Liefhebben is wat ons te doen staat, stelt de jonggestorven Britse filosoof Gillian Rose in Love’s work (1995). Maar praat niet te zoet over liefde, waarschuwt ze. Liefde en macht gaan namelijk altijd samen. In liefde heb jij macht over anderen, en hebben anderen macht over jou. Of heeft hét andere macht over jou, als je liefde voelt voor idealen.
Voor filosofen is het een beroepsrisico om in de ban van idealen te raken. Voor je het weet, laat je je verleiden tot absolute uitspraken over Rechtvaardigheid, Waarheid, Schoonheid. Je hoofd bevindt zich dan in ijle lucht en je toon wordt ijzig. Je tolerantie voor rommeligheid en ambiguĂ¯teit raak je kwijt. Die prijs is te hoog. Hoe mooi het reiken naar de sterren ook is, alleen op aarde ben je thuis.
Als mens moet je leren omgaan met een perplexiteit: je kunt je perfectie voorstellen, maar die perfectie blijft buiten bereik. Vanuit dat tergende besef is filosofie geboren. Voor mij is filosofie een voortdurend onderzoek naar hoe je in onvolmaakte omstandigheden toch een goed leven kunt leiden. En wat een goed (genoeg) leven dan eigenlijk behelst. Filosofie is: een omgang zoeken met verdriet. En zachtjes leren dat verdriet zelf lief te hebben.
Marjan Slob zwaait af als Denker der Nederlanden. Dit is een slotcolumn.