Stop met denken, ervaar het ogenblik, adviseert de Amerikaanse filosoof Sam Harris. Een training mindfulness kan daarbij helpen. ‘Via deze techniek leer je te midden van voortdurende verandering gelijkmoedigheid bereiken.’
Het is altijd nu. Dat klinkt misschien triviaal, maar het is de waarheid. Vanuit neurologisch oogpunt is het niet helemaal waar, aangezien onze geest uit verschillende lagen bestaat. Maar als bewuste ervaring is het wel waar. De werkelijkheid van je leven is altijd nu. En dit beseffen is bevrijdend, zo zullen we zien. Sterker nog: ik denk dat niets belangrijker is om te begrijpen wanneer je gelukkig wilt zijn in deze wereld.
Toch vergeten we deze waarheid het grootste deel van ons leven – we zien haar over het hoofd, slaan voor haar op de vlucht, verwerpen haar. En het erge is dat we daar nog in slagen ook. We slagen erin om niet gelukkig te zijn terwijl we ons best doen om gelukkig te worden. We vervullen de ene na de andere wens, verdringen onze angsten, zijn uit op pleziertjes en deinzen terug voor pijn – en voortdurend vragen we ons af hoe we de hele santenkraam in stand kunnen houden. Het gevolg is dat we veel minder tevreden zijn dan we zouden kunnen zijn. We waarderen vaak pas wat we hebben als we het weer kwijt zijn. We hunkeren naar ervaringen, dingen en relaties, en als we die eenmaal hebben, vervelen ze ons al snel weer. En toch blijven we hunkeren. Ik spreek uit ervaring, uiteraard.
Menig spirituele leer lost dit dilemma op door ons te vragen ongefundeerde ideeën over de werkelijkheid aan te hangen – of, op z’n minst, een voorliefde te ontwikkelen voor de iconografie en de rituelen van de een of andere religie. Maar niet alle paden doorkruisen dit ruige terrein. Er zijn meditatiemethoden die helemaal geen kunstgrepen of ongegronde aannames vooronderstellen.
Ik raad beginners meestal een techniek aan die vipassana wordt genoemd (Pali voor ‘inzicht’) en afkomstig is uit de oudste traditie binnen het boeddhisme, de Theravada. Een van de voordelen van vipassana is dat de techniek volgens een geheel seculiere methode kan worden aangeleerd. Experts in deze beoefening krijgen hun training over het algemeen binnen een boeddhistische context en de meeste retraitecentra in de Verenigde Staten en Europa onderwijzen ook de ermee verbonden boeddhistische filosofie. Dat neemt niet weg dat deze methode voor introspectie gemakkelijk binnen elke seculiere of wetenschappelijke context kan worden toegepast. (Wat niet kan worden beweerd over het chanten voor Hare Krishna terwijl je op een trommel slaat). Vandaar dat vipassana tegenwoordig veel wordt onderzocht en toegepast door psychologen en neurowetenschappers.
Niet zweverig
De kwaliteit van de geest die met vipassana tot ontwikkeling wordt gebracht, wordt vrijwel altijd mindfulness genoemd, en de literatuur over de gunstige psychologische effecten ervan is inmiddels aanzienlijk. Mindfulness heeft niets zweverigs. Het is niets meer dan een toestand van heldere, niet-oordelende en niet-afgeleide aandacht voor de inhoud van het bewustzijn, of die nu plezierig is of onplezierig. Gebleken is dat het ontwikkelen van deze kwaliteit van de geest pijn, angst en depressie vermindert en leidt tot een beter cognitief functioneren en zelfs tot veranderingen in de dichtheid van de grijze stof in de hersengebieden die verband houden met leren, geheugen, emotieregulatie en zelfbewustzijn.
Mindfulness is een vertaling van het woord sati in het Pali. In de boeddhistische literatuur heeft deze term verschillende betekenissen, maar voor ons is de belangrijkste ‘helder bewustzijn’. De beoefening werd voor het eerst beschreven in de Satipatthana Sutta, onderdeel van de Pali-canon. De Satipatthana Sutta bevat net als veel boeddhistische teksten erg veel herhalingen en is bijzonder saai om te lezen voor wie niet sterk geïnteresseerd is in het boeddhisme. Toch is het verschil onmiskenbaar als je dergelijke teksten vergelijkt met de Bijbel of de Koran: de Satipatthana Sutta is geen verzameling oude mythen, bijgeloof en taboes; het is een puur empirische gids om de geest van lijden te bevrijden.
