Home Je moet je schaamte niet willen verliezen

Je moet je schaamte niet willen verliezen

Door Coen Simon op 20 augustus 2008

Je moet je schaamte niet willen verliezen
Filosofie Magazine 07-08
07-2008 Filosofie Magazine Lees het magazine
Het pijnlijke schaamrood op de kaken van de tiener. Of de schaamte over de opmerking die je gisteren hebt gemaakt in een overmoedige of erg kritische bui. Beschouw die gêne niet als een vervelend gevoel, betoogt Coen Simon, maar als een voorwaarde om met anderen om te gaan.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Ik was een jaar of acht toen ik op een namiddag tijdens het buitenspelen trek kreeg. Binnen viste ik een grote winterwortel uit de groentela van de koelkast. Boven het fonteintje van de wc – vraag me niet waarom juist daar – schraapte ik de wortel schoon. Het fonteintje raakte prompt verstopt, waarna ik besloot om de wortel buiten op te eten. Toen ik even later werd binnengeroepen, vroeg mijn vader of ik iets wist van het verstopte fonteintje in de wc. Hij stond met een schroevendraaier in zijn ene en wat wortelprut in zijn andere hand, en aan zijn ogen zag ik dat zijn vraag retorisch was. Hij wist zéker dat de verstopte zwanenhals aan mij te wijten was. Ik hoefde alleen nog te bekennen. De situatie was grotesk: natuurlijk had ik het gedaan – wie anders? Maar aan de andere kant: er waren geen getuigen. Ik besloot glashard te ontkennen. Dat ging niet zo gemakkelijk als ik had gewild. Van schaamte begon ik te stamelen. ‘Je krijgt geen straf, hoor’, kwam mijn vader me tegemoet. ‘Ik wil alleen weten hoe dit zo is gekomen.’ Op dat moment had ik mijn fout ruiterlijk kunnen toegeven, maar nog steeds deed ik dat niet. Ik vond het raar om eerst te liegen en dan toch op te biechten. Mijn vader haalde zijn schouders op, maar mij liet het niet meer met rust. Waarom gaf ik niet gewoon toe?

Later begreep ik pas dat mijn gêne waarschijnlijk al genoeg was geweest. Mijn vader moet de schaamtevolle uitdrukking op mijn gezicht als een verontschuldiging hebben opgevat. Door mijn oogopslag, houding en gestamel begreep hij dat ik het gedaan had en dat ik spijt had van deze klunzigheid.

Dit voorval is bepalend geweest voor mijn opvatting over de betekenis van schaamte. Steeds meer kwam ik tot de overtuiging dat schaamte een heel belangrijke functie heeft en zeker niet alleen maar een vervelend gevoel is.

Een paar jaar geleden, tijdens de zomervakantie, werd die overtuiging nog sterker. Ik bezocht een Franse vriend die in de zomermaanden als portier werkte in een nudistendorp in de buurt van Bordeaux. Ik was al weleens met een vlieger achterwaarts een naaktstrand op gelopen, maar een paar dagen leven in een naakte wereld vond ik een heel andere ervaring. Een beetje in je blootje op het strand liggen gaat nog wel, maar in adamskostuum met een boodschappenmandje in de rij bij de kassa van de kampwinkel of jeu-de-boulen – het kwam mij allerminst natuurlijk voor. Toch is het de nudist, of naturist, om die natuur te doen. Want wat wil de naaktloper? Hij wil, al is het misschien tijdelijk, helemaal zichzelf kunnen zijn, zich niet anders hoeven voordoen dan hij is. Hij geeft zich bloot om niets te hoeven verbergen. Hij hoopt zo een natuurtoestand te betreden waarin hij zich niet meer hoeft te schamen.

Maar in een zuivere wereld verdwijnt schaamte natuurlijk niet. In het nudistendorp was dat bijvoorbeeld goed te zien aan het ongemak van de puberende kinderen die duidelijk voor het laatst met hun ouders op vakantie waren. Ik zag twee jongens gegeneerd wegkijken toen hun blote vaders allebei voorovergebogen over het stuur van hun mountainbikes de fietsroutes in de omgeving bespraken.
Dat met het letterlijke blootgeven schaamte niet verdwijnt, vind ik eerlijk gezegd een zegen. We moeten schaamte helemaal niet willen verliezen.  

