Home Het verhaal achter E=mc2

Het verhaal achter E=mc2

Door Het verhaal achter E=mc2 en Eva-Anne le Coultre op 26 augustus 2001

07-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

E=mc2. Iedereen kent de formule, maar bijna niemand kan uitleggen wat die precies betekent.

Voor al die mensen die het niet lukt de relativiteitstheorie te doorgronden, maar wel graag willen begrijpen waar E=mc2 voor staat, is De biografie van de formule die de wereld veranderde een uitkomst. David Bodanis weet op een toegankelijke manier te vertellen hoe de beroemde formule de wereld in kwam en wat die teweegbracht.

De schrijver begint overzichtelijk door uit te leggen waar de E, de m en de c en zelfs het ‘=’-teken voor staan. Het knappe is dat dat niet saai wordt. Het begrip ‘energie’ bijvoorbeeld gebruiken wij dagelijks zonder er al te veel over na te denken. Maar hoe heeft iemand ooit bedacht dat er zoiets bestaat? Voordat de term energie er was, hadden mensen natuurlijk wel gemerkt dat er verschillende krachten zijn in de wereld. De wind die een zeil bol blaast of het knetteren van elektriciteit, wijst op zo’n kracht. Maar het was Faraday die in 1821 als eerste een samenhang tussen die verschijnselen zag, doordat hij een verband ontdekte tussen elektriciteit en magnetisme. Faraday introduceerde ‘energie’ als een bijna mystiek concept: een alomtegenwoordige kracht die God heeft geschapen en die nooit verloren kan gaan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat soort bevindingen zijn leuk om te lezen, net als de vele anekdotes over de verschillende natuurkundigen. Zoals die over Einstein, wiens leraar Grieks de beroemde woorden sprak: ‘Van jou komt nooit iets terecht’ of over de briljante vrouw van Einstein die niet meer kon meedoen met de theoretische discussie van haar man toen ze voor de kinderen moest zorgen.

Bodanis dwingt je tot meedenken in de theoretische kwesties, die gelukkig ook voor de gemiddelde leek prima te volgen zijn. Bijvoorbeeld over het experiment van Lavoisier, die verschillende materialen liet roesten en ze daarna woog. ‘Voor we verder gaan wil de lezer misschien raden wat de uitkomst is: laat een stuk ijzer roesten en na afloop weegt het a) minder, b) evenveel, c) meer.’ Het goede antwoord is c, omdat bij het roesten zuurstof zich hecht aan het metaal. Hiermee had Lavoisier aangetoond dat materie van de ene vorm in de andere kan overgaan, maar niet verdwijnt; een belangrijke schakel in de theorie die Einstein later zou ontwikkelen.

De gevolgen van Einsteins theorie zijn moeilijk te overschatten. Einstein overdreef niet in 1939, toen hij in zijn brief aan president Roosevelt over kernsplitsing schreef: ‘Dit nieuwe verschijnsel zou kunnen leiden tot de constructie van bommen, en het is heel wel denkbaar – ofschoon veel minder zeker – dat buitengewoon krachtige bommen van een nieuw type op die wijze geconstrueerd kunnen worden.’ Zes jaar later viel de atoombom op Hirosjima.

Het enige minpunt aan het boek is het taalgebruik, dat soms wat onbeholpen is. Verder is het een aanrader, zowel voor de leek die ook wel eens wil meepraten over E=mc2 als voor de natuurkundige die geïnteresseerd is in achtergrondverhalen.