De Boeddha beschreef vier grondslagen van mindfulness, die hij onderwees als ‘de directe weg voor de zuivering van wezens, het overwinnen van verdriet en jammerklacht, het verdwijnen van pijn en rouw, het bereiken van de ware weg, het verwezenlijken van Nibbana (Sanskriet voor ‘nirwana’).’ De vier fundamenten van mindfulness zijn het lichaam (de adem, veranderingen in lichaamshouding, activiteiten), gevoelens (aangename, onaangename en neutrale gewaarwordingen), de geest (en vooral de stemmingen en attitudes daarvan) en de objecten van de geest (waartoe de vijf zintuigen behoren, maar ook andere geestelijke toestanden, zoals wilskracht, kalmte, extase, gelijkmoedigheid en ook mindfulness zelf). Dit is een merkwaardige lijst, die zowel overvloedig als onvolledig is – een probleem dat nog wordt gecompliceerd door de noodzaak om de Pali-terminologie te vertalen. De boodschap van deze tekst is echter duidelijk, namelijk dat de totaliteit van al je ervaringen onderwerp van contemplatie kan worden. Degene die de contemplatie uitvoert, krijgt alleen de instructie om aandacht te hebben, ‘vasthoudend’ en ‘volledig bewust’ en ‘vrij van begeerte en verdriet om de wereld’.
Er is niets passiefs aan mindfulness. Je zou zelfs kunnen zeggen dat met mindfulness een heel specifiek soort passie wordt uitgedrukt – een passie voor het onderscheiden van wat op elk moment subjectief waar is. Het is een cognitieve modus die, bovenal, niet afgeleid, accepterend en (uiteindelijk) non-conceptueel is. Mindful zijn betekent niet helderder denken over de ervaring; het is de daad van ervaren met meer helderheid, met inbegrip van het opkomen van de gedachten zelf. Mindfulness is een levendig bewustzijn van wat zich ook voordoet in geest of lichaam – gedachten, sensaties, stemmingen – zonder te verlangen naar het plezierige of terug te deinzen voor het onplezierige. Vanuit seculier perspectief is een van de sterkste punten van deze meditatietechniek dat je er geen cultureel vertoon of ongerechtvaardigde overtuigingen voor hoeft over te nemen. Mindfulness vraagt je alleen nauwlettend aandacht te schenken aan de stroom van ervaringen op elk moment.
Met dichte ogen
De voornaamste vijand van mindfulness – of van enige andere vorm van meditatiebeoefening – is de diep ingesleten gewoonte om afgeleid te raken door gedachten. Die gedachten zelf zijn niet het probleem; het probleem is de toestand van denken zonder dat we weten dat we denken. Eigenlijk kunnen alle soorten gedachten prima onderwerpen van mindfulness zijn. Maar als je begint met oefenen, zal het opkomen van gedachten toch min of meer synoniem zijn met afleiding – en dus met mislukt mediteren. De meeste mensen die menen dat ze mediteren, doen niet veel meer dan denken met hun ogen dicht. Door mindfulness te beoefenen kun je echter ontwaken uit de droom van het redenerend denken, en elk opkomend beeld, idee, of stukje taal zien verdwijnen zonder dat het een spoor nalaat. Wat overblijft, is het bewustzijn zelf, plus de aanwezige dingen die je ziet, de geluiden, sensaties en gedachten die elk moment verschijnen en veranderen.
Voor wie net is begonnen met mediteren, is het onderscheid tussen de gewone ervaring en dat wat je later als mindfulness gaat beschouwen niet erg duidelijk, en het vergt wat training om het verschil te zien tussen in gedachten verzonken zijn en je gedachten zien voor wat ze zijn. In dat opzicht is leren mediteren sterk vergelijkbaar met het leren van elke andere vaardigheid. Ook als je een goede linkse directe wilt uitdelen of muziek wilt ontlokken aan de snaren van een gitaar, is vele duizenden keren herhalen noodzakelijk. Door oefenen wordt mindfulness een goed ontwikkelde gewoonte van de aandacht en wordt het verschil tussen mindfulness en gewoon denken duidelijker. Uiteindelijk gaat het lijken op ontwaken uit een droom en ontdekken dat je veilig in je bed ligt. Hoe beangstigend de droom ook was, de opluchting is er meteen. En toch is het moeilijk om langer dan een paar seconden wakker te blijven.
