Home Linguistic terms: Beeld je in dat je dood bent

Linguistic terms: Beeld je in dat je dood bent

Door Filip Buekens op 26 maart 2013

10-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

Kun je dat? Filosoof Thomas Nagel beweert van niet. In een kort maar krachtig artikel over de dood vraagt hij zich af wat het onderscheid zou kunnen zijn tussen je voorstellen dat je dood bent, en je inbeelden dat je dood bent. Het eerste is heel eenvoudig. Je kunt een mogelijke situatie of wereld construeren waarin je niet meer bestaat. Misschien is er in deze wereld wel een grafzerk waaronder je lichaam (of jijzelf?) voor eeuwig rust heeft gevonden. Of misschien doet iemand in die mogelijke wereld onderzoek naar jouw handel en wandel – wie zal het zeggen?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

We weten dat er een mogelijke wereld bestaat waarin we niet meer leven en er zijn zelfs mogelijke werelden waarin we nooit geleefd hebben. Had je moeder je vader niet omhelst na het schoolfeestje, dan had je nooit bestaan. Dit soort gedachten leert ons dat ons bestaan toevallig is. Anderzijds zijn ze zo vreemd dat ze in ons leven zelden of nooit een rol spelen.

Maar kun je je inbeelden dat je dood bent? Wanneer je je een mogelijke wereld of situatie inbeeldt, doe je iets meer dan je alleen maar een wereld voorstellen. Wanneer je je iets inbeeldt, probeer je de ervaring te construeren die je hebt wanneer iets het geval zou zijn in een mogelijke wereld of situatie. Je kunt je inbeelden dat er een ballon over Amsterdam vliegt, of dat je je vingers verbrandt. In het eerste geval gebruik je visuele ervaringen, in het tweede geval tactiele. In eenvoudige mensentaal: je iets inbeelden houdt in dat je een situatie reconstrueert op grond van de wijze waarop je die situatie zou ervaren. Als je niet weet hoe het is om je vingers te verbranden – je bent in de gelukkige situatie dat je je nog nooit aan een gloeiende pan verbrand hebt – kun je je dat ook niet correct verbeelden. Wanneer je je een mogelijke situatie verbeeldt waarin een ballon over Amsterdam vliegt, dan heb je jezelf als het ware ‘in die wereld’ geprojecteerd. Je ‘ziet hem vliegen’ terwijl je op de Dam staat. Wanneer je je voorstelt dat er een ballon boven Amsterdam vliegt, hoef je jezelf niet voor te stellen dat je in Amsterdam bent, naar die ballon kijkt of meevliegt. Het volstaat dat het conceptueel coherent is te bedenken dat er een balllon boven Amsterdam vliegt. In die wereld hoef je zelfs niet te bestaan.

Daarom, zegt Thomas Nagel, kun je je niet coherent verbeelden dat je dood bent. Want dat zou veronderstellen dat je je een situatie inbeeldt waarin je de ervaring reconstrueert die je hebt als je dood bent. Maar die ervaring bestaat niet, want doden hebben geen ervaringen.