Filosoof Jannah Loontjens zag haar nieuwsgierige, toegewijde vragen waarmee ze haar geliefde overlaadde als een blijk van liefde. Maar van Foucault leerde ze dat de openheid die ze afdwong juist een bron van manipulatie en kwetsbaarheid is.
Je bedoelt het meestal goed wanneer je geïnteresseerd vraagt naar het verleden van je geliefde. Maar het kan diegene in een kwetsbare positie plaatsen.
‘Doordat hij me erover vertelt, geeft hij de macht over zijn herinneringen uit handen. Ik kan erover oordelen, erom lachen, zijn herinneringen benaderen zoals ik dat wil, waarmee ik zijn gevoel over zijn ervaringen beïnvloed en aantast. Openheid leidt dan niet tot vrijheid, maar tot manipulatie.’
Ook wanneer je uit jezelf openheid toont, zoals bij een biecht of bekentenis, kan het je geen vrijheid schenken volgens Foucault.
‘We hebben ons de bekentenis eigen gemaakt als een mechanisme van waarheidsvinding; we geloven dat als we onze diepste gevoelens en verlangens opbiechten we ons bevrijd zullen voelen. Maar door te bekennen geef je je ook over aan machtsstructuren, waarschuwt Foucault.’
Zolang je binnen een machtsstructuur functioneert, geef je macht weg wanneer je kennis over jezelf deelt. Binnen een relatie is dat niet anders. Daarom moeten we elkaar geheimen gunnen en de ander (gedeeltelijk) ongekend laten.