Home Het juk van de vrijheid

Het juk van de vrijheid

Door Jannah Loontjens op 24 oktober 2019

Het juk van de vrijheid
Cover van 11-2019
11-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Schrijver en filosoof Jannah Loontjens bespreekt de filosofen die haar aan het denken hebben gezet.

Het doel van je leven mag je zelf bepalen, volgens Sartre. De verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat is voor Jannah Loontjens wat al te dwingend.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


De zomervakantie ligt geruime tijd achter ons. De tijd waarin we ‘vrij’ waren, heeft plaatsgemaakt voor de tijd waarin er dingen moeten. Toch ervaar ik dit ritme, mijn dagelijkse uren achter mijn bureau, om heel eerlijk te zijn als een grotere vrijheid dan vakantie vieren. Ik kan beslist genieten van luie dagen met mijn kinderen, maar als ik te lang niet aan schrijven toekom, begin ik me toch beklemd te voelen. Ik wil de vrijheid hebben om te schrijven, om me terug te trekken. Maar is dat wel ‘vrijheid’? Wat bedoelen we eigenlijk als we het over persoonlijke vrijheid hebben? Ik pak Over het existentialisme (1945) van Jean-Paul Sartre (1905-1990) uit de kast, de filosoof die vrijheid als de kern van onze menselijkheid beschreef.

Over het existentialisme leest als een apologie van Sartres filosofische opvattingen. In de jaren vijftig was ‘existentialisme’ een modeterm geworden. ‘Het woord heeft tegenwoordig zo’n ruime betekenis gekregen dat het eigenlijk niets meer betekent’, schrijft Sartre. Ook ergert hij zich aan alle spot en kritiek die zijn filosofie te verduren krijgt. In zijn boek verdedigt hij zich op verontwaardigde toon, maar intussen legt hij stapsgewijs uit wat zijn leer eigenlijk inhoudt.

De kern van het existentialisme is dat je als mens de verantwoordelijkheid voor je eigen leven op je moet nemen. Je kunt weliswaar niet kiezen in wat voor situatie je geboren wordt, maar vervolgens kun je wel kiezen hoe je met de situatie omgaat waarin je terecht bent gekomen. Dat is onze vrijheid. Je wordt niet met een vooraf bepaald doel geboren; het doel van je leven mag jij zelf bepalen. Dat is de vrijheid die je hebt en die je volgens het existentialisme bewust moet aangrijpen.

Hoewel voor mij het woord ‘vrijheid’ nog altijd een optimistische, onbelemmerde klank heeft, is de vrijheid van Sartre eigenlijk een juk. ‘De mens is gedoemd om vrij te zijn’, schrijft Sartre dan ook. Bewust je vrijheid op je nemen om verantwoordelijkheid voor je eigen leven te dragen beschouwt hij als een existentiële plicht. Met vrije tijd of een gevoel van onbeperkte mogelijkheden heeft dit weinig te maken.
Of toch wel?
 

Los van lusten

De eerste associatie met vrijheid is doorgaans een politieke: niet onder een dictatuur te leven, geen slaaf te zijn. Ook wordt bij vrijheid gedacht aan de afwezigheid van plichten, aan ruimte om niets in het bijzonder te doen en los te zijn van sterke verlangens, driften, lusten of onzekerheden. Ik denk daarnaast ook aan een gevoel opgetild te worden; dit kan worden ervaren door kunst te bekijken, literatuur te lezen, of, zoals ik graag doe, door jezelf in het schrijven te verliezen. In dat opgetild worden voel ik me vrij.

Sartre maakt geen onderscheid tussen vrijheid van mensen die onder een repressief regime leven en die van degenen die in een democratie worden geboren. Dat voelt soms wat wrang, vooral als hij het heeft over de mogelijkheid je leven naar eigen voorkeur vorm te geven. ‘De mens kan als slaaf geboren worden in een heidense samenleving, als feodaal heer of als proletariër. Wat echter altijd gelijk blijft, is de noodzaak van de mens om in de wereld te zijn, werkend in de wereld te zijn, er met anderen te zijn en sterfelijk te zijn.’ Het gaat Sartre om een vrijheid die het wezenlijke van de mens bepaalt, los van historische of culturele bepaaldheden, een vrijheid waarin ieder mens in principe gelijk is, ongeacht de leefomstandigheden. Het is niet gemakkelijk deze denktrant te volgen.

Bij vrijheid denk ik ook aan verheffing

De existentialistische vrijheid is minder los dan je in eerste instantie zou denken. Met de verantwoordelijkheid voor de vormgeving van je eigen leven komt nóg een verantwoordelijkheid: met elke keuze die je maakt, stel je een voorbeeld voor de rest van de mensheid, stelt Sartre. Als ik ervoor kies niet met mijn geliefde samen te wonen, stelt dit een voorbeeld voor andermans relaties en vormen van samenleven. ‘Eigenlijk kunnen wij geen daad stellen waarmee wij de mens scheppen die we willen zijn zonder tegelijkertijd een beeld te scheppen van de mens zoals hij naar onze mening zijn moet’, maakt Sartre duidelijk. Oef, dat valt me zwaar. Dat ik niet met mijn geliefde wil samenwonen, betekent geenszins dat ik van mening ben dat níémand zou moeten samenwonen. Het betekent wél dat ik vind dat mensen zelf moeten kunnen kiezen of ze apart of samen willen wonen. ‘Wie kiest, kiest voor allen’, stelt Sartre. Maar hoe werkt dat als je ervoor kiest jouw voorkeur niet aan anderen op te dringen?  

De uiteenlopende invullingen van het begrip ‘vrijheid’ delen wel degelijk een kern, namelijk dat er sprake moet zijn van de mogelijkheid om keuzes te maken. Waardoor die keuzes worden geleid, daarover kunnen we van mening verschillen. Volgens Sartre kan er nooit sprake zijn van een gril als je een existentialistische keuze maakt. Maar is dat wel zo? Zijn dat wel bewuste keuzes? Laten we ons in kunst en op de momenten dat we ons vrij voelen niet juist leiden door grillen, ingevingen en irrationele motieven? Hoewel ik lange tijd sympathie heb gevoeld voor het existentialisme, word ik nu wat opstandig. Enerzijds is het idee dat ieder mens vrij wordt geboren me te weinig politiek, maar anderzijds is de verantwoordelijkheid die met de existentiële vrijheid samengaat me te dwingend. Voor Sartre bestaat er geen andere realiteit dan de werkelijkheid van daden en acties. Dromen, of een verlangen voelen dat nergens toe leidt, zijn wezensvormen die volgens hem niet meetellen. Maar juist in lui voor je uit staren kun je toch vrijheid ervaren?

Het zal niet verbazen dat het woord ‘vakantie’ niet in Sartres boek voorkomt. Nu heb ik dat niet gemist; ik bekende al dat ik de voorkeur geef aan dagen waarop ik kan schrijven. Als ik een echte existentialist zou zijn, zou ik de daad bij het woord moeten voegen en niet meer op vakantie moeten gaan. Op die manier zou ik een duidelijke keuze maken, tegen de stroom in; ik zou me niet laten leiden door gewoontes, verwachtingen van anderen of dwang van schoolvakanties. Ik zou de vrijheid nemen te kiezen voor het leven waar ik de voorkeur aan geef, een leven waarin ik me vrij en navolgenswaardig kan voelen. Hoe kan het dan dat zo’n keuze me zo benauwend voorkomt?