Home ‘Ik begrijp niet hoe je hier kunt winnen’

‘Ik begrijp niet hoe je hier kunt winnen’

Door Martijn Meijer op 13 maart 2013

06-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
De gokker legt zijn lot in handen van het toeval. Maar iedere gokker ‘denkt dat het toeval voor hem een uitzondering zal maken’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Als je de bovenste zaal van het casino in Amsterdam betreedt, kun je in het koepelvormige plafond tientallen elektrische lichtjes zien fonkelen. Het zijn de sterren aan de hemel die, eventueel samen met de goden, je lot bepalen – als je daar in gelooft. Maar in het casino kijkt niemand omhoog; alle ogen zijn gericht op het spel. De spelers en de croupiers gedragen zich geroutineerd, voltrekken geconcentreerd de handelingen die het spel vereist. Een honderdje winst of een honderdje verlies, het wordt schijnbaar met gelijkmoedigheid aanvaard. Speelt men hier dan zonder hoop en zonder geloof, slechts als tijdverdrijf?

Als je gokt leg je je lot in de handen van het toeval, een anonieme macht, blind en onverschillig. In het casino doet het toeval openlijk zijn werk, het vernietigt de één en doet de ander verrijzen; juist daar kun je het toeval recht in zijn muil kijken. Toch doe je dat niet. Zou je dat wel doen, dan zou je reageren als Ludwig Wittgenstein, die eens door een Engelse vriend naar het casino werd meegesleept. De filosoof kon niets anders doen dan constateren, nadat hij goed om zich heen had gekeken: ‘Ik begrijp niet hoe je hier kunt winnen.’ Als je wilt gokken moet je je uitleveren aan het toeval, maar niet met een nuchter verstand: niemand gokt zonder bijgeloof. Iedereen denkt dat het toeval voor hem een uitzondering zal maken.
 

Fatsoenlijk uitje

Als je jezelf met huid en haar dreigt uit te leveren aan het toeval, word je daar in Nederland van weerhouden door het casino zelf, dat een ‘preventiebeleid kansspelverslaving’ voert. Een bezoeker die drie maanden lang tenminste vijftien maal per maand komt gokken, of bepaalde signalen vertoont (zweten, vloeken, op de tafel slaan), wordt door een security-medewerker benaderd voor een gesprek. In het ernstigste geval wordt hij als gokverslaafd gediagnosticeerd en gevraagd om toe te stemmen in een entreeverbod. Gokken moet een fatsoenlijk uitje voor de hele familie zijn, geen mooie gelegenheid om jezelf in de vernieling te helpen.

Deze regulering, op aandringen van de overheid, bemoeilijkt het gokken als uitdaging aan het toeval. Maar is de roekeloze gokker geen figuur uit de verbeelding? Gokkers hebben aan het spel altijd al hun eigen vormen van regulering opgelegd. Als ze niet vals speelden, wat ook een manier is om het toeval te ontlopen, bedachten ze wel systemen, die het gokspel tot een oefening in wiskunde maakten; de logische grondslag voor het geloof dat je zult winnen.

Systemen gaan uit van de vooronderstelling dat er een samenhang in de spelresultaten bestaat. Maar zelfs al komen er de hele avond alleen oneven nummers uit, dan is er nog geen sprake van samenhang; dat is slechts een van de rare sprongen van het toeval. Elke ronde van het gokspel is onafhankelijk van alle voorafgaande rondes; het balletje heeft, evenmin als de dobbelsteen, een geheugen.

Daarom begint de speler met ieder spelletje weer opnieuw; aan de kennis die hij opdoet heeft hij niets. Als je gokt bouw je niets op, zoals je dat doet wanneer je werkt; als je de jackpot wint zul je die waarschijnlijk binnen de kortste tijd weer verspelen. Wat je wint heb je namelijk niet verdiend; je kreeg het toegeworpen. Dat je even uit de economische orde kunt treden, van het werken kunt overstappen op het spelen, is dat niet een belangrijk deel van de aantrekkingskracht die het casino op je uitoefent? Daar ontdek je het plezier van het verkwisten, daar is je geld bijna gewichtloos geworden: een stapeltje plastic fiches, het symbool van een symbool.
 

Schulden

‘Oh, het gaat me niet om het geld’, zegt de hoofdpersoon van Dostojewski’s novelle De speler (1866). Deze Aleksej Ivanovitsj is het tegendeel van de systeemspeler: ‘Soms flitste er wel eens een berekening door mijn hoofd. Dan klampte ik mij vast aan bepaalde cijfers en kansen, maar ik liet ze toch gauw weer los en zette dan weer zonder enig besef in’. Hij wint pas een astronomisch bedrag aan de roulettetafel als hij zich helemaal overgeeft aan het irrationele gevoel dat hij zeker zal winnen.

Als we zeker wisten dat we zouden winnen dan zouden we niet spelen, schreef de fervente gokker Multatuli in Miljoenenstudiën (1872). De mens wil namelijk niet alleen winnen, ‘hij wil die winst veroveren met moeite’. Hij wil strijd leveren tegen de wisselvalligheden van het lot, en daar heb je geen systeem bij nodig. Zelf speelde Multatuli echter om uiteindelijk zoveel te winnen dat hij zijn schulden kon afbetalen. En hij is nota bene zijn hele leven op zoek geweest naar een systeem! Op een zeker moment had Multatuli thuis een roulette en dwong hij zijn gezin om maandenlang iedere dag met hem te gokken; zijn zoon was de croupier. Volgens de overlevering ging hij als een bezetene te keer als hij verloor; niet omdat hij geld kwijtraakte, hij speelde immers thuis, maar omdat zijn systeem niet klopte.



De gokker met een systeem stopt al zijn hartstocht in het reken- en denkwerk, niet in het spel zelf. Hij geeft zich niet over aan het toeval, terwijl dat in zekere zin de essentie is van het gokken aan machines en roulettetafels. De overgave is de enige manier om in het spel te raken, en in de roes te belanden die je doet vergeten hoeveel je al hebt verloren. Je kunt bij de roulette geen beredeneerde zetten doen, zoals je dat bij bordspelen doet; je kunt je alleen in het spel storten. Aan de andere kant blijft de neiging bestaan om het toeval, via magische of wiskundige weg, in goede banen te leiden, of tenminste een irrationeel geloof in het ‘geluk’ te cultiveren. Tussen die twee uitersten in, de overgave en de beheersing, ligt de spanning van het gokken.