Home Marli Huijer: Gift

Marli Huijer: Gift

Door Marli Huijer op 30 maart 2016

Cover van 04-2016
04-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Met een glas wijn en wat te knabbelen kijk ik naar Levenseindekliniek, een documentaire van Marcel Ouddeken en Hans Kema. Kauwend op een hazelnoot zie ik een dementerende mevrouw sterven. Ze praat en beweegt eerst nog. De arts dient haar een dodelijk middel toe. Even later is ze een lijk. Ik word er stil van. Het is alsof ik door een sleutelgat naar een scène kijk die niet voor mij bestemd is.

Het bij-het-sterven-aanwezig-zijn beschouw ik als een gift. De stervende schenkt jou een van de meest indringende belevenissen die het leven te bieden heeft: je mag delen in de ervaring dat de stervende eerst nog bij je is en dan niet meer.

De gedachte dat aanwezig-zijn-bij-het-sterven een gift is komt van Maurice Blanchot. Het staat in De onuitsprekelijke gemeenschap. Ik las het boekje kort nadat ik aan een langdurig, niet altijd plezierig sterfbed had gezeten. Blanchots soms onbegrijpelijke woorden boden troost; ze leerden me dat ik iets had meegemaakt wat het eigen bestaan te boven ging. De ander hoefde niet dankbaar te zijn dat ik aan haar sterfbed had gezeten; zij had mij een onuitsprekelijke ervaring gegeven.

Ik pak het boekje erbij en lees dat het in de nabijheid zijn van de stervende een gebeurtenis is die ‘het meest onherroepelijk aanspraak’ op ons doet. We worden aangesproken op dat wat we met de ander gemeenschappelijk hebben, ook al laat dat zich niet goed in woorden uitdrukken. De aanspraak is onherroepelijk omdat de ander in het sterven definitief verdwijnt. Door ‘met jou zonder jou’ te zijn ervaren we dat het onderdeel van de gemeenschappelijkheid is dat deze zelf kan ophouden. Dat je dat ophouden samen kunt ervaren is volgens Blanchot de grond van alle gemeenschap.

Op dat punt wringt het in de documentaire. Als kijkers zijn wij niet ‘met jou zonder jou’ aanwezig. Er is geen gemeenschappelijkheid tussen ons en de stervende mevrouw. Zoals het sleutelgat de bespieder geen toegang verleent tot de gemeenschappelijkheid die zich in de kamer erachter afspeelt, zo geeft de camera ons geen toegang tot haar sterven. We kijken ernaar, maar hebben er geen deel aan. Onherroepelijk dringt zich de vraag op: zou deze mevrouw ons erbij gehad willen hebben?

Ik drink mijn glas leeg, slik een laatste noot weg en word nieuwsgierig naar mijn eigen sterven. Anders dan bij de seks kun je dat helaas maar eenmaal ervaren. Gelukkig is er nog tijd genoeg om te bedenken aan wie ik die nabijheid zal schenken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.