In een Amsterdams café vertelt Jensen hoe haar ervaringen met mindfulness, yoga en spiritualiteit leidden tot een ‘warmere’ manier van denken, die minder draait om logisch kloppende gedachten dan om empathie en verbinding zoeken. Die ervaringen leidden ook tot een boek waarin ze filosofie meer beoefent dan beschrijft. Een gesprek waarin ze gaandeweg tot de essentie komt van wat dit boek zo anders maakt dan haar voorgaande werk.
‘Ik begon me eraan te storen dat er zoveel meningen over elkaar heen buitelden zonder enige duiding of reflectie. Op Twitter natuurlijk, maar ook in kranten. Zelf ken ik die verleiding van meningen maar al te goed. Op mijn eerste opiniestuk in NRC Handelsblad – tegen de “bimboficatie” van de samenleving, in reactie op het boek Stout van Marlies Dekkers en Heleen van Royen – kreeg ik de ene reactie na de andere. Zelfs tot in de Tweede Kamer werd het debat gevoerd. Het voelt best lekker om zo’n kracht te hebben losgemaakt.
Maar het genre opinie heeft tegelijkertijd iets parasitairs: je moet altijd iets kritisch te mopperen hebben. Je schrijft geen opiniestuk over een fantastische ontdekking die je hebt gedaan. En na een paar jaar begon dat te knagen. Waren die opiniestukken en columns nu gewoon een retorische oefening, of was ik me daadwerkelijk tot een onderwerp aan het verhouden?’
Maar er was meer dat u ertoe bracht het als westerse filosoof eens in de oosterse sferen te gaan zoeken.
‘Ja, het was inderdaad een optelsom van gebeurtenissen. Uiteindelijk leidden die tot een crisis. Ik had heel veel werk. Op de Vrije Universiteit gaf ik drie dagen onderwijs in literatuurwetenschap en had ik moeten vechten voor wat onderzoekstijd. Daarnaast maakte ik tv-programma’s en schreef ik columns en opiniestukken. Toen mijn dochter twee jaar was, ging mijn relatie uit. Dat besef: deze man gaat echt weg, ik ben een alleenstaande moeder… dat vond ik verschrikkelijk. Ik voelde me verdrietig en moest iets doen om de dagen door te komen. De cognitieve aanpak, denken en schrijven zoals ik gewend was, kon mij dit keer niet helpen.’
Vol overgave stortte Jensen zich op kundalini-yoga, een dynamische vorm van yoga die erop gericht is energie los te maken en omhoog te stuwen. Ze voerde de duur van de sessies op tot anderhalf uur per dag en ging naar ‘sadhana’: een dagelijkse, spirituele oefening van yogi’s die om vier uur ’s ochtends met een koude douche begint. Daarna volgen een Indiaas ochtendgebed, een serie yoga-oefeningen en een aantal mantra’s. Jensen volgde een intensieve yoga-opleiding, waarin ze letterlijk overgaf in haar pogingen te leren loslaten. Ze gebruikte de Zuid-Amerikaanse spirituele drug ayahuasca en verdiepte zich in het ego, het non-dualisme en het oosterse begrip van verlichting.
Hoe zag die cognitieve aanpak, die u nu niet hielp, eruit?
‘Mijn denken is altijd empirisch geweest en begon altijd bij zaken die mij opvielen: een schilderij, een film of een trend. Ik kom uit de school van de Franse socioloog en filosoof Bruno Latour, uit de hoek van de sociale kennistheorie. In Groningen, waar ik literatuurwetenschap en filosofie studeerde, was deze denkwijze sterk ontwikkeld. Deze theorie begint niet bij de vraag hoe je kennis kunt funderen, maar bij wat de praktijk ons kan leren. Ik start dus altijd met denken vanuit concreetheid, vanuit dingen die we allemaal kunnen zien en waar we allemaal toegang toe hebben. Ik begin bijvoorbeeld niet bij de vraag wat boosheid is, maar ik constateer dat mijn vijfjarige dochter woedend wordt. Dan stel ik mezelf de vraag hoe ik daarmee zou moeten omgaan en hoe we ons tot het fenomeen woede zouden kunnen verhouden. De empirische grondslag is gebleven, maar nu staat de innerlijke zoektocht meer centraal.’
