In mijn straat woont een dakloze. Hij scharrelt rond de sporen van tramlijn 1, staart soms lange tijd voor zich uit, zijn bezittingen in plastic zakken rondom hem gegroepeerd. Hij maakt nooit oogcontact, hij is en blijft een vreemdeling tussen de shopaholics. Kijk je tegen de zon in en neem je alleen zijn contouren waar, dan zou je hem haast aanzien voor iemand die gewoon overvloedig gewinkeld heeft in een van de vele kledingzaken hier.
Voor iemand als deze NRC-lezeres bijvoorbeeld:
‘Tevreden met mijn nieuwe broek fiets ik naar huis. Onderweg stop ik nog even bij de supermarkt en laat de broek in mijn fietstas zitten. Als ik terugkom staat de tas open en is de broek weg. Ik besluit naar de kledingwinkel terug te gaan en de broek opnieuw te kopen. Bij de winkel zie ik in de steeg ernaast een zwerver die op het punt staat mijn broek aan te trekken. Ik roep: “Hé, die broek is van mij!” Zonder een woord te zeggen geeft hij de broek terug en wandelt in zijn onderbroek verder. De broek ging meteen de was in.’
Wat zou ik in haar plaats hebben gedaan? Misschien zou ik de man de broek schenken, zodat hij niet in zijn onderbroek verder hoeft. Wil ik de broek echter zelf houden, dan zou die ook bij mij allereerst in de was gaan. Dat is een normale procedure voor een kledingstuk dat door iemand anders is gedragen, maar de broek zal vanaf nu toch anders aanvoelen. Op zijn best wordt dit een grappige anekdote om succesvol te blijven vertellen op verjaardagsfeestjes. In het slechtste geval blijft de broek besmet. Hij zal nooit meer aanvoelen alsof hij werkelijk van mij is, nu de zwerver letterlijk in mijn huid gekropen is. Maar dat strookt helemaal niet met het beeld dat ik van mezelf heb. Ik koop regelmatig de straatkrant, en maak dan een praatje met mijn vaste verkoper – ik mis hem als hij er niet staat wanneer ik de dagelijkse boodschappen kom inslaan. Maar zou ik hem ook zonder aarzelen een hand geven? Koffie drinken uit het kopje dat hij zojuist aan zijn lippen heeft gezet? Het is gemakkelijk om vol te houden dat die dakloze ‘gewoon een mens als ieder ander’ is, zo lang dat hoogstaande gelijkheidsideaal niet hoeft te worden omgezet in een fysieke vorm.
Dit artikel is exclusief voor abonnees