Anoek Nuyens (36) is schrijver en theatermaker. De zaak Shell – haar nieuwe voorstelling, die ze maakte met Rebekka de Wit – is nu te zien in het theater.
Twee keer zes uur in de bus zitten voor een interview van een uur in Parijs – ik twijfelde of ik het moest doen. Maar ik was gefascineerd door het werk van de Kameroense filosoof Achille Mbembe. In Kritiek van de zwarte rede beschrijft hij de objectificatie van de mens. Tijdens de slavernij kregen mensen de status van een ding. Mbembe laat zien dat de moderne mens ook steeds meer als een object gezien wordt. Wat vooropstaat is hoeveel iemand kan presteren, hoe hard iemand kan werken en hoeveel iemand economisch waard is. Hij noemt deze ontwikkeling “le devenir-nègre du monde”, “de vernegering van de wereld”, waarbij het menselijke van de mens verloren gaat.
Het interview was in de lobby van een hotel. Ik had van elf tot twaalf de tijd. Bam-bam-bam begon ik het gesprek. Toen Mbembe vroeg waar ik me mee bezighield, dacht ik: ik heb maar een uur, kom op – rats-rats-rats. Door de manier waarop hij naar me keek zag ik mezelf ineens als “ding” in het neoliberale systeem zitten waarover hij sprak. Ik zag hoe ik als razende reporter met zweet op het voorhoofd overal naartoe rende. Hoe ik de hele dag achter mijn laptop zat. En ik zag mijn oplossingsdrang – dat ik vooral bezig was oplossingen te zoeken, zodat ik snel door kon naar het volgende project.
Door Mbembe besefte ik dat je nooit met iemand moet gaan praten, een samenwerking aangaan of een repetitielokaal in moet stappen met het idee dat je iets moet oplossen. Hij nam de tijd, het interview liep uit. Toen begreep ik: je lost op als je sterft en niet als je leeft. Als ik me afvraag of iets genoeg “impact” heeft, denk ik terug aan die uitspraak. Niet vergeten “mens” te zijn: niet iets oplossen, maar twijfel toelaten, verdwalen. Anders is het leven zo voorbij.’