Home Hoe denken de Chinezen?

Hoe denken de Chinezen?

Door Frank Mulder op 05 januari 2012

Hoe denken de Chinezen?
01-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Zonder de Chinezen zouden we geen iPhones, geen speelgoed en misschien zelfs geen euro meer hebben. Maar over het Chinese denken weten we maar weinig. Als we er meer over wisten, zouden we dan ook China en de Chinezen beter begrijpen? Is de klassieke filosofie nog relevant in deze tijd van wolkenkrabbers en globalisering?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wie bij Chinezen over de vloer komt, kan er niet omheen: traditionele, hiërarchische verhoudingen tekenen nog steeds de cultuur. Hef het glas maar eens met je gastheer. Je zult zien dat hij zijn glas lager houdt dan jouw glas, omdat hij daarmee respect betoont aan zijn gast. Als jij vervolgens een stukje zakt om op gelijke hoogte te komen, omdat jij juist respect aan je gastheer wilt betonen, zal hij nog verder zakken. Totdat beide glazen de tafel raken.

‘Zo’n voorbeeld laat zien dat de schim van Confucius nog steeds boven China hangt’, zegt Peter Ho, hoogleraar en directeur van het Modern East Asia Research Centre in Leiden. ‘De oude regels van Confucius, over de verschillende soorten hiërarchische verhoudingen tussen mensen, zie je nog dagelijks terug, maar dan in een modern jasje. Het confucianisme is twee millennia lang verplichte lesstof geweest op alle scholen. In zekere zin kun je dus wel spreken van een Chinese, confucianistische ziel.’
Natuurlijk, het land is waanzinnig groot en divers. Ho wil niet iedereen over één kam scheren. ‘Filosofieën zijn per tijd en plaats weer anders ingevuld. Maar het confucianisme is wel het referentiekader voor de meeste Chinezen. Het drukt ook echt een praktisch stempel op de cultuur. Nederlandse collega’s vinden gelijkheid heel belangrijk, maar in China staat de baas echt boven zijn werknemers. Het oude denken is deel van het culturele cement.’

Schrijver en sinoloog Ian Buruma is veel sceptischer. ‘Het traditionele Chinese denken is volledig vernietigd door het marxisme. Alles uit het traditionele verleden moest letterlijk kapot worden gemaakt, uitgebannen. Anders kon het land niet modern worden. Er zijn weinig Chinezen die nog iets van Confucius weten. Het is altijd belangrijk om te weten waar een cultuur vandaan komt, maar een Chinese ziel? Dat is me te vaag. Dat is net zoiets als een Europese ziel, een christelijke, waardoor wij medelijden zo belangrijk vinden. Zegt dat iets? Een beetje.’

Drie Leren

De belangrijkste stromingen in de geschiedenis van de Chinese filosofie worden samen de Drie Leren genoemd: het confucianisme, het taoïsme en het boeddhisme. Wat deze denkstromingen gemeen hebben is dat ze zich, in tegenstelling tot het westerse denken, niet of nauwelijks bezighouden met zoeken naar objectieve waarheden. Het Chinese denken is veel pragmatischer, veel meer gericht op ethiek.

‘Dat kwam bij de oude denkers vooral voort uit de situatie van die tijd’, zegt Paul van Els, docent Chinese filosofie aan de Universiteit van Leiden. ‘De koningen hadden geen greep meer op het rijk. De ware macht berustte bij plaatselijke heersers, die met elkaar streden om macht en grondgebied. Midden in die chaos kwamen denkers op, zoals Confucius, die terugverlangden naar de mythische bloeitijden, toen alles nog pais en vree was. Hun grootste vraag was: hoe kon de orde tussen hemel en aarde worden hersteld? Wat de hemel precies is en wat de aarde is, daar hielden ze zich meestal niet mee bezig. Hun denken gaat meer over het worden dan over het zijn. Niet: wat is de mens precies? Maar: hoe kun je een beter mens worden?’

Bij Confucius leidde dat tot een deugdethiek waarin goede, harmonieuze relaties de kern vormden, allereerst binnen de familie, maar ook daarbuiten. Mensen moeten respect betonen aan degenen die boven hen staan, en minzaam zijn jegens degenen die onder hen staan. Er is een strikte hiërarchie van gehoorzaamheid, met de heerser bovenaan. ‘De heerser is altijd de hoofdpersoon. Als hij maar het goede voorbeeld geeft, verspreidt dat zich over het hele land.’

Studiebroer

Is er nog iets over van de klassieken, of is alles weggevaagd door het marxisme? Van Els: ‘Er is veel weggevaagd, niet alleen door het marxisme, maar ook door de moderniseringen van de laatste jaren. Maar toch valt het me op hoe diepgeworteld het oude wereldbeeld is, bijna onbewust. Vooral de confucianistische hiërarchie is een fundamenteel onderdeel van de Chinese cultuur. Ik zie het bij Chinese studenten van me. Zelfs tussen vrienden is er een onderscheid tussen senioren en junioren. Ze spreken over elkaar in termen van studiebroer, -broertje, -zus en -zusje. Ze denken nog steeds vanuit het hiërarchische familiemodel.’

