Fransiscus Kusters (29) is docent filosofie, essayist en bestuurslid Stichting Kinderfilosofie.
‘Ik was zeventien en studeerde commerciële economie, maar ik was helemaal niet commercieel. De sales-lessen vond ik vreselijk. Waarom zou ik leren hoe ik een merk zeep ga verkopen? Ik woonde bij een hospita op een kamertje met schuine daken, een matras had ik op de grond neergelegd. Daar las ik De wereld van Sofie en toen ik het uit had, besefte ik: nu kan ik niet meer verder met mijn leven zoals ik het geleefd heb. Dat boek confronteert je met vragen die zo fundamenteel zijn – daar kon ik niet meer omheen. Wie ben ik? Hoe te leven?
Als jongetje van zeven vroeg ik mij al af: wat maakt mijn bestaan voor verschil? Ik voelde me ongezien, onbegrepen en eenzaam. Maar door De wereld van Sofie wist ik: wat er allemaal in mij omgaat, daar zijn allemaal mensen mee bezig en die heten filosofen. Ik zag nu mijn weg: ik ga filosofie studeren en daarin lesgeven, want iedereen moet hiermee in aanraking komen. Ik wilde de wereld veranderen, had een enorme haast, en ging jaren vooruit plannen.
Die innerlijke haast is minder geworden. In de klas maar ook buiten school merk ik dat ik een verschil kan maken: in gesprekken kan ik mensen een spiegel voorhouden. Boeddhistische filosofen lieten mij zien dat ik in plaats van de wereld buiten mij te veranderen, in ieder geval zelf de verandering kan zijn.
En Spinoza – wiens denken overeenkomsten vertoont met oosterse filosofie – schrijft mooi over zijn zoektocht naar onverstoorbare rust en blijmoedigheid. Dat is wat ik nu in mijzelf gevonden heb.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees