Home Levenskunst: Het onvermijdelijke
Levenskunst

Levenskunst: Het onvermijdelijke

Door Wihelm Schmid op 21 februari 2005

02-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

Met welke houding treden we toeval en pech tegemoet? Daartoe zijn er, volgens levenskunstfilosoof Wilhelm Schmid, ten minste zeven opties voorhanden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De rol van het toeval brengt met zich mee dat veel in het leven niet gekozen en niet gepland kan worden: het leven als geheel krijgt gestalte via een reeks toevalligheden. Toch staat u daardoor niet per se aan de zijlijn, want het is van groot belang of u zich voor de toevalligheden openstelt of niet. Het toeval kan mogelijkheden voor het leven ontsluiten die bij een geplande levensvoering buiten beschouwing blijven. Het levert het materiaal voor avonturen en experimenten waaraan u anders niet gedacht zou hebben. Dat is wat ‘vormgeving’ van het leven kan inhouden: niet slechts een activiteit, niet slechts het gericht werken aan de realisering van een voornemen, maar altijd ook passiviteit, namelijk iets laten gebeuren, je door het leven laten leiden en soms zelfs laten verleiden. Dat wil zeggen niet alleen een actief ‘doen’, maar ook een passief ‘laten’, om via deze tweevoudige weg je eigen leven en jezelf vorm te geven: een element van gelatenheid.

Ironiseren

Echter, zo werpt u tegen, bepalend voor het leven zijn het kwade toeval, het noodlot, de invloeden van buiten, de andere mensen, kortom de tegenstand of zelfs tegenspoed die u en uw plannen ervaren. Er kan iets gebeuren – verwonding, ziekte, dood – waarin u geen aandeel hebt of waarvoor u zelfs geen verantwoordelijkheid draagt, maar waardoor u niet meer kunt doen wat u wilt. Het gebeurde beïnvloedt de levensloop of verandert deze zelfs totaal en onherroepelijk, zonder dat het ongedaan is te maken. Ook dan houdt ‘vormgeving’ niet zozeer het uitoefenen van invloed in, maar veeleer het ondergaan daarvan, vooral als er toch geen andere keuze is. Niettemin stelt deze overgave ons opnieuw voor een keuze, want we dienen te kiezen met welke houding we het onvermijdelijke ondergaan. Daartoe zijn er ten minste zeven opties voorhanden. Ten eerste de tegenspoed negeren: ook als dat vruchteloos is, verschaft het in elk geval een adempauze. Ten tweede in opstand komen: jezelf afreageren, ook wanneer er aan het gebeurde niets meer te doen is. Ten derde berusten: ‘de wapens strekken’ als bewuste keuze, niet uit noodzaak. Ten vierde de tegenspoed accepteren: het gebeurde gewoon ondergaan, om de eigen krachten te sparen. Ten vijfde de tegenspoed beamen: het gebeurde zelfs positief opvatten, om welke reden dan ook. Ten zesde de tegenspoed benutten: je voordeel met het gebeurde doen, het ‘omvormen’. Ten zevende de tegenspoed ironiseren: afstand van het gebeurde nemen, je ‘erboven’ verheffen, om het leed te verzachten of de slachtofferrol te verwerpen.

Levenskunst wil dus zeggen het reeds vooraf incalculeren van invloeden van buitenaf. Niet degene die overal en altijd in volledige vrijheid over zichzelf beschikt, getuigt van een soeverein bewustzijn, maar degene die een zekere duidelijkheid weet te verkrijgen over waar enige zelfbepaling mogelijk is en waar niet. Uitsluitend daar waar dat mogelijk is, en alleen als het zinvol lijkt, gaat u bij zichzelf te rade en volgt uw eigen inzichten in plaats van de gebaande wegen. Zo beperkt het handelen zich tot datgene waarop invloed kan worden uitgeoefend. Daartegenover staan de erkenning van eigen onmacht, de gelatenheid, het vermogen tot aanvaarding, zich niet bezighouden met dingen waarop u geen invloed kunt of wilt uitoefenen.

Neurobiologie

Ondanks alle invloeden van buitenaf gaat het in de levenskunst dus tevens om zelfbepaling, zij het in gematigde vorm en niet op alle punten. Nu spitst u uw argumentatie toe: u weet uit de neurobiologie dat een autonoom, zichzelf vormgevend ‘ik’ helemaal niet bestaat en de daarbij veronderstelde vrije wil een illusie is. In de hersenen vindt eerst meetbare neuronale activiteit plaats, de zogeheten bereidheidspotentiaal, pas daarna wordt een ‘zelf’ zich bewust van zijn ‘keuze’ die hij gemaakt meent te hebben en voelt hij de impuls tot een actie of ook een passieve houding. In wezen is niemand verantwoordelijk voor zijn doen en laten. De filosofische levenskunst dient daarom ingeruild te worden voor een wetenschappelijke wereldbeschouwing, die het ik en zijn leven in alle opzichten verklaart en via toediening van hormonen tevens kan sturen. Maar wacht u even, er zijn redenen voor enige voorzichtigheid.

