Wat zou Descartes doen als hij in deze tijd zou leven? Als hij niet ten tijde van de godsdienstoorlogen gezworven had door Europa, maar nu, in de eenentwintigste eeuw? Zou hij academisch filosoof zijn? Privédocent van een vorstenhuis – zoals hij aan het einde van zijn leven was in Zweden? Of misschien hersenonderzoeker, zoals Dick Swaab?
Die laatste gedachte is helemaal geen absurde. Descartes was als wetenschapper zeer nieuwsgierig naar de werking van de geest. Bekend is dat hij, ook opgeleid als arts, aan het einde van de dag het slachtafval bij de beenhouwers ophaalde voor anatomisch onderzoek. Hij was zeer geïnteresseerd in de hersenen en zou zeker vooraan staan bij het neurologische onderzoek van Swaab cum suis.
En wat zou Descartes dan vinden van Wij zijn ons brein – behalve waanzinnig interessant? Zou hij de conclusie onderschrijven dat elke gedachte te reduceren is tot een neurologisch fenomeen? Hij zou beslist menen dat er geen enkele gedachte bestaat zónder neurologisch correlaat, dus in die zin: ja, wij zijn ons brein. Maar daar houdt het niet op. Is een konijn ook zijn brein? Of een kever? Of zijn die ‘minder’ brein dan wij? Wat betekent ‘je brein zijn’ eigenlijk? Betekent het dat wij in de eerste plaats denkende wezens zijn? In dat geval zijn we dicht bij de conclusie die Descartes trok uit zijn beroemde twijfelexperiment: ik denk, dus ik ben. Maar bij Descartes staan we hiermee niet aan het einde, maar pas aan het begin zijn onderzoek.
April is weer de Maand van de Filosofie, en die is deze keer gewijd aan de eenentwintigste-eeuwse ziel: Descartes meets Swaab. Tijdens een van de meer dan 70 activiteiten kunt u meepraten over de ziel. En wij hebben er alvast een extra dik themanummer aan gewijd. Veel bezieling toegewenst!