Home Laat de wolf in je spreken

Laat de wolf in je spreken

Door Marco Kamphuis op 27 april 2009

04-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

De filosoof Mark Rowlands leerde belangrijke levenslessen van een wolf

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op een dag valt het oog van de Amerikaanse filosoof Mark Rowlands op een krantenadvertentie waarin wolvenwelpen te koop worden aangeboden. Nieuwsgierig gaat hij kijken, in een opwelling betaalt hij, en dan is hij de eigenaar van een heuse wolf. Die wolf zal elf jaar lang zijn beste vriend zijn en uiteindelijk de viervoetige hoofdpersoon van een merkwaardig en vermakelijk boek worden.
De problemen beginnen zodra Rowlands en zijn zes weken oude welp, die hij Brenin doopt, thuis arriveren. De wolf blijkt een voorkeur voor sloopwerkzaamheden te hebben, die hij ook later, wanneer hij door training zo gezeglijk is geworden dat hij zonder lijn aan de voet kan meelopen, zal behouden. Omdat Brenin een huis of auto waarin hij alleen wordt gelaten volledig verbouwt, zit er voor Rowlands niets anders op dan de wolf mee te nemen naar zijn werk: ‘Ik doceerde filosofie en hij ging mee naar mijn colleges. Hij lag in een hoekje van de collegezaal te soezen – net als mijn studenten, eigenlijk – terwijl ik mijn verhaal afdraaide over een filosoof of een filosofische stroming. Af en toe, als het heel erg saai werd, ging hij rechtop zitten en begon te huilen, een gewoonte die de studenten voor hem innam.’
In De filosoof en de wolf vertelt Rowlands hoe zijn visie op de wereld is gevormd door het nauwe samenleven met een wolf. Hij ziet een duidelijk verschil tussen apen, in welke categorie hij ook de mens indeelt, en wolven. Wij apen zijn altijd op eigen voordeel uit. Overal laten we een kosten-batenanalyse op los, niet in de laatste plaats op onze soortgenoten. We kwantificeren zelfs vriendschap en liefde: ‘Wat kun je voor me doen, en hoeveel kost me dat?’ Slechts met moeite kan Rowlands toegeven dat apen intelligenter zijn dan wolven. Het kernpunt van zijn boek is dat apen voor hun grotere brein een hoge prijs hebben betaald.
De hersenen van in groepen levende dieren – zoals wolven en apen – zijn in het algemeen groter dan die van solitaire dieren, omdat de sociale wereld grote eisen stelt aan hun intelligentie. Zowel wolven als apen zijn dan ook relatief intelligent. Maar lang geleden sloegen apen een evolutionaire weg in die de wolf niet is gevolgd. Het leven in een groep biedt de interessante mogelijkheid je collega’s te manipuleren en uit te buiten. In de meest efficiënte middelen daartoe – bedriegen en intrigeren – hebben apen zich met verve bekwaamd, en de mensensoort spant wat dat betreft de kroon. Het evolutionaire gevolg van het bedrog is een soort intelligentiewedstrijd: ‘Je wilt wel zelf bedriegen, maar niet bedrogen worden. In de evolutie van de aap zie je dus dat hij er steeds beter in wordt anderen te belazeren en tegelijk ook steeds beter ziet wanneer anderen hem proberen te belazeren.’ Natuurlijk, zegt Rowlands, heeft onze soort Einstein, Mozart en Shakespeare voortgebracht, maar onze wetenschappelijke en creatieve intelligentie is een bijproduct van onze sociale intelligentie, en we doen er goed aan te bedenken dat daaraan het prijskaartje van complotten en bedrog hangt.

Seksverslaafd
Deze kijk op het ontstaan van onze intelligentie is in de wetenschap breed geaccepteerd. De vraag is waarom wolven de apen niet hebben gevolgd in deze ontwikkeling. Een wolf kan niet liegen. Het antwoord schuilt volgens Rowlands in ons seksueel gedrag: ‘Zelfs een fortuinlijke wolf – een alfamannetje of -vrouwtje – heeft maar één of twee keer per jaar seks. Veel wolven hebben nooit seks.’ Vergeleken met wolven zijn apen seksverslaafd, en hun motivatie om te intrigeren is daarom veel sterker. Vandaar Rowlands’ vaststelling dat onze rationaliteit het gevolg is van de hang naar genot. Niet alleen onze rationaliteit, maar ook onze ethiek: omdat we meer te winnen en te verliezen hebben dan andere sociale dieren, zijn we in staat tot kwaadaardigheid tegenover soortgenoten, en ons besef dat dit vermogen de groepsbelangen zou kunnen schaden, heeft geleid tot het concept van rechtvaardigheid. ‘Het beste in ons is ontstaan vanuit het slechtste. We zouden er goed aan doen om dat in gedachten te houden.’
Gelukkig zijn de sporen van onze evolutie nog in ons brein aanwezig. Metaforisch drukt Rowlands het zo uit dat er in een oud deel van onze ziel nog een wolf huist, die weet dat geluk niet te vinden is in het opportunisme van de apen die we geworden zijn, maar in loyaliteit. Zijn boek is een poging die wolf in ons te laten spreken.
Zijn eigen loyaliteit aan Brenin wordt op de proef gesteld wanneer de wolf zwaar ziek wordt. Om de ontstoken wonden te verzorgen, moet Rowlands het dier telkens pijn doen, waarbij het janken hem door merg en been gaat. De filosoof, die niet voor melodrama terugschrikt, noemt deze ziekteperiode ‘een verblijf in de hel’. Later, wanneer zijn geliefde wolf gestorven is en hij dit boek schrijft, acht hij juist deze moeilijke tijd bijzonder waardevol. De zin van het leven zit volgens hem in enkele momenten, ‘onze grootste ogenblikken’, en daarmee bedoelt hij niet de hoogtepunten van geluk. Onze grootste ogenblikken zijn die waarin we op ons best zijn, en vaak zijn we op ons best in heikele situaties. Rowlands was op zijn best toen hij voor het leven van zijn wolf vocht. Wij calculerende apen zijn altijd bezig de dingen naar onze hand te zetten, maar de zin van het leven zit niet in wat we met onze handigheid bereiken. Het gaat erom hoe we ons houden op het moment dat we met onze slimmigheid machteloos staan, als ons geluk op is en de hoop ons verlaat; dan moeten we sterk en moedig zijn als een wolf.
Toegegeven: Rowlands is een misantroop, maar wel een met zelfspot, en al mogen zijn reflecties soms betwistbaar zijn, ze zijn in ieder geval origineel, wat te verkiezen is boven risicoloze filosofie. De wolf heeft ontegenzeglijk een mythische aantrekkingskracht op mensen, en dat dit wilde dier, dat traditioneel de donkere kant van het leven representeert, ons in dit boek wordt voorgespiegeld als ons betere ik, geeft stof tot nadenken.

Mark Rowlands (1962) is de auteur van twaalf boeken, waaronder Everything I Know I Learned from TV en The Philosopher at the End of the Universe. Hij studeerde in Oxford en is nu hoogleraar filosofie aan de universiteit van Miami.