Het proces tegen Wilders, de oorlog, de isoleercel, de keerzijden van de vrije opvoeding… toen we in onze nieuwsbrief vroegen wat vrijheid voor u betekent, kregen we vooral veel antwoorden op wat vrijheid níet is. Of korte beschouwingen over de doorgeschoten vrijheid. De zegeningen van de vrijheid laten zich blijkbaar moeilijk beschrijven.
Dit jaar staat de Maand van de Filosofie in het teken van vrijheid – het meest belangrijke en meest betwiste woord van deze tijd. Hoe staan we er, in de 21e eeuw voor – nu we externe dwang en autoriteit zo veel als mogelijk hebben afgeschud en individuele vrijheid voor ons vanzelfsprekend is? Kunnen we die vrijheid aan? En wat heeft de filosofie te bieden in de ontwikkeling van onze vrijheid?
Met zijn oproep ‘Durf zelf te denken!’ heeft Immanuel Kant de individuele vrijheid tot leidraad van zijn filosofie gemaakt. Ik durf de stelling wel aan dat de geschiedenis van de mensheid in zijn geheel in het teken van de vrijheid staat. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er altijd een opgaande lijn in zit – er zijn ook perioden van terugval. En ook wordt de term vrijheid vaak gebruikt voor bewegingen die die naam niet verdienen – de PVV is daarvan wel het duidelijkste voorbeeld.
Maar toch, als 21e-eeuwse vrouw kan ik moeilijk ontkennen dat er onmiskenbaar een positieve ontwikkeling in de geschiedenis zit: die in de richting van meer individuele vrijheid. Op geen enkel ander moment in de geschiedenis zou ik deze baan hebben kunnen uitoefenen. En die vrijheid – die natuurlijk ook keerzijden heeft – is een dierbare verdienste van een eeuwenlange strijd.
Daan Roovers
Hoofdredacteur Filosofie Magazine
Wat betekent vrijheid voor u?, vroegen we aan onze lezers. Vrijheid is onwenselijk, vindt Richard Sonneveld. Nee, vrijheid is het grootste goed op aarde, schrijft Pieter Smit. Een selectie uit de reacties:
Onwenselijk
Vrijheid is tegenwoordig wereldwijd het hoogste goed. In naam van vrijheid worden verdragen gesloten en oorlogen gevoerd. Voorvechters en onderdrukten verwerven een erestatus, terwijl tegenstanders worden gedemoniseerd. Het streven naar vrijheid werkt bevrijdend. Zij die voor een groot publiek een negatieve invulling van vrijheid verkondigen, moeten hun woorden daarom zorgvuldig kiezen.
Gewaagd zal ik toch maar met de deur in huis te vallen: vrijheid is onwenselijk. In de zeventiende eeuw filosofeerden onder anderen Thomas Hobbes en Jean-Jacques Rousseau over de aard van de state of nature. Hobbes stelde zich in zijn boek Leviathan (1651) een wereld voor waarin geen juridische of morele regels bestonden. Iedereen kon er doen wat hij wilde, en zou dan ook primair handelen uit eigenbelang. Wanneer belangen botsten en de vrijheid van de een werd ingeperkt door het handelen van de ander, zouden conflicten ontstaan die almaar zouden escaleren. Zo volgt uit een staat van totale onbeperktheid een staat van totale chaos en wanorde. Het streven naar vrijheid is dan ook een paradox: er wordt massaal gestreefd naar een situatie die niemand wil bereiken.
Om een state of nature te voorkomen, heeft de mens besloten zijn vrijheid af te staan aan een hogere macht. Het niet-bereiken van een ultieme staat van vrijheid is dus een louter rationeel besluit. De moderne mens kan allang niet meer zonder beperkingen. Hij is van nature vrij, maar heeft van die vrijheid gebruikgemaakt om zijn vrijheid in te kapselen. Zo ontstond orde, en was de mens niet langer overgeleverd aan de grillen van zijn emoties en driften. De mens is van nature vrij, maar leeft onvrij. Dit is een bewuste keuze geweest: leven in vrijheid is simpelweg onwenselijk.
Richard Sonneveld
Onzinnig, maar wel handig
We kopen een mooi en stevig huis, planten er een hoge heg omheen, en beweren, uit het zicht van de buren in onze eigen tuin zittend, dat we ons in deze situatie ‘helemaal vrij voelen’. Ons gevoel van veiligheid en zekerheid, in combinatie met die oneindige hemel boven ons, verwarren we natuurlijk met vrijheid. Haal die heg maar eens weg, dan zit je ‘echt vrij’, maar wie zou daarvoor kiezen? Juist onbegrensdheid boezemt ons angst in. Het grenzeloze is tevens anarchie, onzekerheid, chaos.
