Home ‘Ik moet Pim Fortuyn worden, en dat is geen eenvoudige zaak’

‘Ik moet Pim Fortuyn worden, en dat is geen eenvoudige zaak’

Door Martijn Meijer op 15 maart 2004

03-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
‘Dat Pels de beker naar alle waarschijnlijkheid zal winnen, moet op het conto van zijn lef geschreven worden.’ Volgens Martijn Meijer is Fortuynbiograaf Dick Pels de belangrijkste kanshebber voor de Socrateswisselbeker 2004.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Pim Fortuyn noemde, in februari 2002, de islam een ‘achterlijke cultuur’. Ayaan Hirsi Ali zei, ongeveer een jaar later: ‘Mohammed is, gemeten naar onze westerse maatstaven, een perverse man’. Met deze uitspraken kozen Fortuyn en Hirsi Ali ondubbelzinnig partij in de cultuurstrijd die na jarenlang sluimeren eind 2001 tot uitbarsting kwam, tussen de westerse moderniteit en de oosters fundamentalisme. Het ziet er naar uit dat deze clash voorlopig nog niet is uitgewoed, ook niet op het Nederlandse intellectuele toneel. Hij speelt in ieder geval een rol in drie van de vijf boeken die genomineerd zijn voor de Soctrateswisselbeker 2004: De geest van Pim van Dick Pels, Lof van het conservatisme van Bart Jan Spruyt en Levenslang mores leren van Gerrit Manenschijn. Deze auteurs reflecteren op het gevoel van crisis dat Nederland bevangen heeft op het gebied van de politiek, de moraal en de multiculturele samenleving. En alle drie proberen ze hun positie te bepalen in de ‘koude oorlog’ tussen Verlichting en fundamentalisme.


Hirsi Ali, Fortuyn en andere eigentijdse personages treden op in de drie boeken, die niet strikt filosofisch zijn maar wel de toestand van Nederland op een politiek-filosofische manier willen duiden. De andere genomineerde boeken, Heimwee naar de mens van Joke Hermsen en Vier ongemakkelijke filosofen van Ger Groot, hebben meer filosofisch gewicht maar ontberen de actuele urgentie van Pels, Spruyt en Manenschijn. Eén van deze drie zou daarom best eens de winnaar kunnen worden; ook vorig jaar toonde de jury van de Socrateswisselbeker een voorkeur voor ‘maatschappelijk relevante’ filosofieboeken. Drie titels op de shortlist hadden toen een actuele lading. In het winnende boek, Cyberspace Odyssee van Jos de Mul, werd aan de hand van de informatietechnologie een diagnose gesteld van de toestand van onze cultuur. Overigens, waar De Mul zich enthousiast betoonde over de mogelijkheden van virtual reality, wijst Hermsen in haar boek de internetjunkies juist op het gevaar van verlies van individualiteit en zelfstandige oordeelsvorming.     
 

Achterlijk geloof

De ethicus en theoloog Gerrit Manenschijn wijdt zijn hele boek aan een analyse van de multiculturele samenleving. Bart Jan Spruyt gaat alleen in het voorbijgaan op dit onderwerp in. Wat de beide auteurs gemeen hebben, is dat ze moeite hebben met het ‘liberaal fundamentalisme’ van mensen als Hirsi Ali en Paul Cliteur, die een liberale, seculiere monocultuur als het enige alternatief zien voor de multiculturele samenleving. Hirsi Ali en Cliteur zouden de Nederlandse moslims wel willen dwingen om hun ‘achterlijke’ geloof op te geven en het liberalisme te omarmen. Manenschijn en Spruyt echter, beiden gereformeerde christenen, hangen sterk aan het beginsel van godsdienstvrijheid en zoeken een ‘derde weg’ tussen cultuurrelativisme en cultuuruniversalisme. De eerste vindt die weg in de aanvaarding van de ‘pluraliteit van religie en moraal’, zolang die pluraliteit tot de private levenssfeer beperkt blijft. De tweede komt uit op een superieure christelijke monocultuur, die verdedigd zou moeten worden tegen de ‘islamisering van Nederland’.

