Home Waarheid Hoe vinden we de waarheid te midden van de feitjes?
Waarheid

Hoe vinden we de waarheid te midden van de feitjes?

Door Ivana Ivkovic op 30 december 2025

interview, Thom van Campen, Tweede Kamer, Kamervoorzitter, journalisten, camera
Thom van Kampen (VVD) reageert bij de pers na zijn verkiezing tot voorzitter van de Tweede Kamer. Beeld ANP/Dirk Hol
Cover van
01-2026 Filosofie Magazine Lees het magazine
Waar journalisten vroeger moeite moesten doen om informatie boven tafel te krijgen, worden we nu met nieuws en funfacts gebombardeerd. Wat valt er dan voor de journalist te doen? En in hoeverre zijn we nog nieuwsgierig naar de waarheid?

We leven in een tijd waarin de wereld zich onafgebroken aan ons opdringt – feeds, nieuws­alerts, podcasts, meningen en beelden verdringen elkaar. Ons verlangen om op de hoogte te zijn wordt van alle kanten bevredigd, maar feiten, emoties en fictie lopen daarbij door elkaar. De journalistiek probeert deze stroom te ordenen en de waarheid boven tafel te krijgen. Maar bereikt ze daarmee nog wel iemand? Moet de journalist harder roepen, neutraal blijven en afstand bewaren, of juist dichterbij komen? Wat is een passend antwoord op de overhitte mediawerkelijkheid?

Even tussendoor …

Elke week de mooiste verhalen van Filosofie Magazine lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks de beste artikelen van Filosofie Magazine en af en toe een aanbieding.

Er wordt wel gezegd dat we in een post-truth-tijdperk leven, waarin waarheid haar betekenis verloren heeft. Maar volgens journalist Sjoerd de Jong, jarenlang werkzaam bij NRC, onder meer als adjunct-hoofdredacteur en ombudsman, ligt het anders. ‘Waarheid is niet verdwenen,’ zegt hij, ‘ze is aan inflatie onderhevig. Iedereen beroept zich op waarheid – complotdenkers, politici, activisten. Het probleem is niet dat waarheid er niet meer toe doet, maar dat we het niet eens worden hoe je vaststelt wat waar is.’ De crisis van onze tijd is volgens De Jong geen afbrokkeling van waarheid, maar een strijd om de criteria. Waar de Amerikaanse president Donald Trump iets waar acht zodra hij het uitspreekt, zoekt de journalist naar houvast in check en dubbelcheck, hoor en wederhoor. Maar die werkwijze staat onder druk in een wereld waar feiten niet meer schaars zijn, maar overvloedig. ‘Toen ik begon,’ zegt De Jong, ‘moest je feiten opgraven. Nu word je ermee gebombardeerd. Het werk is meer schiften dan graven.’

Warme journalistiek

Die overvloed heeft de spelregels veranderd. De traditionele waarheidsproducenten – wetenschap, kranten, de publieke omroep – verliezen terrein aan algoritmen, influencers en emoties. We leven niet in een tijd zonder waarheid, maar in een tijd met te veel concurrerende waarheden, schrijft ook Rob Wijnberg, oprichter en hoofdredacteur van De Correspondent. Vroeger was waarheid iets dat gezamenlijk werd vastgesteld; nu is ze versplinterd geraakt in individuele werkelijkheden. In een gepersonaliseerde, algoritmische wereld krijgt iedereen zijn eigen versie van wat waar is, schrijft hij in zijn boek Voor ieder wat waars (2023).

Het passende antwoord daarop, aldus Wijnberg, is niet de terugkeer naar een ouderwets idee van objectiviteit, want dat werkt alleen binnen een gedeeld referentiekader, dat we niet meer hebben. Beter is het om te erkennen dat waarheid altijd contextueel is. Journalisten moeten niet doen alsof ze ‘boven’ de strijd staan, maar zichtbaar maken vanuit welk perspectief ze spreken en welke waarden daarbij horen.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

‘Daar valt veel voor te zeggen,’ zegt Mark Deuze, hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Een journalistiek die neutraal, nuchter en op feiten gebaseerd is – maar daardoor ook afstandelijk en rationeel – volstaat misschien niet meer.’ Hij ziet een verschuiving richting wat hij een ‘warmere vorm’ van journalistiek noemt. ‘Een journalistiek van relaties in plaats van afstand, van waarheid delen in plaats van waarheid vinden. Daarin is er niet één dominante waarheid, maar zijn er meerdere perspectieven die binnen een gemeenschap naast elkaar bestaan. De taak van de journalist is dan niet om te bepalen welke waarheid het meest waar is, maar om mensen te confronteren met waarheden die niet de hunne zijn.’