De vrijheid die wij bedoelen is ‘onbelemmerd’ handelen, zonder angst voor de risico’s die aan echte vrijheid zijn verbonden. Wij voelen ons beperkt in onze vrijheid als we rekening moeten houden met ongewenste factoren. Toch zou ons handelen pas werkelijk vrij zijn als er geen beperkingen zouden zijn. Zodra wij een doel kiezen beperken we onze eigen vrijheid. We ervaren dat echter niet als hinderlijk, omdat de reden van ons handelen (en ons denken dat daaraan ten grondslag ligt) strategisch van aard is.
Vrijheid die we bedoelen heeft te maken met keuzes die we veilig kunnen maken, praktisch, maatschappelijk, politiek en filosofisch. Dat we veilig handelen als prettig ervaren leidt tot de misvatting dat dit met vrijheid te maken zou hebben.
Bestaat er zoiets als absolute vrijheid in een universum dat zich voltrekt volgens kenmerkende wetten en regels? Zo bezien is vrijheid een onzinnig begrip. Is er een reden te vinden waarom de mens zo zou hechten aan vrijheid? Het ervaren van persoonlijke vrijheid zet ons aan tot nieuwe handelingen. Misschien is dit effect van het verlangen naar zoiets onwerkelijks als vrijheid wel de reden dat we deze neiging ontwikkeld hebben. Het streven naar vrijheid heeft praktische waarde, ook al is vrijheid in zichzelf een irreëel en onzinnig begrip.
Dick Frinsel
Alleen zijn
Vrijheid, voor mij, is niet moeten, niet gedwongen zijn. Het is weg, alleen zijn, geen mensen om me heen, mensen die mij niet kennen, mensen die mij alleen maar gebruiken om hun verwachtingen op te projecteren. In die gevallen kun je alleen maar teleurstellen. Ik wil rust en de dingen doen die ik wil, in het tempo dat ik zelf bepaal. Ik voel mij gevangen op mijn werk, gevangen in verwachtingen van de ander en, zeker dan, eenzaam tot op het bot.
Zou vrijheid gewoon niet-geboren-zijn zijn? Tegen mijn ouders zei ik vroeger dat ik er niet om gevraagd had geboren te worden. Ik zei dat al toen ik zeven of acht jaar was, en ik meende het. Ik was zelfs een beetje boos. Alsof ik uit het paradijs was verdreven – ik, die niemand iets had aangedaan. Waarom moest ik leven, de ergste straf die een mens kan krijgen?
Toen ik wat ouder was, maar niet meer dan een tiener, droomde ik ervan mijn gevoel onvertaald te kunnen delen. Een soort van praten met absolute diepgang, door mijn hoofd met dat van een ander te verbinden. Zo zouden we dan elkaar echt kunnen tonen wat we bedoelden. Maar spraak is zo beperkt. Het is vrijwel onmogelijk om met praten alles over te brengen, maar praten is wel uitstekend geschikt om dingen te verbergen of mensen te misleiden.
Zaken die ik wel begrijp, zijn geloof en hoop en muziek en schilderen, en hoe licht speelt door de bladeren en het ruisen van de wind. Dit zijn zaken die iets ín mij doen. Zou alles zich maar daar kunnen afspelen, dan was ik vrij, waarlijk vrij, en wist ik wie ik ben en bovenal wie u bent. Mijn wereld zou zijn zonder verdriet, zonder teleurstelling en zonder verrassingen en leugens. En u zou op uw beurt de schoonheid kunnen zien die ik kan zien.
Fred Byrman
Soms onvrij zijn
Ik stond enkele jaren geleden bij AH in de rij bij de kassa. Daar deed een jongetje erg vervelend met een karretje. Een vrouw, die voor het jongetje stond, kreeg herhaalde malen het karretje tegen haar benen aan. Zij meldde de moeder dat ze dat niet prettig vond. Maar de moeder was een stevige voorstander van de zogenaamde vrije opvoeding en antwoordde: ‘Tja, hij heeft daar even behoefte aan.’ De vrouw werd erg boos en pakte een pak vla uit haar mandje, maakte het open en goot de vla over het joch heen. ‘Zo,’ zei ze, ‘daar had ik nu ook zo’n behoefte aan.’
Je kunt niet in alle vrijheid doen en laten waar je zin in hebt. Een klein beetje onvrijheid van handelen heb je nu eenmaal in acht te nemen om in alle vrijheid met elkaar om te kunnen gaan.
