Home Hoe een aristocraat zich laat verleiden door de democratie

Hoe een aristocraat zich laat verleiden door de democratie

Door Ivo Slangen op 13 maart 2013

09-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
De aristocraat Alexis de Tocqueville bewonderde de passionele democratische vrijheidsdrang van zijn tijd. Maar als geen ander zag hij de gevaren: een democratie losgezongen van door traditie verworven deugden verwordt tot een systeem van middelmaat en overheidsbetutteling.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Alex, noemt Jan Peter Balkenende hem, in plaats van Alexis. Dat kan zowel duiden op een grote vertrouwdheid als juist op een enorme onbekendheid met het werk van de Franse denker. ‘Een gedeeld stelsel van waarden is noodzakelijk om een samenleving mogelijk te maken en in stand te houden’, zei Balkenende onlangs in een rede. ‘Dat inzicht is niet nieuw. In 1848 schreef Alex de Tocqueville (1805-1859) bijvoorbeeld dat een samenleving niet zonder richtinggevende ideeën, zonder gezamenlijke noemer kan.’ Of de minister-president Tocqueville’s werk integraal heeft doorgenomen of hem slechts kent uit het Groot Citatenboek maakt niet zo veel uit: het citaat suggereert een grote verwantschap. Tocqueville als animator van het normen- en waardendebat.

Niet alleen in christelijke, ook in conservatieve hoek is Tocqueville geliefd. Bart Jan Spruyt, directeur van de Edmund Burke Stichting, een platform ter verbreiding van het conservatieve gedachtegoed, wijdt een hoofdstuk aan hem in zijn recente bundel Lof van het conservatisme. De Franse politieke filosoof maakte zich 150 jaar geleden al druk over de kwetsbaarheid van de liberale democratie, die op een broze balans tussen individuele vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid rust. De kans op een opstand van het volk blijft altijd aanwezig.  
 

De kiem van Tocqueville’s denken ligt in de politieke turbulentie van zijn tijd. In 1805 wordt hij geboren als telg uit een oud Frans adellijk geslacht, waarvan een groot deel tijdens het Jacobijnse bewind na de Franse Revolutie in 1789 onder de guillotine was geëindigd. Slechts de val van Robespierre in 1794 bespaarde Alexis’ ouders hetzelfde lot. Zij hadden maandenlang in gevangenschap gewacht op hun terechtstelling. Tocqueville’s vader werd op zijn tweeëntwintigste in één klap grijs en zijn moeder was sindsdien een emotioneel wrak. Hun traumatische ervaringen in de gevangenis drukken een zwaar stempel op Tocqueville’s opvoeding. Angst voor revolutie en bloedige chaos zullen zijn politieke ideeën blijven bepalen.

Na lezing van het werk van de Verlichtingsfilosofen raakt Tocqueville zelf in een crisis. Hij begint de zekerheden van zijn katholieke, royalistische milieu te betwijfelen. ‘Tot dan had mijn leven zich voltrokken in een geloof dat twijfel zelfs niet in mijn ziel had toegelaten. Toen kwam de twijfel binnen, of beter: toen raasde zij met een ongelooflijk geweld naar binnen, twijfel niet alleen over dit of dat in het bijzonder, maar een allesomvattende twijfel. Plotseling ervoer ik de sensatie waarover mensen praten die een aardbeving hebben meegemaakt.’
Zonder veel enthousiasme studeert Tocqueville rechten, waarna hij rechter wordt in Versailles. Dat gaat hem niet goed af, alleen al doordat hij geen luide stem heeft – toch een onmisbare eigenschap voor een rechter die vaak in het openbaar moet spreken. Wat hem meer boeit zijn de historische colleges van François Guizot elke zaterdag aan de oude Sorbonne. Die brengen hem op het politieke spoor. Zo schrijft hij aan zijn levenslange vriend Gustave Beaumont: ‘We moeten de homme politique in onszelf ontwikkelen. En daartoe moeten we de geschiedenis van de mensen bestuderen en vooral die van onze onmiddellijke voorgangers.’
 

