Hoe kunnen we sturing geven aan ons bestaan? Door het werkelijke leven in te ruilen voor het mogelijke leven, stellen Maarten van Buuren en Joep Dohmen in een serie hoorcolleges.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Gaat het leven vooraf aan het denken of is het andersom? In elk geval heeft het eerste standpunt de afgelopen eeuw aan invloed gewonnen. Het is volkomen normaal om iemands daden, en zijn motieven daarvoor, te verklaren vanuit zijn levensloop. Van een misdadiger vragen we ons af hoe het zover met hem heeft kunnen komen. Is er iets misgegaan in zijn jeugd?
Over deze thematiek hielden Joep Dohmen en Maarten van Buuren een serie hoorcolleges. De eerste is hoogleraar wijsgerige en praktijkgerichte ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek, de tweede hoogleraar Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Samen hebben ze een box met maar liefst tien cd’s (van elk een uur) gevuld, waarvan de titel luidt Levenslot of levenskunst?. Inmiddels hebben ze de reeks uitgewerkt tot het boek De prijs van de vrijheid.
Anders dan de titel van de collegereeks suggereert, is het niet de vraag of het leven ons overkomt (levenslot) of dat we er invloed op hebben (levenskunst). De opzet is niet dat de ene spreker berustende lijdzaamheid bepleit en de andere een hyperactieve dadendrang. Eerder is het een kwestie van waar de grens ligt. Met andere woorden, in welke mate kunnen we sturing geven aan het leven?
Geen goeroes
Een eenduidig antwoord geven Dohmen en Van Buuren niet. Ze zijn dan ook geen goeroes die zeggen waar onze bestemming ligt, maar docenten die inzicht geven in ‘de levensvisies van grote denkers en schrijvers’, zoals de ondertitel van de cd-box zegt. En wat voor docenten! Ze gaan te werk als die ene leraar aan wiens lippen je hing doordat hij van de lesstof een spannend verhaal wist te maken en ook de pakkende anekdote niet uit de weg ging.
Op deze manier komen tien denkers en schrijvers aan bod: Montaigne, Rochefoucauld, Nietzsche, Dostojevski, Foucault, Musil, Taylor, Sartre, Bieri en Houellebecq.
Montaigne is de auteur van één boek, vertelt Dohmen: zijn Essais. Hoewel: één boek? In de loop van de jaren bleef het zich ontwikkelen en er wordt dan ook altijd verwezen naar drie verschillende tekstversies. Wat begon als een verzameling citaten over uiteenlopende onderwerpen met daarop het commentaar van Montaigne, groeide uit tot een reeks teksten waarin de auteur zelf steeds meer op de voorgrond treedt.
Het zou een misverstand zijn om de onvoltooide staat van de Essais als een tekortkoming te beschouwen. Als Montaigne er tien jaar langer aan had kunnen werken, waren ze waarschijnlijk ook niet af geweest. Het tastende karakter, benadrukt ook Dohmen, is juist de essentie van de essays, dat immers ‘probeersels’ betekent. ‘Ik breng hier denkbeelden naar voren die nog niet helder uitgekristalliseerd zijn, discussiepunten’, schreef Montaigne zelf. ‘Zoals iemand vragen aan het publiek voorlegt waarop geen eenduidig antwoord is en waarover scholen debatteren. Niet om vast te stellen wat de waarheid is, maar om ernaar te zoeken.’
Eigenheid gezocht
Een (tamelijk) expliciete toelichting op de samenstelling van de cd-box geeft Van Buuren in zijn hoorcollege over de Oostenrijkse schrijver Robert Musil, tevens een van de mooiste bijdragen uit de serie. Iedereen weet dat De man zonder eigenschappen een monument uit de wereldliteratuur is, maar veel minder bekend is welke bedoeling Musil met dit mammoetwerk had. Hem stond een boek voor ogen over zijn alter ego Ulrich in relatie tot diens tweelingzus. Maar voordat hij hieraan toekwam, wilde hij een beeld geven van de tijd. Een aanloop kunnen we deze voorbereidende handelingen niet eens meer noemen. Musil had er uiteindelijk 900 bladzijden voor nodig, en ook nadien dijde het werk almaar uit. Hij heeft er vijfentwintig jaar aan gewerkt zonder het te voltooien.
Actie is schaars in De man zonder eigenschappen; de roman moet het hebben van de vele scherpzinnige bespiegelingen. Het uitgangspunt is de gedachte dat iedereen verschillende maatschappelijke rollen speelt. Het ene moment zijn we iemands collega, dan weer burger en in een derde geval familielid. Maar waarin is onze eigenheid gelegen? Op zoek naar deze eigenheid probeert Ulrich afstand te nemen van al die rollen – inderdaad: om een man zónder eigenschappen te worden.
Hiertoe beproeft hij twee verschillende levenshoudingen. De eerste is die van het dilettantisme. ‘Alles uitproberen’ is hier het credo, en Ulrich heeft dan ook uiteenlopende banen gehad. Zo is hij ingenieur geweest, maar ook militair en bokser. Door telkens weer op zoek te gaan naar iets anders, houdt de dilettant distantie tot de maatschappelijke rollen die hij speelt. Dit moet voorkomen dat die gaan werken als een knellend keurslijf.
De tweede levenshouding is die van het essayisme – of, zoals Van Buuren het zegt, ‘het inwisselen van het werkelijke leven voor het mogelijke leven’. Musil vond het van groot belang te beseffen dat de realiteit er net zo goed anders uit had kunnen zien; pas dus op met jezelf vroegtijdig vast te leggen. Treed daarom het leven tegemoet als een essay – een probeersel dus. Deze benadering is niet eenvoudig. Sluipenderwijs gaan we tal van maatschappelijke verplichtingen aan, zoals een hypotheek. Wie hieraan vastzit, zal zich wel twee keer bedenken voordat hij van baan wisselt.
Alles om te voorkomen dat verplichtingen als een loden bal aan ons been worden. Weg met die hypotheek! Moet dat de conclusie hier zijn? Daarin is de waarde van Musil niet gelegen. Waarin dan wel, dat legt Van Buuren uit. ‘Wat mij nou zo interesseert, intrigeert, fascineert in de schrijvers en denkers in deze reeks, is dat zij ons voorstellen aanreiken voor bepaalde levensstijlen. En dat die voorstellen voor die levensstijlen des te fascinerender zijn omdat ik weet dat die schrijver dat op diezelfde tastende manier heeft moeten doen als u en ik dat moeten doen.’ De auteurs hebben schriftelijk vastgelegd, gaat Van Buuren verder, ‘wat zij dagelijks aan keuzes hebben moeten maken’.
De werken van Montaigne en Musil kwamen stukje bij beetje tot stand of werden zelfs niet eens afgemaakt. Maar is dat erg? Integendeel, weten we dankzij Van Buuren; dit maakt ze juist extra de moeite waard. De levenskunst wint aan relevantie als die ook de sporen draagt van… het leven zelf.