Een belangrijk concept daarvoor is xiao, zegt Van Els. ‘Dat kun je omschrijven als de kinderlijke piëteit die je moet betrachten ten opzichte van je ouders. Die zie je terug in de hele maatschappij. De zorg voor je ouders is heel belangrijk. Zelfs kinderen van Chinese immigranten in Nederland werken gegarandeerd in het bedrijf van hun ouders. Een vriend van me heeft met ING gewerkt aan de introductie van pensioenen in Taiwan. Pensioen bestond niet in Taiwan en China, waar de familie daar meestal zorg voor droeg. Misschien geldt dat voor alle traditionele samenlevingen, maar wat hier opvalt is dat de terminologie die ze gebruiken wel heel confucianistisch is.’

Confucius behandelde eens het probleem van de vader die had gestolen. Moet zijn zoon dan trouw aan hem blijven of moet hij tegen hem getuigen? ‘Dit dilemma is nog steeds een belangrijk motief in de populaire kungfu-films. Dat gaat dan over loyaliteit aan een meester die corrupt is. Wel kiest de hoofdpersoon meestal voor het publieke belang; dat is wat de kijkers nu eenmaal willen. Bij Confucius was gehoorzaamheid aan de hogergeplaatste toch belangrijker.’

Ook Ho zegt dat de familie de onbetwiste hoeksteen van de Chinese samenleving is. ‘En daarmee van het economisch succes, of het nu gaat om Chinezen in Singapore, Hongkong of Shanghai. Chinezen vormen een hechte groep, met een ijzersterk saamhorigheidsgevoel. De familie is daar de basis van. Ze zeggen het zelf kort en krachtig: “Orde huis regeer land” (qi jia zhi guo), ofwel: “Zorg dat je de familie op orde hebt, dan regeer je het hele land.”’

Maar het land – dat was precies waar veel Chinezen een eeuw geleden zo gefrustreerd over waren. Hun maatschappij liep ver achter op de rest van de wereld, en dat kwam door het starre confucianisme. Ze vonden dat de deuren nodig opengezet moesten worden voor de westerse kennis en de westerse techniek. ‘Veel mensen wilden echter niet besmet worden door het koude, mechanische wereldbeeld van Europa’, zegt Buruma. ‘Westerse kennis voor praktische zaken, oosterse wijsheid voor spiritualiteit en moraal. Maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet te scheiden. Ook Deng Xiaoping, die eind jaren zeventig aan de macht kwam, wilde het land openen voor technologie en dat soort zaken. Maar hij waarschuwde voor spirituele vervuiling – hij bedoelde natuurlijk gevaarlijke ideeën zoals mensenrechten en democratie. Van bovenaf is er daarom wel een poging om het klassieke erfgoed terug te harken. Maar het blijft meestal bij holle leuzen.’

‘Als de regering Confucius noemt, is dat meestal met een bijbedoeling’, beaamt Van Els. ‘De Communistische Partij vaart steeds nadrukkelijker een nationalistische koers, en daarvoor grijpen ze terug op hem. Maar wat ze echt van Confucius vinden, blijft een raadsel. Dit jaar hadden ze een bijna tien meter hoog standbeeld van hem neergezet op het Plein van de Hemelse Vrede. Maar ineens was het ook weer weg. Niemand weet waarom.’

Taoïsme

Waar het confucianisme een theoretische deugdethiek is, is het taoïsme veel persoonlijker. Ook voor deze stroming is vandaag de dag nog veel belangstelling, zegt Van Els. ‘Vooral Zhuang Zi, na Lao Zi de belangrijkste figuur in deze stroming, is nog steeds erg populair. Zijn boeken zijn heel toegankelijk en bovendien – wat zeldzaam is – heel humoristisch.’
De verhalen van Zhuang Zi staan bol van dieren, kreupele mensen en andere bizarre figuren. Zoals het verhaal van de ontmoeting tussen een aantal personen met een lichamelijk gebrek. Ze groeten elkaar met vreemde opmerkingen, zoals: ‘Wat heeft de schepper nu weer bij je gedaan?’ ‘O, ik heb er een bochel bij.’ Van Els: ‘Het taoïsme leert een soort gelatenheid, een manier om het leven te ondergaan zoals het komt door op te gaan in de flow, in de natuurlijke gang van zaken. Dat kan onder meer door meditatie.’

Volksgeloof

In het Westen valt meditatie al snel onder religie of spiritualiteit, maar in het Chinese denken is er tussen religie en filosofie weinig onderscheid. Confucius zelf adviseerde de mensen om zich maar zo min mogelijk met de geestenwereld te bemoeien, maar in de praktijk winkelen Chinezen naar hartenlust op de markt van het volksgeloof waarin allerlei elementen van het confucianisme, het taoïsme en het boeddhisme met elkaar zijn vermengd.

