Als schrijver en psychotherapeut Marte Kaan haar kinderen vanwege een scheiding een paar dagen per week moet missen, wordt ze geplaagd door schuldgevoelens. Afschuwelijkst van al is het idee een ontaarde, tegennatuurlijke moeder te zijn: ‘Het was niet goed dat ik niet de hele tijd bij mijn kinderen was. Een moeder hoort bij haar kinderen te zijn. Elke andere situatie is onnatuurlijk.’ Voor Kaan vormt dit idee aanleiding voor een kritisch sociaal-cultureel onderzoek. In haar boek Moeder Natuur: waarom liefde altijd tekortschiet bevraagt ze breed gedeelde ideeën over ‘natuurlijke’ vormen van liefde. Op welke manier worden bijvoorbeeld moederschap, monogamie of heteroseksualiteit bepaald door maatschappelijke normen en verwachtingen? In hoeverre wordt het meest persoonlijke en intieme – de liefdesrelatie – gevormd door invloeden van buitenaf?
Feministische denkers ontrafelen al decennialang de vervlechting van culturele en maatschappelijke normen en het intieme (liefdes)leven. Zo ook antropoloog Rahil Roodsaz, die samen met collega Katrien De Graeve het boek Intieme revoluties: tegendraads in seks, liefde en zorg samenstelde, waarin wetenschappers, schrijvers en kunstenaars het revolutionaire potentieel van seks-, liefdes- en zorgrelaties onderzoeken. Roodhaz en De Graeve menen dat elke liefdesrelatie een ontegenzeggelijke culturele en politieke dimensie heeft. Toch veronderstellen we vaak dat sommige relaties natuurlijker, ‘oorspronkelijker’ of ‘echter’ zijn dan andere. Vertoon je ander gedrag, dan is er iets mis met je: een man die niet assertief is of niet op vrouwen valt, is een man zonder ballen, een moeder die niet van haar kinderen houdt een ontaarde moeder.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Volgens Roodsaz en De Graeve kunnen zulke ideeën een verstikkend effect hebben, omdat ze mensen zelfs in de intieme sfeer de mogelijkheid ontnemen om van de norm af te wijken, om anders te zijn. Tegelijkertijd benadrukken zij hoe (liefdes)relaties – tussen ouder en kind, vrienden, sekspartners of (romantische) geliefden – juist de plek kunnen zijn waar we het vreemde, het afwijkende leren kennen en accepteren.
Oedipus
Volgens Kaan bestaat elke liefdesrelatie uit een onoplosbare spanning tussen hechting en onthechting, vertrouwdheid en vreemdheid. Dit komt goed naar voren in de mythe van Oedipus. In dit verhaal wordt een koningszoon te vondeling gelegd die als volwassene zonder het te weten met zijn moeder trouwt en kinderen bij haar verwekt. Kaan legt uit dat dit verhaal onder andere zo aangrijpend is omdat het ons met twee botsende realiteiten confronteert: ‘De natuurlijke vanzelfsprekendheid van het moederschap botst met het besef dat moeder en kind ook vreemden van elkaar worden, en dat misschien altijd al zijn. Dat er ook gevoelens van vervreemding, afstand, onbegrip, jaloezie of zelfs onverschilligheid tussen moeder en kind kunnen bestaan, negeren we liever.’
Kaan stelt dat de mythe van Oedipus in die zin een ander, hardnekkig ideaal ontmaskert: dat van de onvoorwaardelijke en natuurlijke moederliefde. ‘Dit beeld ontstond volgens de Franse filosoof Elisabeth Badinter pas in de achttiende eeuw. In haar boek De mythe van de moederliefde (1980) laat ze zien hoe ons denken over moederschap door de eeuwen heen volkomen is veranderd. Besteedden vrouwen in de zestiende en zeventiende eeuw het moederschap nog grotendeels uit, halverwege de achttiende eeuw ontstond het idee dat onvoorwaardelijke moederliefde een spontaan fenomeen is. Mannelijke artsen en filosofen riepen moeders op gehoor te geven aan de lokroep van de natuur en zich voortaan volledig aan hun kinderen te wijden.’ Het ideaal van volledige toewijding geeft moeder en kind volgens Kaan niet genoeg ruimte om ook vreemd van elkaar te blijven: ‘Moeders worden eigenlijk opgeroepen zich volledig met hun kind te identificeren. Hierdoor bestaat het gevaar dat moeder en kind zich niet op een gezonde manier, los van elkaar, kunnen ontwikkelen. En dat terwijl er voor een gezonde hechting ook altijd onthechting nodig is.’