Amerikaanse passies

Dé kans om die homme politique te ontwikkelen komt voor Tocqueville en Beaumont als zij van de minister van Binnenlandse zaken de opdracht krijgen een rapport samen te stellen over het Amerikaanse gevangenissysteem. Van april 1831 tot maart 1832 reizen zij door de Verenigde Staten. Tocqueville krijgt zo de gelegenheid te zien hoe een democratie werkt. ‘Toen ik in Amerika was, wilde ik meer dan Amerika; ik zocht het beeld van de democratie zelf, met haar neigingen, haar karakter, haar vooroordelen en haar passies; ik heb haar willen leren kennen, al was het maar om te weten wat we van haar moeten leren of vrezen.’ In 1835 publiceert hij het eerste deel van zijn Democratie in Amerika, met groot succes. Het wordt zelfs vergeleken met De Staat van Plato en Over de geest der wetten van Montesquieu. Vanaf nu is hij welkom in de hoogste intellectuele en culturele kringen.

In tegenstelling tot andere intellectuelen uit het aristocratische milieu, wijst de jonge Tocqueville de democratie niet af, maar bewondert hij haar idealistische grondslag van vrijheid en gelijkheid voor allen. Bovendien ziet hij de democratische beweging als een onvermijdelijk proces dat zich in heel West-Europa aan het voltrekken is. Haar proberen te stoppen omschrijft hij zelfs als ‘de wil van God negeren’. Maar hoewel hij de goede kanten van de democratie benadrukt, waarschuwt hij tegelijkertijd voor de gevaren ervan.
 
De pijlers van de democratie, vrijheid en gelijkheid, staan op gespannen voet met elkaar. Daarbij loopt de vrijheid constant het risico op te lossen in de gelijkheid. Als iedere burger een gelijke stem heeft, wordt die stem des te makkelijker niet gehoord. De bevrijding van het individu uit zijn onmondigheid, zoals Kants befaamde credo van de Verlichting luidde, kan paradoxaal genoeg juist tot onderdrukking leiden. Tocqueville waarschuwt voor de ‘tirannie van de meerderheid’. Dat is niet alleen een overheersing van de meerderheid over minderheden, maar ook van de meerderheid over zichzelf, zoals dat gebeurt in de publieke opinie. Uit angst om aan de schandpaal genageld te worden, houden burgers zich aan wat  nu ‘politieke correctheid’ zou heten. Die vrees om zich te onderscheiden leidt tot middelmatigheid en kuddegedrag. Aristocratische deugden als zelfontplooiing en voortreffelijkheid worden afgedaan als elitair en raken zo verloren.

 

Hier legt Tocqueville opnieuw een paradox bloot, want juist in onze gelijkheid verliezen we elkaar. Door de dictatuur van de eenheidsworst valt de samenleving uiteen in een losse verzameling atomen. De ‘pursuit of happiness’, het streven naar het eigen geluk is een belangrijk kenmerk van de democratie. Maar al snel wordt het de enige norm: geen burger die zich nog bekommert om zaken die zijn eigenbelang ontstijgen, om waarden als rechtvaardigheid en deugdzaamheid. Tocqueville waarschuwt voor hen ‘die, in naam van de vooruitgang, het nuttige willen zoeken zonder zich bezig te houden met het rechtvaardige, wetenschap willen vinden zonder geloof, en welzijn zonder deugd.’

Het gebrek aan idealen en interesse in het publieke domein zag Tocqueville als het grootste gevaar van zijn eeuw. Het gevolg van die politieke apathie is wat Tocqueville ´soft despotisme´ noemt, een kleine elite bestuurders met een groot ambtenarenapparaat die vanuit één machtscentrum over het volk regeren. Deze macht, zo schrijft Tocqueville, ‘voorziet in hun veiligheid, waakt over hun behoeften, vergemakkelijkt hun pleziertjes, begeleidt hun voornaamste zaken, dirigeert hun industrie, reguleert hun inboedel, verdeelt hun erfenissen; kan hij niet in zijn geheel de moeite van het denken en de pijn van het leven weghalen?’ De betuttelende verzorgingsstaat maakt makke lammetjes van zijn burgers.