Na de oorlog waren wij blij met onze vrijheid. In die oorlog had je geen ruimte om vrij te handelen en te bedenken hoe je het leven zou gaan inkleden. Er was geen zekerheid en er was geen zuivere blik in de toekomst. Er was een zekere gereserveerdheid van handelen. Het blije gevoel van na de oorlog heb ik als kind ervaren. Men had respect voor elkaar en iedereen zat op één lijn.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw hadden wij in Nederland een stopwoord: ‘Het moet kunnen.’ Hier plukken we nu helaas soms erge wrange vruchten van. De vrije opvoeding zoals eerder beschreven brengt een vrijere omgang met zich mee. Maar of we hiermee door moeten gaan, dat betwijfel ik.
Milja E. Kalwij
Geen vrijblijvendheid
Vrijheid betekent voor mij dat ik de ruimte krijg om mezelf te zijn. Ruimte om te bewegen, te groeien. Ik houd ervan mijn eigen gang te kunnen gaan.
Vrijheid moet echter niet verward worden met vrijblijvendheid. Het betekent niet dat alles is toegestaan, dat je met grenzeloos handelen anderen zomaar schade kunt berokkenen. Echte vrijheid is verantwoordelijke vrijheid. De filosoof Emmanuel Levinas noemt dit ‘moeilijke vrijheid’. Ik mag niet over andermans grenzen heen walsen. Ik heb de plicht rekening te houden met de ander. Dieren kunnen niet kiezen of ze vlees eten of vegetariër worden. Mensen zijn vrij om te kiezen, maar ze zijn daarmee ook verantwoordelijk. Als een keuze negatieve gevolgen heeft, dan moet ik mij verantwoorden, want ik had ook iets anders kunnen kiezen.
In Nederland is de individualisering denk ik doorgeslagen. Mensen richten zich op hun carrière, status en individueel geluk. We zijn toen we rijker werden minder afhankelijk van elkaar geworden. Voor bejaarden is er een bejaardentehuis, voor mensen zonder inkomen een uitkering, en kinderen hebben ieder hun eigen kamer en spullen. Je hoeft elkaar niet meer zo te helpen als familie of gemeenschap. Dus je denkt meer aan jezelf en minder aan anderen.
Een ander punt is de vrijheid van meningsuiting. Ook daarbij nemen mensen te weinig verantwoordelijkheid. Vrijheid moet niet te veel door wetten worden ingeperkt. Een gecensureerde dictatuur is niet wenselijk. Maar iedere mens is verantwoordelijk voor wat hij doet en zegt. Ik weet niet wat de uitkomst zal zijn van het proces tegen Wilders. Maar waar het om gaat is dat Wilders verantwoordelijk is voor zijn handelen, voor het bevorderen van vooroordelen, haat, discriminatie en uitsluiting van moslims. Dat is moreel slecht. Daar kan en moet hij op aangesproken worden. Met zijn vrijheid mag hij moslims geen schade berokkenen.
Esther Langen
Een vloek en een zegen
Vrijheid is een houding die ik kies ten opzichte van de wereld. Want ik besef dat ik de keus heb hoe ik reageer op de wereld. Deze eigen verantwoordelijkheid is een absolute voorwaarde voor vrijheid in je geest. Met deze houding heeft Mandela tijdens zijn gevangenschap zelfs de betekenis van fysieke beperking tenietgedaan. Dat vind ik een inspirerend voorbeeld.
Ik wil niet beweren dat vrijheid dus voor het oprapen ligt. Integendeel, het kost moeite om de vrijheid te nemen. Vrijheid wordt beperkt door genen, opvoeding, cultuur, samenleving. Toch ben ik van mening dat mijn individuele leven niet geheel gepredestineerd is (door wat dan ook – God, karma, overerving, omstandigheden). Om met Hannah Arendt te spreken: ‘In het onvoorspelbare zit de vrijheid van de mens.’
Deze vrijheid is een vloek en een zegen, want iedereen heeft deze tegen wil en dank. En al benut ik deze niet, ook dat is een keus, en dus mijn vrijheid.
Voor de dagelijkse gang van zaken is het heel handig een routine te ontwikkelen en niet bij elke handeling opnieuw een keus te maken. Maar ik streef ernaar bij belangrijkere zaken niet op de automatische piloot te varen. Oordelen en reacties heb ik vaak direct klaar: goed/niet goed. Zo gaat het de hele dag door, als ik niet oplet. Dan reageer ik zwart-wit en neem ik geen andere invalshoeken in overweging. Ik geef mezelf alle gelijk van de wereld – de schuld leg ik bij de omgeving. Dan heb ik me afhankelijk gemaakt van de omstandigheden en ben ik niet vrij.