‘Journalisten moeten mensen confronteren met waarheden die niet de hunne zijn’

Dat vraagt om vormen van journalistiek die kleiner, lokaler en empathischer zijn: minder afstandelijk observerend. Deuze wijst op nieuwe praktijken die dat proberen. ‘Die lopen uiteen van constructieve journalistiek, die beïnvloed is door positieve psychologie en niet slechts over problemen wil berichten maar ook wil bijdragen aan oplossingen, tot live journalism, een vorm die zich niet alleen op papier of online afspeelt, maar rechtstreeks voor publiek, als voorstelling.’ Bij live journalism brengen journalisten hun onderzoek op een podium, vaak met beeld, geluid of performance, en nodigen ze het publiek uit om mee te denken of te reageren. Deze vorm combineert de zorgvuldigheid van onderzoeksjournalistiek met de directe ontmoeting van theater. Het doel is niet alleen informeren, maar ook betrokkenheid en gesprek stimuleren – met waarheid dus als gedeelde ervaring, niet als eindproduct.

Inconvenient facts

Dat klinkt hoopvol, maar roept ook nieuwe vragen op. Waar eindigt betrokkenheid en begint activisme? En is een hoge mate van engagement nog wel journalistiek? ‘­Journalisten zijn op aarde om te voorkomen dat een bevolking zijn empathie en menselijkheid verliest,’ schreef de Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Klok dit najaar, naar aanleiding van het record­aantal gedode journalisten in Gaza. Is dat een terechte oproep tot meer betrokkenheid als journalist of juist het afscheid van de objectieve verslaggever?

De Jong verdedigt het klassieke ethos van zijn vak. ‘Ook Fréderike Geerdink pleit in haar onlangs verschenen boek Alle journalistiek is activisme voor activistische journalistiek. Je hebt altijd een bepaald perspectief en een bepaalde agenda, dus kom daar eerlijk voor uit. Daar zit veel in. Tegelijk moet berichtgeving kloppen. Ook bij activistische journalistiek geldt: het oordeel volgt op de feiten en niet andersom. De Amerikaanse activist en journalist Ida Wells is een goed voorbeeld: zij voerde eind 19e eeuw als journalist actie tegen lynchings en racisme in de Verenigde Staten, maar de feiten moesten kloppen: ze liet geen inconvenient facts weg. Een journalist mag de basisregels niet loslaten.’

Die journalistieke basisregels – hoor en wederhoor, transparantie, de feiten checken – blijven cruciaal, zegt De Jong, ook al blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek dat een factcheck mensen zelden overtuigt om hun mening te veranderen. ‘Fatsoenlijke journalistiek neemt het wantrouwen van mensen niet automatisch weg. Maar dat is geen reden om de journalistiek dan maar op te heffen.’

Al een eeuw geleden voerden de befaamde Amerikaanse journalist Walter ­Lippmann en filosoof John Dewey een vergelijkbaar debat over de rol van de journalist. Lippmann zag de journalistiek als een filter tegen chaos: burgers konden onmogelijk alles weten, dus moest een professionele pers de feiten ordenen en interpreteren. Hij zag journalistiek als een rationeel systeem dat de democratie behoedt voor ruis en irrationaliteit. Dewey daarentegen vond dat kennis pas betekenis krijgt in ontmoeting en gesprek. Journalistiek moest volgens hem geen muur zijn tussen experts en publiek, maar een plein waar mensen samen oordelen over wat er speelt.

