Home Linguistic terms: Er is iets gebeurd!

Linguistic terms: Er is iets gebeurd!

Door Filip Buekens op 13 maart 2013

09-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
 Sommige uitspraken zijn triviaal omdat ze noodzakelijkerwijs waar zijn. ‘Alle vrijgezellen zijn ongehuwd’ is het saaie, bekende voorbeeld. Maar soms verbergt een triviaal ware uitspraak onderliggende informatieve bedoelingen. ‘Dat zal wat tijd kosten!’ opper je wanneer je buurman je vraagt de puinhoop in je tuin op te ruimen. Wat je zegt is triviaal want alles wat je doet neemt enige tijd in beslag. ‘Er is iets gebeurd!’, roep je wanneer je een luide knal hoort. Natuurlijk is er iets gebeurd – er gebeurt altijd wel  iets in de wereld. Wat je bedoelt, is dat er iets gebeurt dat onverwacht was. Of:  'Die eilanden liggen enigszins van elkaar verwijderd'. Twee eilanden liggen altijd van elkaar verwijderd, want anders zouden het geen eilanden zijn. Zelfs als ze maar een meter uit elkaar liggen, zijn ze 'enigszins' van elkaar verwijderd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat is de bedoeling van iemand die 'Er is iets gebeurd!' uitroept wanneer hij een luide knal hoort? Wanneer die luide knallen regelmatig zouden voorkomen (je woont in de buurt van een granietmijn en af en toe komt er een explosie aan te pas om graniet vrij te maken), zou je niet meer opschrikken. Met 'Er is iets gebeurd!' bedoel je dus dat je een onverwachte explosie hoorde (en merkwaardig genoeg doe je dat niet door er naar te verwijzen: je uitspraak bevat geen verwijzende elementen naar die specifieke knal), en dat je er geen verklaring voor hebt. Met 'Dat zal wat tijd kosten'  bedoel je eigenlijk dat 'het' – wat dat ook moge zijn – meer tijd zal kosten dan de hoorder denkt dat het geval is. Als twee eilanden 'enigszins' uit elkaar liggen, spreek je de verwachting tegen dat je, bijvoorbeeld, in één dag van het ene eiland naar het andere zou kunnen zeilen.

De drie voorbeelden hebben iets gemeen: je verwacht van de hoorder dat hij je uiting verrijkt met nieuwe elementen die ze informatief en relevant maken. 'Er gebeurt iets onverwacht',  'de eilanden liggen verder uit elkaar dan je denkt', 'dat zal meer tijd kosten dan je vermoedt'. Om deze informatie waardevol te maken, moet de hoorder er gegevens aan toevoegen over wat hij denkt dat ik verwacht, geloof of vermoed. En hij kan die impliciete toevoegingen op zijn beurt tegenspreken. 'Er is iets gebeurd!' roep ik. 'Nee hoor', repliceer je. 'De buren schieten weer eens vuurpijlen af'. Voor jou is die knal niet onverwacht. Ik wist niet wat jij al lang wist. Als twee eilanden 'enigszins' uit elkaar liggen, kan je dat makkelijk ontkennen: 'Nee hoor, op een halve dag doe ik de oversteek'. Je ontkent wat je denkt dat ik bedoel: dat de oversteek langer dan een halve dag duurt. De kennis die we in conversaties uitwisselen door een spel van bevestigingen en ontkenningen kan dus volledig impliciet blijven. Triviaal ware zinnen worden verrijkt met onuitgesproken elementen omdat we ervan uitgaan dat bijdragen tot een conversatie altijd enigszins relevant zijn: het triviaal ware is de opstap naar een redenering die uitkomt bij een waardevolle, informatieve inhoud. Om elkaar te begrijpen moeten we dus niet alleen zinnen decoderen, maar ook bedoelingen kunnen reconstrueren.