Manenschijn en Spruyt zullen de Socrateswisselbeker waarschijnlijk niet winnen omdat ze een belang dienen, namelijk dat van het christelijk geloof. Daardoor is hun filosofisch onderzoek niet geheel onafhankelijk. Dit geldt in sterke mate voor Spruyt, die als directeur van de Edmund Burke Stichting, een conservatieve denktank, ook indirect een politiek belang dient. Eerst een culturele omslag, dan politieke verandering, schrijft Spruyt voorzichtig. De Burke Stichting wil dan geen conservatieve partij vormen, zeker is wel dat ze politieke invloed wil uitoefenen. De Stichting heeft ook sterke banden met de ChristenUnie.
 

Fortuyn als tragische held

Het pleit voor de freelance publicist Dick Pels dat hij niet van een buiten-filosofisch belang beschuldigd kan worden. Veel belangrijker is dat zijn ‘denkbiografie’ van Pim Fortuyn een grotere eenheid heeft en originelere ideeën bevat dan de andere twee boeken. In de cultuurstrijd tussen moderniteit en fundamentalisme, één van de vele thema’s die Pels aansnijdt, gaat het hem niet in eerste instantie om een partijkeuze. Aan de hand van Fortuyns denken in vijandige en homogene blokken legt Pels uit hoe ‘politiek essentialisten’ niet kunnen leven met onzekere opvattingen, maar die moeten projecteren op grotere categorieën als ‘de’ moderniteit, ‘de’ westerse cultuur. Daarbij bestrijdt hij, zonder tot cultuurrelativisme te vervallen, het idee dat de waarden van de Verlichting de onwrikbare kern van onze identiteit vormen. Het zijn juist beginselen van recente datum die ‘precair, pragmatisch en veranderlijk zijn’.

Welbeschouwd zijn er maar twee serieuze kandidaten waartussen de jury van de Socrateswisselbeker zal moeten kiezen: Dick Pels en Ger Groot. De interessante essaybundel van Hermsen valt af omdat die te weinig een eenheid vormt. Pels en Groot zijn wat eruditie en denkkracht betreft aan elkaar gewaagd. Het boek van Pels heeft echter als voordeel dat het dichter op de tijd zit. Dat Pels de beker naar alle waarschijnlijkheid zal winnen, moet op het conto van zijn lef geschreven worden. Zijn intellectuele rehabilitatie en duiding van de toch niet als diepzinnig denker bekend staande Fortuyn getuigt van moed, evenals zijn genuanceerde verdediging van de personalisering en ‘mediatisering’ van de politiek. Bijzonder knap is ook hoe hij Fortuyn in een traditie van fascistische intellectuelen plaatst en daarbij de indruk weet de wekken dat dit een compliment is.



Pels heeft Fortuyn beter begrepen dan hij zichzelf begreep; dat is het streven van iedere biograaf. Fortuyns rommelige ‘gedachtegoed’ krijgt onder Pels’ loep coherentie en gewicht, zoals zijn gebrek aan literair-stilistische kwaliteiten door Pels fraaie schrijfstijl wordt opgeheven. Op andere gebieden ontbrak het de vermoorde politicus zeker niet aan stijl. In het hoofdstuk waarin Pels het dandyisme als (politieke) stijlfiguur analyseert gaan Fortuyns stijlgevoel en dat van Pels een subliem verband aan. Fortuyn wordt dan een personage, bijna een tragische held, verwant met uiteenlopende bohémiens als Multatuli en Herman Brood.
Pim Fortuyn zei ooit, als variant op het Nietzscheaanse ‘word wie je bent’: ‘Ik moet Pim Fortuyn worden, en dat is geen eenvoudige zaak’. Uiteindelijk is Fortuyn geworden wie hij was, en dat uitgerekend in het boek van een man die absoluut niet tot zijn apostelen gerekend kan worden.
 