Tekst loopt door onder afbeelding

Sartre, Simone de Beauvoir, filosoof, interview, zwart wit
Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir worden geïnterviewd. Beeld ANP

Die filterfunctie van de media lag daarna geregeld onder vuur: zorgt de filter niet juist voor een vertekening van de werkelijkheid? Journalistiek zou op deze manier kunnen vervallen tot propaganda. De Jong ziet intussen hoe de machtsverhoudingen in de media radicaal zijn verschoven sinds de tijd van Lippmann en Dewey. ‘Ik schreef onlangs over Noam Chomsky, die in zijn boek Manufacturing consent uit 1988 de media bestempelt als een spreekbuis van de elite. Maar dat boek komt uit een tijd van schaarste: een paar gezaghebbende kranten en nationale omroepen bepaalden het debat. Dat is verleden tijd. Kranten zijn allang geen verlengstuk van de macht meer; er is juist een grote verwijdering tussen politiek-bestuurlijke elites en de gevestigde media. Vroeger hadden redacties directe lijntjes naar fractievoorzitters, politici zaten in de besturen van krantstichtingen en captains of industry dineerden met hoofdredacteuren in dezelfde clubs. Dat is voorbij. Maar dit beeld van klassieke journalistiek leeft nog steeds. Dat komt mede door de opkomst van platforms als TikTok en X. Die produceren dissent in plaats van consent – ze werken ondermijnend. In vergelijking daarmee wordt gevestigde journalistiek soms weggezet als “verdediger van het establishment”, maar dat is ze niet; ze hanteert gewoon klassieke methodes van verificatie.’

Sentimenteel

Het klassieke idee van journalistiek als objectief, neutraal en op feiten gebaseerd staat ook vanuit een andere hoek ter discussie: het lijkt bij uitstek een westers ideaal. ‘In veel culturen is waarheid niet het hoogste goed,’ zegt Deuze. ‘In delen van de Arabische wereld, Afrika en Azië is waarheid ondergeschikt aan groepsidentiteit, natievorming, gemeenschap of religie. Journalistieke opleidingen daar vragen zich af: wat is Afrikaanse journalistiek? Het Amerikaanse model van objectiviteit past vaak niet. Toen ik in Zuid-Afrika woonde, rond de afschaffing van de apartheid, drukten kranten de naam Masakhane, ‘samen verder’, onder hun masthead, de koptekst op de voorpagina. Nieuws diende het land opnieuw op te bouwen. Jij en ik zouden dat propaganda noemen, maar wat is belangrijker: een politicus die soms wat geld achteroverdrukt of dat zwarte en witte mensen eindelijk in één wijk wonen?’

‘Het nieuws van gisteren ligt vandaag versnipperd in de kattenbak’

In dit soort situaties blijkt dat journalistiek veel verder reikt dan informeren: ze vervult ook een existentiële rol. Mensen zoeken via informatie naar identiteit en zingeving. Dat maakt journalistiek krachtig, maar tegelijk ook kwetsbaar. Waarheid wordt niet alleen gezocht in feiten, maar ook in authenticiteit – in het gevoel dat iets resoneert. Dat is glibberig terrein. Want waar authenticiteit het criterium wordt, dreigt waarheid te verschuiven van toetsbare kennis naar persoonlijke beleving. De journalist die zich beroept op gevoel loopt het risico geloofwaardigheid te verwarren met intimiteit. Hoe kan de journalistiek waarachtig zijn zonder in sentimentaliteit te vervallen?

Kattenbak

Waarheid is tegenwoordig niet zozeer bedreigd als wel oververzadigd. Wat ontbreekt, is niet informatie, maar nieuwsgierigheid – de bereidheid om iets nog niet te weten. De Jong noemt nieuwsgierigheid de kern van zijn vak. ‘Journalistiek is geen wetenschap en geen kunst. Het is een vrij beroep van nieuwsgierige mensen die de samenleving en wijdere wereld willen onderzoeken en daar verslag van doen in het publieke belang.’ Deuze vult aan: ‘Er is ontzettend veel nieuwsgierigheid, maar vaak buiten de grote redacties – in documentaireteams, kleine collectieven, samenwerkingen met kunstenaars. De ruimte om echt te onderzoeken is daar regelmatig groter dan in de mainstream.’

Misschien is wat overblijft het besef dat waarheid altijd tijdelijk is. Journalistiek kent, wordt wel eens gezegd, ‘de genade van de kattenbak’: het nieuws van gisteren ligt vandaag versnipperd in de bak. Niet omdat het onbelangrijk was, maar omdat er alweer een nieuwe werkelijkheid is verschenen. Die vluchtigheid, vaak verguisd als ­oppervlakkigheid, is in feite een vorm van bescheidenheid: de bereidheid om steeds opnieuw te beginnen, om het beter te willen begrijpen. In een wereld die stelligheid beloont, is dat misschien wel de meest radicale vorm van waarheid.

Loginmenu afsluiten