Home Karin Spaink ontmoet Monsieur Guillotine

Karin Spaink ontmoet Monsieur Guillotine

Door Anton de Wit op 19 maart 2013

Karin Spaink ontmoet Monsieur Guillotine
02-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
Karin Spaink beschouwt Descartes als een wegbereider voor de medische wetenschap. ‘Doordat hij dat alles seculariseerde, stelde hij het lichaam ook open voor medisch onderzoek.’
 
‘Kortgeleden werd ik opgebeld door René Descartes’, meldde Karin Spaink eens in de Groene Amsterdammer. Telefonisch luchtte de beroemde en verguisde Franse wijsgeer (1596-1650) zijn hart: ‘Waarom heeft iedereen toch zo’n hekel aan me?’, vroeg hij de Amsterdamse schrijfster. ‘Werkelijk, iedereen trekt tegen me ten strijde!’ Spaink kon Descartes slechts gelijk geven. Met zijn in de ogen van velen verderfelijke scheiding van lichaam en geest was Descartes ‘de Monsieur Guillotine van de filosofie’, schreef Spaink.

Karin Spaink (1957) heeft ‘iets’ met René Descartes. Bovenaan haar website prijkt in sierlijke letters een variatie op diens beroemde cogito ergo sum: ‘I write, therefore I am. Ze kwam met de filosoof in aanraking in een periode waarin zij zich verdiepte in kunstmatige intelligentie – ‘in de discussie daarover komt hij vaak terug’, aldus Spaink. Voor haar aanleiding om eens een boek van hem ter hand te nemen. Zo kwam zij erachter dat veel van de kritiek op hem niet terecht is.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Spaink: ‘Ik heb het idee dat mensen vaak vallen over hun eigen interpretatie van Descartes, en niet zozeer over wat hij echt zei of wie hij was. Ik geloof niet dat hij lichaam en geest zo rigoureus scheidde als mensen het doen voorkomen.’ Op dat punt vormen zijn Meditationes de prima philosophia, ofwel de Meditaties, een sleuteltekst. In het laatste hoofdstuk probeert Descartes weliswaar de scheiding tussen lichaam en geest aan te tonen, maar hij concludeert evenwel ‘dat ik niet alleen maar in mijn lichaam zit zoals een schipper in zijn schip, maar dat ik er zeer nauw mee verbonden ben en als het ware ermee vermengd, zodat ik er een eenheid mee vorm’.
 

Opensnijden

Bovendien, zo stelt Spaink, kun je Descartes niet los zien van de context van zijn tijdsgewricht. Volgens haar ‘seculariseerde’ Descartes lichaam en geest slechts. ‘Hij probeerde zich te verzetten tegen een richting die het denken, het lichaam en het ik in de handen van de kerk en God legde. Hij heeft die zaken voor de mensen opgeëist.’

En dat heeft verstrekkende gevolgen gehad. ‘Doordat hij dat alles seculariseerde, stelde hij het lichaam ook open voor medisch onderzoek. Men kon het lichaam gaan opensnijden zonder dat men daarmee een zonde pleegde. Nu vinden we dat heel gewoon en kunnen we ons niet meer voorstellen dat het lichaam opensnijden echt niet kon.’



Op die manier heeft Descartes dus veel betekent voor de medische wetenschap – die Spaink, zelf multiple sclerose-patiënt, in haar boek Het strafbare lichaam verdedigt tegen wat zij de ‘orenmaffia’ noemt. Ze doelt daarmee op new age-denkers die de herkomst van lichamelijke gebreken ‘tussen de oren’ situeren. Zij vinden de cartesiaanse opvatting van het lichaam te mechanisch, te dualistisch. De pot verwijt de ketel dat-ie zwart ziet, in de optiek van Spaink. ‘Ze denken dat je met de geest het lichaam eronder kunt krijgen. Of dat de geest een lichaam kan vervormen, tot een ziekte als kanker kan brengen. Zeggen dat kanker komt door wie je bent is de grootst mogelijke lariekoek en bovendien hartstikke gevaarlijk. Mijn opvatting is dat je lichaam en geest niet kunt scheiden.’
 

Hartslag

Wanneer Descartes dus in de Meditaties schrijft: ‘Nu sluit ik mijn ogen, ik stop mijn oren dicht, ik sluit al mijn zintuigen af’, is dat niet meer dan een experiment om de zuivere rede te vinden. Maar uiteindelijk kunnen de gedachte en de zintuiglijke waarneming niet zonder elkaar, meent Spaink. ‘Een mooi voorbeeld. Er is eens een onderzoek gedaan waarbij mensen naar foto’s van personen moesten kijken terwijl ze via een systeem naar hun eigen hartslag luisterden. Tenminste, dat dachten ze. Eigenlijk luisterden ze naar de hartslag van een ander, en die versnelde af en toe. Doordat ze dachten dat hún hartslag versnelde, gingen ze geloven dat ze de mensen die ze op dat moment op de foto zagen aantrekkelijker vonden. Je oordeel over iemand wordt dus fysiek gevoed, en kan ook vervalst worden. We zeggen wel dat we niet uit kunnen leggen waarom we mensen aantrekkelijk vinden, dat het instinctief is, of te maken heeft met een soort herkenning. Maar het blijkt dus ook gewoon te maken te hebben met zoiets als je hartslag. Misschien kun je ook wel verliefd raken op iemand omdat je last hebt van een hartdefect. Dat zijn dingen waar we nooit over nadenken. Ik wil niet zeggen dat het zo is, maar ik vind het wel erg aardig om te zien dat er veel meer meespeelt in onze oordeelsvorming dan “de zuivere emotie”.’

De grondlegger van deze rationele scepsis heeft Spaink dus eens aan de telefoon gehad. Zij kon hem gerust stellen: de onzin die new agers en hun geestverwanten over hem schrijven is niet gestoeld op enige kennis van zaken. ‘Wat zij doen is een stroman creëren om daar vervolgens hun eigen kolder over uit te kunnen storten. Maar dat zegt niet zoveel over Descartes, maar meer over de ambities van veel new agers.’
 

Filosofie Magazine behandelt dit jaar de tien belangrijkste filosofische werken van onze eigen IJzeren Lijst. Prominente Nederlanders vertellen welke invloed deze boeken op hun leven, werk en denken hebben.

De IJzeren Lijst

1. Aristoteles – Ethica Nichomacheia
2. Immanuel Kant – Kritik der reinen Vernunft
3. Plato – Politeia
4. John Rawls – A Theory of Justice
5. René Descartes – Meditaties
6. Karl Popper – The Open Society and its Enemies
7. Plato – Symposion
8. Karl Marx – Das Kapital
9. Hannah Arendt – The Human Condition
10. Benedict de Spinoza – Ethica