Socrateswisselbeker – De shortlist
De geest van Pim, het gedachtegoed van een politieke dandy – Dick Pels
 
In dit boek over de ontwikkeling en de betekenis van Pim Fortuyns gedachtegoed, betoogt socioloog Dick Pels dat de veranderingen die door Fortuyn in gang werden gezet tot nu toe nog onvoldoende serieus zijn genomen. Weliswaar lijkt de plotseling opgekomen massahysterie twee jaar na de dood van de politicus weer verdwenen, de ernst van de populistische kritiek op het politieke establishment is nog niet in volle omvang erkend. Bij Fortuyn, die Pels beschrijft als een politiek ‘merk’, werd het persoonlijke politiek en kwam er ruimte voor emotionele, subjectieve reacties op de politieke werkelijkheid. (Ambo / Anthos, Amsterdam 2003)
 
Heimwee naar de mens – Joke J. Hermsen
 
In deze verzameling essays kijkt filosofe en romancier Joke Hermsen terug op vijfentwintig eeuwen filosofie, kunst en literatuur. Van het openingsessay over Sophocles’ Antigone tot het slotessay over het World Wide Web zoekt zij naar momenten en mensen die exemplarisch waren voor wat de mens is of kan zijn. Hannah Arendt, Belle van Zuylen, Flaubert, Nietzsche, zij zijn volgens Hermsen karakteristiek voor een menselijke houding die we kennen van de radicale, compromisloze kunstenaar die in opstand komt tegen onredelijk politiek machtsvertoon. De essays vormen een poging om de contouren en reikwijdte van dit besef van menselijkheid te verkennen. (De Arbeiderspers, Amsterdam 2003 )
 
Levenslang mores leren, de uitdaging van de multiculturele samenleving – Gerrit Manenschijn
 
Ethicus en theoloog Gerrit Manenschijn betoogt dat Nederland is overdonderd door de plotselinge urgentie van het multiculturele vraagstuk. Door de niet-geplande samenlevingsgroei hebben er onverwachte maatschappelijke veranderingen plaatsgevonden die tot een hernieuwde interesse in moraal hebben geleid. Het normen- en waardendebat hangt hiermee volgens Manenschijn nauw samen. Het is door de universele aard van de moraal dat in een multiculturele samenleving, die gekenmerkt wordt door pluriformiteit, dat we steeds opnieuw zullen moeten nadenken over de heersende mores. Daarbij laat hij zien dat de problemen waar we voor staan niet nieuw zijn en dat we veel kunnen leren uit de geschiedenis. (Ten Have, Baarn 2003 )
 
Lof van het conservatisme – Bart Jan Spruyt
 
Lof van het conservatisme geeft een beeld van het conservatisme als een politieke theorie met een levensbeschouwelijke grondslag. Bart Jan Spruyt, historicus en directeur van de Edmund Burke Stichting, besteedt aandacht aan het Nederlandse conservatismedebat – aan J.L. Heldring en E.H. Kossmann – en gaat hij in op de grote figuren uit de geschiedenis, zoals Edmund Burke, Alexis de Tocqueville en Winston Churchill. Zij stonden aan de wieg van het conservatisme. Aan de hand van hun werk gaat hij in op de thema’s die ook vandaag nog in het centrum van de conservatieve belangstelling staan: het belang van de rechtsstaat, de schaduwzijden van de parlementaire democratie en de visie op mens en moraal. (Balans, Amsterdam 2003 )



Vier ongemakkelijke filosofen: Nietzsche, Cioran, Bataille, Derrida – Ger Groot
 
Filosoof en essayist Ger Groot beschrijft de invloed die Nietzsche had op het Franse intellectuele klimaat van de twintigste eeuw. In het bijzonder gaat hij in op de filosofen Cioran, Bataille en Derrida die alledrie sterk door Nietzsche beïnvloed zijn. Emil Cioran ontwikkelde zich van een fervent nietzscheaan tot een sceptisch tegenstander. Georges Bataille omhelsde Nietzsche zodra hij een paar woorden van hem had gelezen. En Jacques Derrida nam Nietzsches inzichten tot uitgangspunt van zijn theorie over taal en betekenis. De vier filosofen stonden op gespannen voet met de geschiedenis van de filosofie en, zoals Groot betoogt, zijn hun theorieën ontrustend, ongemakkelijk en uiteindelijk zelfdestructief. (SUN, Amsterdam 2003 )