Elke liefdesrelatie kan een vreemde vorm kan aannemen
Niet alleen de mythe van de moederliefde, ook andere ideeën over wat wel en niet natuurlijk is in een relatie kunnen beperkend zijn. Zo schrijft Daan Borrel in haar bijdrage aan Intieme revoluties hoe verwachtingspatronen over mannelijkheid en vrouwelijkheid haar liefdesleven beïnvloeden. Tijdens een uitgaansavond bemerkt ze al dansend dat ze een passieve, afwachtende houding aanneemt; niet omdat dat goed voelt, maar omdat ze denkt dat dit als vrouw van haar verwacht wordt. Ze heeft hierdoor onbewust het idee geïnternaliseerd dat ze alleen door ‘natuurlijk’ vrouwelijk gedrag te vertonen intimiteit met een mannelijke partner kan bereiken.
‘Dit wordt op seksueel gebiedt “narcistisch verlangen” genoemd,’ schrijft Borrel. ‘Uit onderzoek blijkt dat westerse vrouwen vaak geil worden van de geilheid van hun minnaars – eerder dan van wat henzelf opwindt. Hun opwinding gaat over bevestigd worden, over gezien worden in plaats van zien.’ De term ‘narcistisch’ lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd, want de vrouw verlangt niet naar haar eigen genot. Toch is haar blik voortdurend op zichzelf gericht: ze kijkt naar zichzelf door de ogen van een ander. Volgens Borrel kan dit een vrouw verhinderen haar eigen seksuele verlangens te onderzoeken. Een mogelijke tweede consequentie is dat ze ook niet echt oog heeft voor de ander in het liefdesspel: ze gaat er eigenlijk al van tevoren van uit dat ze zijn verlangens volledig kent.
Vreemdheid
Bovenstaande voorbeelden laten volgens Kaan zien hoe verwachtingspatronen over ‘natuurlijke’ liefdesvormen ons ervan kunnen weerhouden onszelf en de ander echt te leren kennen. ‘Je houdt dan eigenlijk te veel vast aan een bepaald verhaal over jezelf en de ander – of het nou je kind is, een vriend of je geliefde. Hierdoor blijft er weinig ruimte over om te onderzoeken of je zelf gevoelens en verlangens hebt die van dit verhaal afwijken. Die verrassend of vervreemdend zijn, omdat je ze niet van jezelf had verwacht. Tegelijkertijd kan zo’n verhaal ervoor zorgen dat je denkt de ander van tevoren al volledig te kunnen begrijpen: jij bent een vrouw, dus je wilt dit. Jij bent een man, dus je zult dat wel lekker vinden. Of: jij bent mijn kind, dus kan ik jouw behoeftes volledig kennen. Hierdoor krijgt je partner, vriendschappelijke relatie of kind geen kans om een beetje anders of vreemd te zijn.’
‘En dat,’ vervolgt ze, ‘terwijl het er in elke liefdesrelatie juist om gaat dat je de vreemdheid in jezelf en in de ander leert kennen. De Portugese dichter Fernando Pessoa schreef eens: “Om te kunnen begrijpen heb ik mijzelf vernietigd. Begrijpen is afzien van liefde.” Pessoa lijkt hiermee te willen zeggen dat liefde nooit samen kan gaan met volledig begrip van jezelf of de ander. Als we van iemand houden, koesteren we vaak de wens zo dicht mogelijk bij diegene te zijn, de ander volledig te kennen of te doorgronden. Maar dat zal nooit daadwerkelijk lukken; steeds ontglipt je geliefde je weer, en doet hij of zij iets wat je toch niet had verwacht. Daarnaast heb je in de liefde ook geen volledige controle over jezelf. Er staat zoveel op het spel dat je voor jezelf gek uit de hoek kunt komen, bijvoorbeeld door opeens heel jaloers te zijn, of door je extreem aanhankelijk of juist onverschillig te gedragen. Maar waarom je doet wat je doet of voelt wat je voelt, dat weet je niet precies.’
En misschien is dat ook wel fijn, zegt Roodsaz. ‘Het heeft ook iets bevrijdends om jezelf niet helemaal te begrijpen of te kunnen uitleggen. Het geeft je namelijk de mogelijkheid om altijd nog anders te zijn, om een beetje vreemd of afwijkend te blijven.’ Dit verband tussen vreemdheid en vrijheid is ook te vinden in het werk van Simone de Beauvoir, stelt Kaan. ‘Volgens de Britse hoogleraar humanistiek Jacqueline Rose roept Beauvoir op om vreemdheid, de vreemdeling, in ons midden en in onszelf te verwelkomen. Een liefdesrelatie houdt in dat je plots heel intiem in contact staat met een ander, een vreemdeling. In de liefde maken we kennis met de vreemdheid van degene die het dichtst bij ons staat, en met de vreemdheid van dat wat we misschien wel het best dachten te kennen: onszelf.’