Dat komt onder andere tot uiting in een wijdverbreid bijgeloof, zegt Ho. ‘Veel Chinezen gebruiken bijvoorbeeld zo min mogelijk woorden die klinken als woorden met een negatieve betekenis. Woorden die klinken als woorden met een positieve betekenis, brengen juist geluk. Zo klinken de getallen zes, acht en negen als “geluk”, “rijk worden” en “lang”, ofwel een lang leven. Er wordt grof geld betaald voor nummerborden met goede combinaties. Het getal vier klinkt als het woord voor dood en wordt zo veel mogelijk vermeden.’

Chinese toparchitecten zullen niet gauw een gebouw neerzetten met slechte feng shui. Dat is de positie van gebouwen en voorwerpen ten opzichte van de stroming van de qi, de kosmische energie. Locaties hebben van nature een goede of slechte qi, maar de plaatsing of de vorm van objecten kan die feng shui beïnvloeden. ‘Sommige gezinnen verbouwen hun hele huis als de feng shui niet goed is. Een L-vormige slaapkamer is bijvoorbeeld een symbool van imperfectie, waardoor de bewoners belangrijke zaken in hun leven zullen mislopen, zoals nageslacht, carrière of gezondheid. De remedie is simpel: als je tegenover de deur of het raam in de korte poot van de L een plant, aquarium of spiegel plaatst, is het opgelost.’ In China heet dit allemaal geen ‘religie’, maar wordt het gezien als een deel van het grotere geheel, zegt Van Els. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet, denken veel Chinezen. Een Chinees kan ’s ochtends iets lezen van Confucius, ’s middags uit zijn werk even langsgaan bij een boeddhistische tempel en ’s avonds tijd nemen voor een taoïstische meditatie.’

Plat Materialisme

Ondanks dat alles spreken veel Chinezen over een innerlijke leegte. Het marxisme heeft ieder ethisch besef uit de mensen geramd, waardoor de weg is vrijgemaakt voor een plat materialisme, vooral sinds Deng met zijn leus ‘Rijk worden is glorieus’ een nieuwe periode van welvaart inluidde. De economie groeit met dubbele cijfers. Enorme aantallen mensen trekken weg van het platteland naar nieuw gebouwde miljoenensteden, waar ze werk zoeken in fabrieken, op honderden of duizenden kilometers afstand van hun familie.

Families vallen uit elkaar, zegt Stephen Frost, bijzonder hoogleraar maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de Universiteit van Hongkong. ‘Ik kom veel in fabrieken. Het zelfmoordpercentage onder de werknemers ligt hoog. Ik geloof niet dat dat komt door uitbuiting. Ik zie heel veel jonge meisjes die moederziel alleen zijn, omdat familie het enige is wat telt, maar die hebben ze niet. Buiten de zorg voor de familie geldt vaak het credo: “Dat zijn mijn zaken niet.” Of het nu gaat om vervuiling, corruptie of iets anders. Dat geldt op nationaal, maar ook op persoonlijk vlak.’

In oktober werd China opgeschrikt door een gruwelijk filmpje, opgenomen door een beveiligingscamera, van een peuter die wordt overreden en minutenlang op de grond ligt zonder dat voorbijgangers iets doen. Uiteindelijk zie je dat er nog een tweede auto overheen rijdt. Het kind is in het ziekenhuis overleden. Frost: ‘Mensen zijn diep geschokt. Het gebeuren heeft in China een enorm debat losgemaakt over de stand van de moraal. De cultuur van wegkijken heeft zeker te maken met het marxisme, maar toch denk ik dat de wortels ervan dieper liggen. De familie is alles in het confucianisme en de rest doet er niet zoveel toe.’
Dat wegkijken is inderdaad ‘typisch confucianistisch’, zegt Van Els. ‘Confucius hechtte veel waarde aan sterke familiebanden, waardoor men minder oog kon hebben voor mensen buiten de familie, zoals sommige van Confucius’ tegenstanders scherp opmerkten.’

Toch ziet Van Els in het confucianisme zelf wel een tegenwicht. ‘Ren, medemenselijkheid, is een kernconcept voor Confucius. Ik ken geen Chinese denker die een grotere passie had voor zijn medemens dan hij. Zo zou hij zich eens hebben afgevraagd: hoe kan iemand wijs genoemd worden die ervoor kiest te wonen in een buurt waar geen medemenselijkheid heerst? In de moderne maatschappij zou hij absoluut de nadruk leggen op medemenselijkheid.’
Nieuwe religies en filosofieën bloeien in China. Christelijke kerken, legale en ondergrondse, trekken tientallen miljoenen mensen. Ook boeddhistische stromingen winnen aan aanhang. De schim van Confucius hangt boven China, ja, maar ook de schimmen van Lao Zi, Boeddha, Mao en Jezus, nog afgezien van die van het grote geld.