‘Je moet niet aan kinderen beginnen als je er niet voor kunt zorgen.’ ‘Kinderen maken is makkelijk, ervoor zorgen iets anders.’ ‘Door de overbevolking is het niet verantwoord om kinderen op de wereld te zetten.’ Het is een kleine greep uit reacties die ik onlangs via sociale media ontving. Aanleiding was een bericht dat ik had gepost. Daarin uitte ik mijn ongenoegen – eerder mijn moedeloosheid – over de mate waarin onderwijstaken aan ouders doorgespeeld worden in coronatijden.
Na de paasvakantie ging België – waar ik woon – van start met het zogeheten preteaching. Daarbij werd ouders gevraagd kinderen te helpen bij het verwerven van nieuwe vaardigheden en verwerken van nieuwe leerstof. Ze hoeven er niet te veel tijd in te steken: een uur of twee per dag per kind volstaat.
Voor een moeder van drie is een uur of twee per dag algauw zes uur. En dat valt niet te combineren met online lessen voor filosofiestudenten, columns schrijven, doctoraten begeleiden, de afronding van een non-fictieboek dat al veel te lang in de pijplijn zit, Hegel doorgronden en de uitwerking van ideeën voor een nieuwe roman. Hoewel veel werkende ouders zich in mijn moedeloosheid herkenden, waren er ook critici die vonden dat die kinderen een vergissing waren: schadelijk voor mezelf en voor de mensheid.
Wat is de ecologische voetafdruk van al die kleuters?
Dat is iets wat ik al herhaalde malen heb ondervonden: kinderen worden steeds vaker als ballast gezien. Ze zijn niet langer de toekomst, ze zijn een gevaar voor de toekomst. Wie gaat immers al die monden voeden? Wat is de ecologische voetafdruk van al die kleuters? Waar moet iedereen wonen? Moeten we nog meer natuur opofferen voor nieuwe woningen, winkels en werkplaatsen? Legitieme vragen. Maar niet minder legitiem zijn een heleboel andere vragen. Wie zullen ónze verplegers en dokters zijn wanneer wíj in een woonzorgcentrum zitten? Wie zal de last van de vergrijzing tegengaan en ónze pensioenen betalen? Wie zal binnen twintig, dertig, veertig jaar vaccins voor óns uitvinden? Wanneer een kind op de wereld zetten als een moreel misdrijf gezien wordt, ondergraven we onze toekomst.
Maar de betekenis van een kind zit niet in het maatschappelijk nut ervan. Een kind is geen belegging in de toekomst. De waarde van een kind is intrinsiek, niet instrumenteel. Die waarde ligt in de vreugde, de onschuld, de hoop die in kinderogen glinstert. En die het leven draaglijk maken, ook wanneer een mens een keer moedeloos is. Zelfs Dostojevski wist dat al. De aan drank en gokken verslaafde schrijver, die zo’n genadeloos oordeel over de menselijke conditie kon vellen, verwoordde in De idioot dit zalvende, zachte inzicht: de wonden van onze ziel helen wanneer we bij kinderen zijn.