Er was een tijd, schrijft u in Go East!, dat deze manier van denken en de filosofie in het algemeen u enorm opbeurden, zelfs hielpen. Waarom nu niet?
‘Als twintiger vond ik de inzichten uit de filosofie enorm opwindend. Die gaven me heel veel energie. Foucault met zijn disciplinering, Wittgenstein met zijn taalspel. Elke nieuwe gedachte betekende meer kennis, meer ideeënrijkdom en meer autonomie. Maar nu deden rationele inzichten de hoofdpijn en rugpijn niet verdwijnen. Mijn lichaam had aandacht nodig. De spirituele reis die ik heb ondernomen, werkte helend.’
Goeroes, koude douches, meditaties… was dit alles geen enorme cultuurshock voor een rationele denker als u?
‘Eerlijk gezegd knapte ik er zo van op dat ik me er weinig van heb aangetrokken wat ik er nu eigenlijk van vond. Het was ook heel leuk en verrijkend, deze kennismaking met een andere manier van denken en andere modellen in de wereld: niet één lichaam, maar tien, acht chakra’s, een derde oog… prachtig.
Het was en is ook niet zo dat ik het denken helemaal losliet, want ik ben gaan denken over het nieuwe gedachtegoed waarmee ik kennismaakte. Ik ben boeken gaan lezen over goeroes en andere experts op het gebied van spiritualiteit en oosterse filosofie. Mijn denken heb ik op een andere traditie gericht.’
In Go East! citeert Jensen de Britse socioloog Colin Campbell, die een ingrijpend proces van ‘veroostersing’ van het Westen signaleert. Daarbij gaat het niet alleen om een uitwisseling van bruikbare goederen, zoals oosterse massages of feng shui, maar ook om de import van wijsheid en ideeën. Het westerse denken maakt een scheiding tussen lichaam en geest, materie en bewustzijn, mens en natuur, en is gebaseerd op argumenten, analyses en de ratio. Het oosterse denken prefereert juist de onmiddellijke ervaring, de intuïtie, het holistische denken.
Een van de nieuwe begrippen waarin u zich verdiepte en waar u ook mee worstelde, was non-dualisme.
‘Van non-dualisme had ik nog nooit gehoord. Van dualisme natuurlijk des te meer: de scheiding tussen lichaam en geest die Descartes introduceerde. Het betekent denken in termen van eenheid in plaats van in tegenstellingen, zoals we dat in het Westen gewend zijn. Maar het begrip “non-dualisme” impliceert zelf ook een tegenstelling: die tussen de eenheidsdenkers en niet-eenheidsdenkers. Het begrip heeft mij als denker geprikkeld om dit verder te onderzoeken. Maar ik heb er deze keer veel meer aan gehad al de dingen die ik leerde daadwerkelijk te beleven. In meditatie leer je om je bewust te worden van je gedachten: ze te registreren, te observeren en te laten gaan. Ik heb het heel prettig gevonden om op momenten tijdens meditaties die neutraliteit te ervaren – een neutral mind werd dat genoemd, een plek van niet-oordelen. Het was enorm bevrijdend om te ervaren dat ik niet mijn gedachten ben. Dat doet iets met je moraal, je empathie en je manier van denken. De neurowetenschapper Sam Harris stelt in zijn boek Waking Up (2014) dat het ‘ik’ een illusie is. In meditatie leer je je gedachten en emoties te observeren, en ervaar je dat die verschijnen en weer verdwijnen. En dat is een bevrijding. Ik heb gemerkt dat mijn denken is veranderd door de nieuwe vorm van aandacht die ik mijn lichaam gaf.’