Wetenschappelijk kennis staat nooit definitief vast. Kennis heeft een geschiedenis, gekenmerkt door velerlei ontwikkelingen, pijnlijke vergissingen en fundamentele vernieuwingen. Het is bijzonder onaannemelijk dat deze geschiedenis uitgerekend in het huidige tijdsgewricht haar eindpunt bereikt. Zeker is slechts dat de kennis altijd weer door volgende kennis wordt ingehaald, zodat het onverstandig is om het leven te sterk aan zijn huidige verschijningsvorm te binden. Kennis is onafhankelijk van de menselijke toegang tot een object, van door mensenhanden gemaakte instrumenten en meetmethoden. Er is maar één ding zeker: de instrumenten van vandaag zullen morgen reeds in een museum te bezichtigen zijn. Enig voorbehoud is dus op zijn plaats bij neurobiologische beweringen van het type: ‘Het ik bestaat niet.’ Want wie spreekt hier? Een ik? Dan is de bewering over het ik al weerlegd. Geen ik? Dan is de bewering niet van belang, want niemand heeft iets gezegd. Of neem de uitspraak: ‘De vrije wil bestaat niet.’ Zegt degene die hier spreekt dit vrijwillig of niet? Indien vrijwillig, dan vervalt deze uitspraak over de niet-bestaande vrije wil. Indien onvrijwillig, dan neigt het waarheidsgehalte van deze uitspraak naar nul, want wie de vrije wil niet kent, kan daarover ook geen uitspraken doen.

Dit zijn logische en epistemologische tegenwerpingen. Daarbij komt nog een ethische tegenwerping: een ik, zijn vrije wil en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid voor het eigen doen en laten mogen dan menselijke ficties zijn, maar het zijn wel bruikbare ficties. Ook als het handelen zou berusten op neuronale sturing, is men met zijn hele eigen wezen verantwoordelijk voor de gevolgen, nog afgezien van de buitenwereld. In maatschappelijk opzicht bevordert de ontkenning van keuzemogelijkheid en verantwoordelijkheid slechts de opvatting van vrijheid als een vorm van willekeur: alle daden en misdaden kunnen dan verklaard worden met een beroep op serotonine. Daders kunnen dan al van tevoren en in volle bewustzijn ter verklaring van hun handelen geen psychologische maar neurobiologische gronden aanvoeren. Maar de slachtoffers zullen daarin slechts cynisme zien.

Verantwoordelijk

Of zelfbepaling echt mogelijk is, kunnen we uiteindelijk niet bewijzen, maar enkel veronderstellen. De stelling dat individuele keuzevrijheid bestaat, is even moeilijk te onderbouwen als haar tegendeel: dat zij niet bestaat. Bezien vanuit de levenskunst gaat de voorkeur echter uit naar de veronderstelling dat er zoiets als vrijheid bestaat en dat het zelf in veel gevallen daadwerkelijk keuzes dient te maken. Het is mogelijk om vanuit een dergelijk zelfbesef te leven, niet om elke invloed van buitenaf onschadelijk te maken, maar om een zekere autonomie te verwerven of die zelfs op te eisen. Beslissend is uiteindelijk de houding waarmee u in het leven wilt staan: u kunt overal invloeden ontwaren waardoor het leven u ontglipt, of deze gedachte terugdringen opdat u zich tenminste af en toe als vrij kunt beschouwen en kunt pogen autonoom te handelen, ingeval dat toch in deze of die omstandigheid mogelijk schijnt. Als u echter twijfelt aan elke vorm van zelfbepaling of eigen verantwoordelijkheid, dan hebt u ongetwijfeld eveneens een autonome keuze gemaakt – waarvoor u geheel zelf verantwoordelijk bent. Want ondanks alles is er niemand anders die dit leven leeft en volbrengt, dan uzelf.

Wilhelm Schmid is filosoof. Hij woont in Berlijn. In Nederland is van hem verschenen Filosofie van de levenskunst. Inleiding in het mooie leven, uitg. Ambo/Anthos, Amsterdam 2001. Homepage: www.lebenskunstphilosophie.de