Schaamte is effectief

Wat is schaamte? Dat gevoel is bedolven onder zoveel andere gevoelens die er als bijwerkingen mee samengaan – van angst tot misselijkheid – dat het lastig vast te stellen is. Het is in elk geval een heel ander gevoel dan bijvoorbeeld somberheid of jaloezie. In tegenstelling tot deze introverte gevoelens is schaamte een emotie die per definitie aan de oppervlakte speelt – de rode konen en het weifelende en onhandige gedrag. Dat maakt schaamte zo pijnlijk, maar ook zo effectief. Want het gekke van schaamte is dat je je wel zou willen verstoppen (een afwijking?), terwijl je lichaam juist behoefte lijkt te hebben te onthullen. Terwijl woede zoveel kracht opwekt dat deze emotie bedoeld lijkt te zijn om de ander te verpletteren, heeft het gevoel van schaamte duidelijk het doel om de ander iets zonder woorden duidelijk te maken.

Schaamte gaat altijd met ongemak gepaard, en daarom zijn we geneigd te denken dat schaamte ons in de weg te staat. Maar het tegendeel is het geval: schaamte is een voorwaarde voor de omgang met anderen. Schaamte wijst erop dat een persoonlijke afwijking niet zonder meer gepast is in onze omgang met anderen, met vrienden en met vreemden. Afwijking van de norm zou die omgang kunnen verstoren. Met schroom zeggen we: zie mij nou, ik weet dat dit niet spoort met wat normaal wordt gevonden, maar ik kan even niet anders. Zo stemmen we op subtiele wijze in met het normale en wijken we er tegelijkertijd van af. Dat is de belangrijkste functie van schaamte: de mogelijkheid om af te wijken zonder de ‘normale wereld’ te verstoren. Schaamte is dan ook geen vlucht, maar juist een voorzichtige poging om ‘uit de kast te komen’

Schaamte maakt dus een sociale verstandverhouding mogelijk, al is die soms alleen maar fictief, namelijk wanneer je er rekening mee houdt wat een ander van jouw gedrag zou kunnen vinden. Zonder het gevoel van schaamte zou de openbare ruimte niet eens bestaan. Schaamte schept een feitelijke ruimte tussen mensen onderling. Een stapje terug. Zelfs een plein zou geen openbare functie kunnen hebben als iedere voorbijganger schaamteloos op zijn eigen wijze bezit neemt van de ruimte. Dankzij schaamte kunnen mensen elkaar op gepaste afstand tegemoet treden.  

Deel van je persoonlijkheid

Toen mijn oma nog leefde nam ze ieder jaar op haar verjaardag de hele familie mee uit eten. Ook al kwamen we nooit in de chicste restaurants, als zij de rekening betaalde hield een ongemakkelijke gêne steevast de hele tafel in zijn greep. Oma zag niet veel in het gedimde licht van het restaurant en nadat ze eerst met harde stem het bedrag nog eens had gecheckt (‘Hóéveel?!’) begon ze te graaien in haar schoudertas, waarin het papiergeld los tussen de lippenstift en de pottertjes zat. Ze diepte een hoopje papiergeld en schoof dat met nog wat muntgeld de ober toe. Altijd veel te veel, of net te weinig. Toen ik wat ouder werd, keek ik graag de tafel rond als dit stond te gebeuren om te kijken hoe de schaamte bezit van iedereen nam. En dat is dus bij iedereen anders. Mijn moeder werd altijd boos, mijn zussen begonnen overdreven te giechelen, een van mijn ooms keek meestal net op zijn horloge en mijn nichtjes op de hoek van de tafel stootten elkaar in stilte aan. Maar iedereen bleef aan tafel. Niemand verborg zich of vluchtte voor het gedrag van oma, die zich bovendien ook schaamde. Haar achteloosheid was duidelijk geen arrogantie, maar onhandigheid. Dat zagen de obers ook wel, die zich vast ook schaamden. Doorgaans probeerden ze met een grap de gespannen stemming te doorbreken.

Och, wat zouden we graag hebben dat alles naturel verloopt, zonder ongemak, helemaal vanzelf. En onze opvoeders (van ouders tot coaches) moedigen ons aan te denken dat schaamte een gebrek aan durf is. Ach joh, kom op, wat kan jou het schelen? Gewoon doen wat jezelf wilt. Dat voelt altijd het beste. Maar we vergissen ons ernstig als we denken dat we onszelf worden als we nu eens zónder schaamte konden zeggen en doen wat we ‘werkelijk’ willen. Onze schaamte vormt juist een onlosmakelijk deel van onze persoonlijkheid. Net zoals schaamte geen belemmering, maar een voorwaarde voor de sociale omgang is, zo is schaamte ook een voorwaarde om te kunnen worden wie je bent. Die zorgt ervoor dat de afwijking wordt gezien als een eigenschap, een karakteristieke trek. Typisch oma! En zo kan oppervlakkige machteloosheid een persoonlijke kracht worden.

Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden

Dit is een bewerkt fragment uit Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden. Zelfhulp voor denkers, tobbers en narcisten (2008) van Coen Simon.