‘Ik denk, dus ik ben’ van René Descartes staat al jaren op nummer 1 in de filosofische Top 2000. Maar de wet van de uitblinker luidt: wie lof oogst, zaait ook kritiek. Waar volgers opduiken, zijn de haters nooit ver weg. Ook al sta je sinds mensenheugenis in de top 10, er zijn genoeg zelfverzekerde ego’s te vinden die Queen en Pink Floyd overschatte bombastische herrie vinden. Ik onthoud me van commentaar.
Hoe dan ook, de hit van Descartes moet het ook vaak ontgelden. Het zou het begin zijn van de rationele, egotrippende cultuur die het Westen is geworden. Al mediterend trok Descartes alles wat hij zag, voelde, of voor mogelijk hield in twijfel en hield ten slotte één rotsvaste zekerheid over: het ego. Want wil je aan alles twijfelen dan heb je wel nog een ego nodig dat twijfelt. En voìla, daar was dan dat rationele ego dat ons zo gevoelloos zou hebben gemaakt voor de irrationele beweegredenen van het bestaan. Ik onthoud me van commentaar.
Florentijn van Rootselaar gelukkig niet. Hij laat in deze editie zien (blz. 22-27) dat het bij Descartes minder om het zekere ego draait en veel meer om het onzekere mediteren; om het geduld van het kijken en het bevragen, en om het geduld van het afzien van commentaar.
Dat dat mediteren best bij het haardvuur mag, onderuitgezakt in een gemakkelijke fauteuil, zal misschien tegen het zere been zijn van de zelfbewuste health coach in de lotushouding, maar laten we ten behoeve van de waarheid een beetje door de uiterlijkheden heenkijken.
Misschien ontdekken we dan wel meer overeenkomsten tussen het lege hoofd van de yogi en de hoofdbrekens van de filosoof, of tussen de denker en doener. Want misschien is het gewoon een kwestie van geduld. Zodra we ons voor langere tijd inlaten met welke praktijk dan ook, zal het ego zich wel moeten voegen naar onnavolgbare wetten van de werkelijkheid.
‘Naar een stoel kijken zonder het woord voor stoel te weten – heel soms lukt me dat’, zegt schrijfster Esther Gerritsen (blz. 80): ‘Of als ik de autoradio aanzet: bij de eerste klanken is het nog geen muziek en hoor ik alleen nog maar chaos – je geest heeft er nog geen melodie van gemaakt. Op zo’n vluchtig moment stuur je niet je gedachten, maar ben je alleen getuige van je geest.’
Dat is mooi gezegd van Gerritsen, maar lukt dat ook met Bohemian Rhapsody van Queen… Is this the real life? Is this just fantasy?
Ik zeg niks. Ik ben alleen maar.