Home ‘Iedereen heeft behoefte aan zijn eigen onredelijkheid’

‘Iedereen heeft behoefte aan zijn eigen onredelijkheid’

Door Anton de Wit op 27 november 2012

03-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Je weet dat de perfecte wereld nooit zal bestaan, maar tegelijkertijd is het je morele plicht een verheven moreel ideaal hoog te houden.’ Désanne van Brederode observeert de staat van Nederland tijdens haar dagelijkse tramrit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ik zit iedere dag in de tram om mijn zoontje naar school te brengen en op te halen. Dat is de perfecte manier om de vinger aan de pols te houden van de multiculturele samenleving. Er zijn tijden geweest, vlak na 11 september en na de moord op Theo van Gogh, dat veel mensen niet naast iemand met een hoofddoekje wilden gaan zitten. Dat is nu niet meer zo, mensen praten weer met elkaar. Dus in dat dagelijkse tramritje zie ik dat er veel ten goede is veranderd. De sfeer is minder bot.’

Maar, zo geeft Désanne van Brederode onmiddellijk toe, dat is maar één kant van het verhaal. Anders had zij haar Brief aan een gelukzoeker, het essay van de Maand van de Filosofie, niet hoeven openen met het navrante statement: ‘Namens een gedeelte van mijn landgenoten heet ik u van harte welkom in Nederland.’ De toon in het debat over vluchtelingen en integratie is – vooral als het moslims betreft – nog altijd bot. Dat komt, meent Van Brederode, omdat dat debat gedomineerd wordt door mensen die geen boodschap hebben aan de empirie van de dagelijkse tramrit. ‘Kijk naar zo’n Leon de Winter met z’n huis in Bloemendaal. Die kent toevallig twee of drie afvallige moslims, maar heeft geen idee hoe het is om in een buurt te wonen waar veel culturen samenleven.’

‘Natuurlijk, je hoeft niet van alles ervaringskennis te hebben om er iets over te kunnen zeggen. Een natuurkundige hoeft ook niet ieder proefje zelf te doen. Maar als het over mensen gaat, is ervaring wél noodzakelijk. Want dan heb je het niet meer over natuurkundige reacties. Dat wordt tegenwoordig wel eens vergeten. Mensen worden als massa gezien, waarvan het gedrag nauwkeurig te voorspellen is. Dat vind ik eng. Mensen zijn geen kwikdruppels.’

Tsunami

Toch wordt in de discussie over een generaal pardon voor illegalen doodleuk gesproken over ‘de aanzuigende werking’ van zo’n maatregel. De opkomst van de islam is volgens Geert Wilders een ‘tsunami’. Van Brederode zet deze fysische metaforen in haar essay af tegen de biologische retoriek van de nazi-propagandisten. Die vergeleken Joodse Duitsers met een rattenplaag. Op het eerste gezicht een veel schokkender vergelijking, maar opmerkelijk is wel dat de nazi’s de Joden hiermee impliciet verstand toedichtten, een zekere sluwheid, een wil. Een tsunami of magnetische werking veronderstelt daarentegen totale wil-, leven- en geestloosheid van de mensen in kwestie. Moslims zijn zo bezien niet eens dieren, laat staan redelijke dieren.

Mensen met dieren vergelijken is niet minder erg, aldus de schrijfster, maar het dierenrijk bood ons in ieder geval nog een zekere verscheidenheid aan metaforen. Tegenwoordig wordt de mens nog maar met één dier vergeleken, constateert zij, en dat is de aap. Die is immers ons meest naaste verwante, leerde Darwin. Dat inzicht brengt een morele armoede met zich mee. Want, zo schrijft Van Brederode, de op zichzelf waardevrije constatering dat wij van de aap afstammen, wordt al te vaak aangewend om allerlei zwakheden – bijvoorbeeld overspel of hoerenloperij – goed te praten. ‘In onze cultuur is het niet de godsdienst die mannelijk wangedrag sanctioneert’, constateert Van Brederode in Brief aan een gelukzoeker, ‘maar de wetenschappelijke waarheid.’
Dit morele zwaktebod speelt ook een centrale rol in Hart in hart, de nieuwe roman van Van Brederode. Hierin worstelt een jonge weduwe, Lot Sanders, met de affaire die haar man had kort voor zijn overlijden. Ook betrapt ze een mannelijke collega na een prostitueebezoek. Anders dan mensen in haar omgeving weigert Lot deze slippertjes te relativeren met een beroep op de mannelijke natuur. Saillant is dat beide mannen idealisten met publiek aanzien zijn; haar overleden man was directeur van een organisatie voor eerlijke handel, de collega leidt een debatcentrum.

Apenmoraal

De protagonisten van de apenmoraal zullen in hun handen wrijven: zie je nou, hoogdravende idealen kunnen onze dierlijke driften maar nauwelijks verhullen. ‘Dat is ook zo’, zegt Van Brederode, ‘zulke verheven morele idealen zijn niet houdbaar. Maar ik zie daarin geen reden om ze op te geven. Je weet dat de perfecte wereld nooit zal bestaan, maar tegelijkertijd is het je morele plicht dat ideaal hoog te houden.’ Inderdaad, zegt Van Brederode, je kunt zeggen dat idealisme heeft geleid tot Auschwitz en de Goelag-archipel. ‘Maar ook tot het hoogst individuele verzet tegen dergelijke systemen. Er is een verschil tussen ideologie als groepsbeleving, waarmee je je eigen verantwoordelijkheid uit handen geeft, en de idealen die jij heel persoonlijk hebt verworven en gekoesterd, en die jou, ook al zie je de boel als los zand uit elkaar vallen, toch de kracht geven om unzeitgemässe keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen.’

‘Ook onze redelijkheid is een ideaal dat we moeten koesteren, ook al is dat niet altijd houdbaar. Redelijk zijn houdt ook in dat je erkent dat er gebieden zijn die altijd onredelijk blijven. In ieder individu bestaat een diffuse droomwereld die amoreel is. Met zwarte kanten, begeertes waar je liever niet in meegaat, maar ook verheven idealen die je toch nooit kunt realiseren. Dat complex aan zielekrachten maakt jou tot wie je bent. Ten onrechte doen we vaak alsof wij ons daar door onze redelijkheid bovenuit hebben geworsteld.’

‘Het is makkelijk een ander zijn religie of vreemde gebruiken kwalijk te nemen. Maar hebben wij recht van spreken zolang wij met grote oranje mutsen in een voetbalstadion gaan zitten? Iedereen heeft behoefte aan zijn eigen primitiviteit of onredelijkheid. Die onredelijkheid kun je nooit als excuus opvoeren. Maar voordat je naar een ander wijst en zegt: jij hebt nog veel te leren, meneertje of mevrouwtje, zul je eerst rekenschap moeten geven over wat je zelf nog te leren hebt. De splinter en de balk, ja. Voor mij is schrijven het opzoeken van die balk in je eigen oog. Je kunt niet meedogenloos genoeg zijn voor jezelf.’
 
Brief aan een gelukzoeker, door Désanne van Brederode, Stichting Maand van de filosofie, Diemen 2007, € 4,95
Hart in Hart, door Désanne van Brederode, uitg. Querido, Amsterdam 2007, 328 blz., € 18,95 (€ 16,50 op vertoon van de bon in de artikel)