Alternatieve vormen
Hoe kunnen we gehoor geven aan deze oproep de vreemdeling toe te laten in onze relaties? Moeten we ideeën over ‘natuurlijke’ liefdesvormen daarvoor zo veel mogelijk afwijzen? Het is een vraag die steeds weer naar voren komt in Intieme revoluties. Zo schrijft De Graeve dat veel mensen in niet-monogame relaties het gevoel hebben zichzelf en hun partners beter te kunnen leren kennen. Zo lukte het Heleen Debruyne pas om tijdens het vrijen echt naar de ander te kijken toen ze met vrouwen naar bed ging. ‘Wat haar opwond, was het nemen van en geven aan een ander lichaam, in plaats van alleen te ontvangen en toe te staan. Na die ontdekking lukte het Debruyne ook met mannelijke sekspartners.’
‘Het kan zijn dat zulke tegendraadse vormen van liefde in potentie meer ruimte laten voor vreemdheid, omdat ze minder sterk vastzitten aan een cultureel script,’ zegt Roodsaz. ‘Maar wat ik in mijn antropologische onderzoek naar relaties steeds meer zie – of het nou om normatieve of niet-normatieve, monogame of non-monogame relaties gaat – is een sterke nadruk op de ontwikkeling van het individu. De afgelopen jaren heeft een heel scala aan “nieuwe” relatievormen in het Westen grotere publieke zichtbaarheid en erkenning gekregen: meeroudergezinnen, single huishoudens, living apart together, maar ook open relaties en polyamorie. Het idee leeft dat we tegenwoordig zelf kiezen hoe we onze liefdesrelaties vormgeven, wars van traditionele modellen. Dat is mooi, maar tegelijkertijd gaan we daarmee soms voorbij aan het feit dat we juist in de liefde niet alles zelf kunnen kiezen of controleren.’
Zo maken verhalen over ‘natuurlijke’ vormen van liefde vandaag de dag steeds meer plaats voor verhalen over alternatieve vormen van liefde die in dienst staan van individuele zelfontwikkeling en optimalisatie. ‘Wat die met elkaar gemeen hebben,’ zegt Roodsaz, ‘is een ideaalbeeld van wie ik en de ander horen te zijn om het maximale uit onszelf te halen. Hierdoor zijn we minder snel geneigd om ons open te stellen en te verkennen wie wij in relatie tot de ander kunnen worden en andersom. In plaats daarvan zijn we eerder bezig onszelf en de ander te beoordelen en te vergelijken met anderen of andere mogelijke partners. Dit terwijl in principe elke liefdesrelatie, of we het nou over de relatie tussen moeder en kind, tussen vrienden of tussen twee of meerdere geliefden hebben, altijd een vreemde vorm kan aannemen.’
Volgens Roodsaz heeft daarom elke intieme relatie de potentie om meer ruimte voor vreemdheid te laten. ‘Elke relatie is een samenkomen van allerlei soorten ideeën, verwachtingen, emoties, rollen en machtsrelaties. Maar misschien geven juist de intimiteit en de vertrouwdheid van een liefdesrelatie de mogelijkheid om met deze verschillende ideaalbeelden te spelen. Om ze te herkennen en verkennen. We zouden liefdesrelaties in die zin kunnen zien als een ruimte waar je geconfronteerd kunt worden met het vreemde, waar je kunt oefenen met het feit dat er altijd iets is wat je ontglipt.’
Kaan vond in de intieme confrontatie met het vreemde in elk geval meer rust: ‘Wanneer ik me mijn kinderen probeer voor te stellen als vreemdelingen, of liever: vreemd voor mij, voel ik hoeveel makkelijker het is om na te denken over de vraag wat goed voor ze is, wanneer ik ze los kan laten, wanneer ik ze beter kan begrenzen, waar ik wat over kan zeggen en waarover ik beter mijn mond kan houden. Niet omdat mijn gevoel voor hen anders is, maar wel mijn gevoel over mezelf in relatie tot hen.’
Intieme revoluties. Tegendraads in seks, liefde en zorg
Rahil Roodsaz en Katrien De Graeve
Boom
240 blz.
€ 22,90
Moeder Natuur: waarom liefde altijd tekortschiet
Marte Kaan
Prometheus
144 blz.
€ 19,99