Hedonisme gaat ervan uit dat genot het allerhoogste goed is. Dat betekent echter niet dat we zonder na te denken onze verlangens na moeten streven. Genieten is juist een proces van wikken en wegen tot men een balans vindt tussen lust en tevredenheid.
Filosoof Joep Dohmen bespreekt verschillende hedonisten die nadachten over de kunst van het genieten, zoals Epicurus. Zijn hedonistische moraal is een pleidooi voor gemoedsrust en soberheid:
Het gelukkige leven wordt niet tot stand gebracht door drinkgelagen en voortdurende feesten, noch door het genieten van jongens en vrouwen, of het eten van vissen en andere spijzen die de luxueuze tafel ons biedt, maar door een nuchter denken dat enerzijds de gronden onderzoekt van elk kiezen en vermijden en anderzijds de ongefundeerde meningen uitbant op grond waarvan de grootste onrust zich van onze geest meester maakt.
De grootste onrust van de geest is het feit dat we altijd maar meer en meer willen. Geluksprofessor Ruut Veenhoven merkt echter op dat tevreden zijn moeilijker is dan ooit:
Onze moderne verlangens en behoeften zijn complexer en diffuser dan vroeger. Dat komt door een heleboel factoren: de consumptiemaatschappij, de moderne keuzebiografie, de veelheid aan levensstijlen en het feit dat mensen langer leven. De kunst is tegenwoordig om een passende levensstijl te vinden waarbij je redelijk aan je trekken komt.
Genieten van het leven betekent dus dat je ten rade gaat bij jezelf: wat geeft me plezier? En wanneer ben ik tevreden? We moeten volgens Dohmen dus aandachtig omgaan met onze verlangens en behoeftes. Op deze manier kunnen we de kunst van het genieten perfectioneren.