer: placebo-effect.
Luieren
Hoe gewoon is het menselijk gewoon? Coen Simon en Bianca Sistermans kijken eens goed in woord en beeld. Dit keer: luieren.
Marc Beerens (Boom): ‘Oude denkers geven ons nieuwe perspectieven’
Filosofische klassiekers leren ons iets over onszelf en de tijd waarin we leven, zegt uitgever Marc Beerens van Boom.
Filosoferen over Flodder | recensie
In het boek over film en filosofie van Jurriën Rood gaan beide vormen ongelukkig samen, ziet recensent Désanne van Brederode.