Ondanks deze gevaren, had Tocqueville goede hoop. Het ging erom ‘de ondeugden af te zwakken, zodat de natuurlijke voordelen naar boven zouden komen.’ Dat ging beter in Amerika, waar de voorwaarden voor een modeldemocratie ruimschoots aanwezig waren. 
 

Do it yourself

Tocqueville noemt drie voorwaarden voor het Amerikaanse succesverhaal. De eerste is tamelijk willekeurig. Omdat Amerika geen last heeft van vijandige buren, hoeft het ook geen groot leger op de been te houden dat in tijden van politieke instabiliteit een machtige politieke factor speelt en het volk onder de wapenen kan brengen. Bovendien kent Amerika in zijn tijd nog geen metropool waar gemakkelijk een machtscentrum zou kunnen ontstaan.

De tweede voorwaarde voor het succes van de Amerikaanse democratie is de federale staatsinrichting. Tocqueville spreekt van de ‘afwezigheid van de regering’. De Amerikaanse macht is ingedeeld volgens de ‘natuurlijke’ manier waarop een democratie vorm zou moeten krijgen. Eerst zijn lokale eenheden voor zelfbestuur opgericht, de Townships. Vervolgens hebben de Amerikanen die verenigd in een regionaal verband, de staten. Als laatste is de nationale regering gevormd. Het bestuur staat heel dicht bij de burgers en het gezag is, in tegenstelling tot in Frankrijk, gedecentraliseerd.

Als derde doorslaggevende voorwaarde noemt Tocqueville de heersende zeden en gewoonten. De traditionele normen en waarden van een cultuur vormen het bindmiddel van de samenleving. De burger die geworteld is in een kleine gemeenschap, met haar eigen mores, fungeert als het midden tussen afzonderlijke individuen en een burgerlijke maatschappij. In gezin, kerk, vrijwilligersvereniging, vakbond, draagt de burger verantwoording voor zowel zichzelf als zijn omgeving en overstijgt hij zijn eigenbelang. Die pragmatische do it yourself-mentaliteit ligt niet in de Franse aard.

Religie is volgens Tocqueville niet alleen geoorloofd als gemeenschappelijk kader, maar zelfs noodzakelijk. ‘De despotie kan het zonder het geloof stellen, maar de vrijheid kan dat niet’, stelt hij, ondanks zijn eigen religieuze twijfels. Een samenleving met gedeelde normen en waarden behoedt burgers in tijden van crisis voor radicale oplossingen, zoals een revolutie. Het puriteinse Amerika is een stuk geloviger dan het katholieke Frankrijk, waar God net als vrijheid meer een idee dan een realiteit is.
 

Tocqueville laat het niet bij scherpe analyses, maar gaat de politiek in. Samen met Beaumont treedt hij toe tot het parlement, in de hoop een partij te kunnen oprichten volgens zijn eigen politieke ideeën. Een grote meerderheid kiest hem voor de nieuwe Assemblée, het Franse parlement. Daarna volgt zijn benoemingtot lid van een comité dat een nieuwe constitutie moet opzetten. Hier krijgt hij de kans om zijn idealen te realiseren. Toch lukt het hem niet de Franse staat te hervormen naar Amerikaans model. Wel weet hij er een direct gekozen president voor één periode doorheen te krijgen. In 1849 is hij vijf maanden minister van Buitenlandse Zaken, maar de drukke politiek vraagt te veel van zijn zwakke gezondheid. In maart 1850 moet hij bloed opgeven; het zijn de eerste symptomen van tuberculose.Als Louis Napoleon op 2 december 1851 met succes een staatsgreep pleegt en de monarchie herstelt, komt Tocqueville kortstondig in de gevangenis. Hij weet een protestbrief naar buiten te brengen die in de London Times verschijnt. Na zijn vrijlating is hij niet meer welkom in de Franse politiek. Hij voelt zich een banneling en richt zich weer op het schrijven.