Hoe is dat denken veranderd?
Aarzelend: ‘Als je het denken een temperatuur zou kunnen geven, zou ik zeggen dat mijn denken warmer is geworden. Voorheen was het vooral gericht op de vraag of een bepaalde argumentatie wel klopte. Nu denk ik vaker: wat wil iemand die iets zegt of schrijft eigenlijk met de wereld, wat heeft diegene met ons voor, hoe legt diegene verbindingen? Het is een andere manier van debat voeren, van in gesprek gaan, van schrijven. Dat betekent niet dat ik mijn vroegere manier van denken helemaal overboord heb gegooid. Maar in het algemeen ben ik nu minder geïnteresseerd in het rationele gelijk dan in de verbinding die ik met een artikel zou kunnen leggen. Ik probeer te begrijpen wat er eigenlijk gebeurt in plaats van meteen iets te vinden.’
Even is het stil. Dan: ‘Snappen jullie wel wat ik bedoel? Want het is pertinent niet zo dat ik me begripvol verplaats in alles en iedereen. Na een tweet van mij over het grote aantal mannelijke genieën en vrouwen met een stoornis in een aflevering van Zomergasten duikelden woorden als “muts”, “zeur” en “napalm” over me heen. Dat soort mensen probeer ik niet meteen te begrijpen. Het is meer zo dat ik kijk: wat gebeurt hier nu precies? Wat is die woede? Bij yoga leer je woede tot iets anders te transformeren, bijvoorbeeld eer of trots. Waar zou deze kracht naar getransformeerd kunnen worden? Misschien ben ik ook wat autonomer gaan denken, minder angstig en behaagziek. Ik vraag me niet af wat mensen ervan vinden dat ik om vier ’s ochtends onder een koude douche ga staan.’
Het valt op dat in Go East! nauwelijks filosofen aan het woord komen. Is het eigenlijk wel een filosofieboek?
‘In dit boek zit de oosterse filosofie verweven in wat ik meemaak, maar het is zeker geen beschouwing van de oosterse filosofie. Als ik dat had gedaan, was ik in mijn klassieke rol gaan zitten van – in dit geval – oosterse filosofen interpreteren en me daartoe verhouden. Dit is een heel andere reis geweest. Ik heb het oosterse denken ondergaan; ik heb de filosofie bedreven, beoefend, ervaren. Dit is een boek uit het hart, niet uit het hoofd. Lange tijd heb ik trouwens niet de behoefte gehad om erover te schrijven, om de reflectie er weer in te brengen.’
Waarom heeft u het toch geschreven?
Lachend: ‘Toch ook vanwege het denken! Vanwege de vele leuke en interessante denkpuzzels die ik tegenkwam tijdens het proces. Zoals de kwestie van verlichting, dat in westerse zin iets totaal anders betekent dan volgens de non-dualistische opvatting. Verlichting in westerse zin, zoals wij die te danken hebben aan Kants essay “Was ist Aufklärung?” betekent onmondigheid achterlaten en je verstand gebruiken. Die definitie staat voor autonomie en het primaat van de ratio. De non-dualistische opvatting van verlichting die ik nu leerde kennen, laat het primaat van het denken juist los.
Daarnaast wilde ik een oprecht boek schrijven, een eerlijk verhaal. Ik ben daarin ook geïnspireerd door René Gude. In zijn werk voelde je dat er iets op het spel staat en zijn manier van filosoferen heeft me echt ontroerd. Ik wilde een boek schrijven dat op ervaring was gebaseerd. Dat is ook een verandering: mijn denken is niet alleen warmer, maar ook doorleefder geworden.’
Dit artikel staat ook in onze nieuwe Levenskunst special, een extra dik nummer vol met inspiratie voor het goede en zinvolle leven.