Lieve Plato,
Al het hele jaar probeer ik de vrouw van mijn dromen te versieren. Sinds ik haar in het park zag lopen, kan ik haar niet meer uit mijn gedachten krijgen. Ik heb een paar keer geprobeerd haar aan te spreken in het park en in een café, maar het lukt me steeds niet. Niets wil ik liever dan haar leren kennen, want ze is de mooiste vrouw die ik ooit heb gezien. Al mijn trucs heb ik geprobeerd en niks lijkt te werken. Ik begin wanhopig te worden en daarom schrijf ik u deze brief. Heeft u misschien tips voor hoe ik haar kan versieren?
Een hoopvolle,
Sander
Beste Sander,
Noodzaak is de moeder van vindingrijkheid. Als het noodzakelijk was geweest dat je de vrouw waarover je schrijft zou ‘versieren’, dan had ik je willen helpen zoeken naar oplossingen. Nu echter moet ik je vragen wat je hoopt te bereiken als je haar aanspreekt. Je schrijft dat ze de mooiste vrouw is die je ooit hebt gezien, maar is jouw waardering voor haar lichamelijke schoonheid niet de laagst mogelijke vorm van liefde? Er zijn zoveel hogere vormen van liefde: een meer algemene liefde voor mooie mensen, voor mooie geesten, goede wetten.
Het lichaam is niet meer dan de gevangenis van de ziel. Daarom is mijn advies dat je je niet langer op haar uiterlijke verschijning richt en dat je zoekt naar de schoonheid die ze deelt met anderen. Alleen als je dat inzicht hebt, zul je hoger op de ladder der liefde geraken. Uiteindelijk zul je dan het Schone op zichzelf leren waarderen. Het Schone is eeuwig, in tegenstelling tot alle tijdelijke, aardse afspiegelingen daarvan. Vergeet daarom het lichaam van de vrouw die je wilt versieren en waarin je een klein beetje schoonheid terugziet. Hoe mooi ze misschien ook is, ze is niet het Schone.
Plato
Dit artikel is exclusief voor abonnees