Home ‘Ik zag de grond haast letterlijk onder mijn voeten verdwijnen’

‘Ik zag de grond haast letterlijk onder mijn voeten verdwijnen’

Door Anton de Wit op 26 november 2012

02-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Lucy Eyre verwerkte haar ervaringen als student filosofie in een roman. Ze beschrijft hoe alles op losse schroeven kwam te staan, maar door ‘nog meer filosofie te lezen, leerde ik toch weer te geloven in wat ik altijd geloofd heb – maar dan om betere redenen’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Waar gaat een filosoof heen als hij of zij dood gaat? Naar de Ideeënwereld, nogal wiedes. En wat doet hij of zij daar dan? Nou, lekker ongestoord een eeuwigheid lang bomen over filosofische kwesties natuurlijk. Je kunt er een terrasje pikken met Kant (mits je op tijd bent), naar de kermis met Marx of badmintonnen met Nietzsche. Socrates is er al dik 2100 jaar president.

Dat is het uitgangspunt van de debuutroman van Lucy Eyre, If Minds Had Toes. A Guided Tour of Philosophy, dat bijna tegelijkertijd ook in het Nederlands verscheen onder de titel Zou je denken? Een vrolijke kijk op de filosofie. De ‘guided tour’ uit de Engelse titel wordt verzorgd door een jonggestorven filosofe, Lila Frost, die de vijftienjarige Ben Warner een vrolijke kijk op de filosofie hoopt te geven. Dat doet ze, omdat Socrates heeft gewed met de sceptische Ludwig Wittgenstein dat de filosofie het leven van elk mens kan verbeteren. De doodgewone puber Ben wordt door Socrates’ assistente Lila naar de Ideeënwereld gelokt om die bewering te beproeven.

‘Ik gebruik Socrates en Wittgenstein haast als karikaturen, die twee heel verschillende benaderingen van de filosofie vertegenwoordigen’, vertelt Eyre. ‘Socrates gaat ervan uit dat de filosofie voor iedereen toegankelijk is. Wittgenstein meent dat de filosofie een heel eigen discipline is, zonder enig nut voor het dagelijkse leven, die alleen door vakgenoten echt begrepen kan worden. Hij meent zelfs dat filosofie een gevaarlijk instrument kan zijn in de handen van naïeve, domme mensen.’
 
Je hoeft geen groot filosoof te zijn om bij voorbaat te weten wie er wint. Als de schrijfster op de hand zou zijn van de karikatuur van Wittgenstein, zou ze überhaupt nooit een dergelijk populair-filosofisch boek geschreven hebben, geeft ze toe. Eyre: ‘Het spreekt voor zich dat ik ervan overtuigd ben dat filosofie een verschil kan maken. Het verandert je kijk op zo’n beetje alles.’

Dat heeft Eyre zelf aan den lijve ondervonden. Hoewel zij uit een cultureel nest komt – haar vader is de gevierde Britse regisseur Richard Eyre, die onder meer de biopic Iris over filosofe Iris Murdoch maakte, raakte ze pas op de universiteit in de ban van de filosofie. Ze studeerde al economie en politiek in Oxford en besloot daarbij ook nog filosofie te gaan doen. ‘Economie vond ik gemakkelijk. Bij filosofie moest ik voor het eerst echt opletten, en dat beviel me. Ik ging door een proces dat veel mensen wel zullen herkennen. Allereerst kwam alles waar ik zo graag in wilde geloven – vrije wil, objectieve waarheden, een eenvoudige moraal – op losse schroeven te staan. Ik zag de grond haast letterlijk onder mijn voeten verdwijnen. Door vol te houden en nog meer filosofie te lezen, leerde ik vervolgens toch weer te geloven in wat ik altijd geloofd heb – maar dan om betere redenen.’

Een soortgelijke beweging maakt hoofdpersoon Ben ook door. Op het eerste gezicht lijkt zijn leven helemaal niet beter te worden door de filosofie. Integendeel, sociaal gezien is het een ramp. Zijn vrienden lachen hem uit of vinden hem gewoon ronduit irritant als hij hen deelgenoot maakt van de vragen die hij in de Ideeënwereld heeft opgepikt. Ook hier spreekt de schrijfster uit eigen ervaring. Voordat zij koos voor het fulltime schrijversschap – tot groot genoegen van haar ouders, die vonden dat ze daarmee eindelijk een ‘échte baan’ had –, maakte ze carrière als econoom in Brussel en Londen. ‘Als er één sector is waar het belangrijk is om logisch te denken en consistent te zijn in je argumentatie, is het wel de economische. Maar ik maakte niet veel vrienden door daar voortdurend op te hameren.’

Tieners

‘Als het op filosofische vragen aankomt, zijn we eigenlijk allemaal tieners’, meent Eyre. ‘Dat was voor mij de belangrijkste reden om een tiener hoofdpersoon van dit boek te maken. De filosofie biedt maar weinig houvast. Ik wilde dit boek graag schrijven, omdat veel zogenaamd toegankelijke inleidingen in de filosofie nog altijd erg moeilijk zijn. Je moet er echt voor gaan zitten en de materie onverdeelde aandacht geven, anders ben je zo de draad kwijt. Ik wilde de kloof overbruggen tussen het plezier dat ik beleef aan filosoferen en de droogheid van de teksten daarover.’

Dat doet zij door jargon te mijden en ook niet te veel stil te staan bij de geschiedenis van de filosofie. Lieden als Kant, Marx en Nietzsche draven weliswaar op als ‘comic sidekick’, maar voor de wijsgerige dialogen die het hart van het boek vormen, maakt zij gebruik van semi-fictieve personages. ‘Ik wilde voorkomen dat ik me zorgen ging maken of Jeremy Bentham het wel  precies zo gezegd zou hebben. Dat is niet relevant voor dit project, want het gaat me om de ideeën, niet om de personen.’

Lucy Eyre vermoedt, in alle bescheidenheid, dat ze er daardoor in geslaagd is een toegankelijke inleiding in de mainstreamfilosofie te schrijven, die de voor de hand liggende vergelijking met De wereld van Sofie goed kan doorstaan. Ze broedt zelfs al op een vervolg, waarin Ben terugkeert naar de Ideeënwereld om de grote levensvragen aan Lila voor te leggen. ‘Eerst maar eens zien wat dit boek doet. Tot nu toe kreeg het positieve reacties. Mensen vertellen me dat ze door mijn boek een hele avond hebben nagedacht over vrije wil, of pittige discussies hebben gevoerd over goed en kwaad. Prachtig toch? Dat wil ik bereiken. Een filosofiehoogleraar van wie ik veel geleerd heb en die ik het boek had toegestuurd, reageerde met een e-mail waarvan de onderwerpregel luidde: “Ik ben blij dat Socrates gewonnen heeft.”’
 
Zou je denken? Een vrolijke kijk op de filosofie, door Lucy Eyre, vert. Rob van Essen, uitg. Atlas, Amsterdam 2007, 272 blz., € 19,90