Daarom is eigen verantwoordelijkheid een voorwaarde voor vrijheid. Vrijheid zonder besef van eigen verantwoordelijkheid bestaat niet. Je werkelijk vrij voelen zit namelijk in jezelf, ongeacht de uiterlijke omstandigheden. Een vrije geest, daar gaat het om!
Manuela Reiche
Innerlijke vrijheid
Een trein die in april 1945 rondrijdt met tweeduizend gevangenen, ergens in Duitsland. Na zeven dagen komt de trein tot stilstand. Iedereen is ‘bevrijd’, dood of levend. Uit die trein komt een doodzieke vrouw met haar vier kinderen. De vrouw heeft haar kinderen in ‘vrijheid’ gebracht. Ze sterft met die wetenschap!
Opgroeien bij vreemden na de oorlog eist zijn tol. Het zwijgen kleurt hun leven dat bestaat uit vooruitkijken: de toekomst telt. Hun biografie stopt altijd bij die oorlog. Vijftig jaar later gaan twee dochters op zoek naar hun verleden. Een zoektocht start die de geschiedenis van een ‘gewone’ familie onthult. De oorlog lost op en wordt onderdeel van iets wat veel omvangrijker is: de vrouwen weten nu waar ze vandaan komen en wie hun voorouders zijn. Ze staan niet meer alleen, als losse individuen, maar krijgen een verdiepte identiteit. Ook over de oorlog heen bestaat een familie met een geschiedenis, al is die zwaar beschadigd.
Wat wil ik met het bovenstaande zeggen over vrijheid?
‘Bevrijd’ en ‘vrijheid’ zijn voor mij slechts woorden, te groot en te gemakkelijk ingevuld zonder context. Mijn opvatting van vrijheid is gekleurd en veranderd door bovengenoemde ervaringen.
Lang heb ik over mijzelf gedacht in termen van een vrij en autonoom individu. Na die zoektocht besef ik dat mijn identiteit tot dan gebaseerd was op het slachtofferschap uit de oorlog. We waren weliswaar fysiek bevrijd, vrij van geweld, maar dat betekende niet meer dan een negatief vrijheidsbegrip. Dat gold in principe voor alle tweeduizend mensen in die trein. Het vrijheidsbegrip dat ik voor ogen heb is positiever en meer omvattend.
Mijn zoektocht had ik nodig om tot een innerlijke vrijheid te komen. Om ruimte te verkrijgen tot handelen in positieve zin. Mogen zijn die je bent en die je wordt, en dienovereenkomstig kunnen handelen. Dat noem ik pas vrijheid.
Fanny Heymann
Het grootste goed op aarde
‘Vrijheid’ is een vaag begrip. Niet meer dan een onzekere staat van zijn, een bepaalde toestand tussen isoleercel en volledige losbandigheid. Vrijheid hebben leidt tot problemen als we haar – intrinsiek – ongrijpbare vorm willen vastleggen in een definitie. Al is het misschien begrijpelijk dat mensen willen vastleggen wat zij bezitten.Vreemd is dat wij mensen over het algemeen graag zien dat grenzen duidelijk worden aangegeven, maar dat bij onze vrijheid vaak pertinent niet willen. Afbakenen hiervan voelt als een beroving, want men wil ook dat allerlaatste deel behouden, al is niet bekend wat – of hoeveel – dat laatste deel precies is.
Vrijheid hebben maakt ons dus onzeker omdat we niet exact de vinger op dit fenomeen kunnen leggen. Dé vrijheid laat zich niet vangen.
Als we onzeker zijn over onze bezittingen, kunnen we ook moeilijk bepalen of we eventueel bestolen worden. Je kunt bij onzekerheid maar beter zo snel mogelijk roepen: ‘Houd de dief!’ De tendens van deze tijd.
Vreemd is dit gedrag eigenlijk ook weer niet, want het gaat misschien wel om het grootste goed op aarde dat van ons gestolen kan worden, en historisch gezien zijn er ook redenen om bang te zijn.
Vrijheid hebben en beheren lijkt dus alleen geschikt voor de durfals onder ons, die anderen durven te vertrouwen tot het tegendeel bewezen wordt. Voor de anderen rest het angstzweet.
Maar hoe dan ook zal het geloof in – ingetogen – vrijheid de grote overwinnaar worden in elke samenleving. Het blijft dwaas van de angsthaas te roepen dat er iets gestolen wordt als hij niet precies kan weten wat hij bezit. Vrijheid geeft ons de keuze om te bepalen hoe vrij we precies willen zijn. We hebben vleugels, maar weten nog niet goed hoe ermee te vliegen.
Pieter Smit