Mijn vriend Joseph, een van de voortreffelijkste vipassana-meesters die ik ken, vergelijkt deze verandering in het bewustzijn met de ervaring van helemaal opgaan in een film en dan plotseling beseffen dat je in een bioscoop zit te kijken naar iets wat niet meer is dan een lichtspel op een muur. Je ziet nog steeds hetzelfde, maar de betovering is verbroken. De meesten van ons zijn voortdurend in de ban van de film van ons leven. Zolang we niet zien dat er een alternatief is voor deze betovering, zijn we volledig overgeleverd aan de grillen van uiterlijkheden. En nogmaals: het verschil dat ik beschrijf, is geen kwestie van een nieuw conceptueel inzicht in de werkelijkheid bereiken, of van nieuwe overtuigingen over de aard van de werkelijkheid overnemen. De verandering treedt in zodra we het hier en nu ervaren vóórdat er een gedachte opduikt.
Koorddansen
De Boeddha onderwees mindfulness als de juiste reactie op de waarheid van dukkha, dat gewoonlijk enigszins misleidend uit het Pali wordt vertaald als ‘lijden’. ‘Onbevredigendheid’ zou eigenlijk een betere vertaling zijn. Lijden is misschien niet inherent aan het leven, maar onbevredigendheid is dat wel. Bij alle veranderingen hunkeren we naar blijvend geluk: ons lichaam wordt ouder, voorwerpen waaraan we gehecht zijn gaan kapot, we genieten minder, relaties lopen stuk. Onze gehechtheid aan de goede dingen in het leven en onze afkeer van de nare dingen zijn zo sterk dat we die werkelijkheden ontkennen, en dit leidt onvermijdelijk tot gevoelens van ontevredenheid. Mindfulness is een techniek om te midden van die voortdurende verandering gelijkmoedigheid te bereiken door je op elk moment bewust te zijn van de kwaliteit van de ervaringen, of ze nu plezierig of onplezierig zijn. Dat klinkt misschien als een recept voor apathie, maar dat hoeft het niet te zijn. Het is zelfs mogelijk om mindful te zijn – en vrede te hebben met het huidige moment – terwijl je je best doet om de wereld mooier te maken.
Mindfulnessmeditatie beschrijven is buitengewoon eenvoudig, maar het doen is niet gemakkelijk. Echte beheersing ervan vergt misschien wel een bijzonder talent en levenslange toewijding. De wereld echt anders waarnemen ligt binnen het bereik van de meesten van ons. Oefenen is de enige weg naar succes. De eenvoudige instructies zijn vergelijkbaar met koorddansinstructies – die, zo veronderstel ik tenminste, ongeveer als volgt luiden:
1. Ga op zoek naar een horizontale kabel die je gewicht kan dragen.
2. Ga op het ene uiteinde van die kabel staan.
3. Doe een stap naar voren door de ene voet pal voor de andere te plaatsen.
4. Herhaal dit.
5. Val niet.
Het is wel duidelijk dat de stappen 2 tot en met 5 met vallen en opstaan gepaard gaan (in dit geval letterlijk). Gelukkig worden de voordelen van oefenen met mediteren duidelijk lang voor je de techniek echt beheerst. We vallen voortdurend bij het mediteren: elke keer dat we worden meegesleept door onze gedachten. Nogmaals: de gedachten zelf zijn niet het probleem, het probleem is dat we denken zonder dat we ons er volledig van bewust zijn dat we denken.
Zoals iedere meditatiebeoefenaar al snel ontdekt, is ‘afgeleidheid’ de normale toestand van onze geest: de meesten van ons vallen elke seconde weer van het koord – of we nu wegglijden in blije dagdromerij of met een harde bons terechtkomen in angst, woede, zelfhaat of een andere negatieve mentale toestand. Meditatie is een techniek om wakker te worden. Het doel is uit de trance van het redenerende denken te raken en te stoppen met automatisch verlangen naar wat plezierig is en terugdeinzen voor wat onplezierig is, zodat we kunnen genieten van een geest die niet wordt gestoord door zorgen en helder is als de lucht, ons moeiteloos bewust van de stroom ervaringen in het huidige moment.