In 1856 komt het eerste deel uit van L’Ancien Régime et la Révolution. Zoals hij eerst een geografische reis maakte om een oplossing te vinden voor de Franse politieke crisis, zo reist hij nu terug in de tijd om het falen van de Franse democratie te verklaren. Was er in Frankrijk niets anders mogelijk dan revolutie of despotisme? Als een structuralist avant la lettre duikt Tocqueville de archieven in, op zoek naar de juridische structuren van het Ancien Régime. Zo vindt hij een onverwachte continuïteit tussen het oude en het nieuwe regime: de revolutie en haar opvolgers hadden dankbaar gebruikgemaakt van de geweldige centralisatie die Louis XIV had doorgevoerd. Terwijl de revolutionairen dus dachten radicaal te breken met het verleden, zetten ze de erfenis van de Zonnekoning voort! De tirannie van de eenling was slechts verruild voor de tirannie van de meerderheid, een publieke opinie vergezeld van wapens in dit geval.

Ook de filosofen konden zich dit aanrekenen. De bespiegelingen van de philosophes over vrijheid waren volledig losgezongen van de realiteit. Zij wilden de historisch gegroeide wetten en gewoontes vervangen door de elementaire regels van de rede en het natuurrecht. Alles wat te maken had met traditie en heersende zeden was taboe. ‘Men interesseerde zich niet langer voor wat was, om te dromen van wat zou kunnen zijn en ten slotte leefde men in de geest verder in deze ideale staat zoals die door de schrijvers was geconstrueerd.’
De conclusie was ontluisterend, ook voor Tocqueville zelf. ‘Ik had het idee opgevat van een gematigde en ordelijke vrijheid, beteugeld door het geloof, de zeden en gewoonten en de wetten. De aantrekkelijke kanten van die vrijheid troffen mij; zij werd de hartstocht van heel mijn leven; ik besefte dat ik mij nooit over het verlies ervan heen zou kunnen zetten. En nu zag ik helder in dat ik afstand van haar moest doen.’ Gedesillusioneerd sterft Tocqueville in 1859 op 54-jarige leeftijd aan tuberculose.
 

Tocqueville

Naam: Charles Alexis Henri Clérel de Tocqueville
Geboortedatum: 29 juli 1805, Verneuil, Frankrijk
Sterfdatum: 16 april 1959, Cannes, Frankrijk
Opleiding: Rechten in Parijs.
Bevriend met: Gustave de Beaumont
Geïnspireerd door: Plato, Plutarchus, Machiavelli, Gobineau, Montesquieu
Thema’s: Democratie, revolutie, gelijkheid, slavernij, sociaal marginale groepen.
Tocqueville was kritisch ten aanzien van de democratie. Hij geloofde dat de publieke opinie naar tirannie neigde en dat de wil van de meerderheid net zo tiranniek kon zijn als die van een despoot. Tocqueville was een aristocraat die de komst van de democratie als onvermijdelijk zag en poogde elementen van de oude aristocratie in de nieuwe tijd te bewaren.
Politieke voorkeur: Liberalisme.
Hoofdwerken: Écrits sur le système pénitentiaire en France et à l’étranger (1833, met Beaumont),  De la démocratie en Amérique (1835-1840) LAncien régime et la révolution (1856), Mélanges (1989, postuum uitgegeven)
Bekende uitspraken: ‘Het ongeluk dat men geduldig draagt omdat men het als onvermijdelijk beschouwt, wordt onverdraaglijk zodra men het idee opvat zich ervan te verlossen.’
‘Geef me dertig jaar van gelijke verdeling van erfgoed en vrije pers, en ik zal je een republiek bezorgen.’
‘Wie van de vrijheid meer vraagt dan haarzelf, is gedoemd een slaaf te zijn.’
Inspireerde: John Stuart Mill, Charles Taylor
Opmerkelijk: Tocquevilles grootvader, Lamoignon de Malesherbes was een pre-revolutionaire hervormer en criticus van koninklijk despotisme, maar ondanks deze denkbeelden werd hij vermoord tijdens de revolutie. Tocquevilles aristocratische ouders wisten net te ontsnappen aan het schavot.
 
Links:
E-teksten:
http://www.tocqueville.org/chap1.htm: Korte biografie
http://www.greatest‑quotations.com/search.asp?bedenker=Alexis+De+Tocqueville&page=1: Citaten
http://faculty.law.lsu.edu/ccorcos/resume/tocquevilleandhiscircle.htm: bibliografie Tocqueville