Home Een vrij mens is de baas over de tijd

Een vrij mens is de baas over de tijd

Door Marco Kamphuis op 28 januari 2013

Cover van 02-2013
02-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Kou, stilte en eenzaamheid zullen in de toekomst meer waard zijn dan goud.’ De Franse schrijver Sylvain Tesson verbleef een halfjaar in een Siberische hut.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Sylvain Tesson is in Frankrijk bekend om zijn avontuurlijke reizen, die hij vastlegde in boeken en documentaires. Zijn reiskoorts, schrijft hij in Zes maanden in de Siberische wouden, was het paradoxale gevolg van zijn verlangen naar rust; onderweg had hij namelijk het gevoel dat de tijd trager verstreek. De filosoof Montaigne heeft over de tijd geschreven: ‘Het haastige verloop ervan compenseren door er intensief gebruik van te maken.’ De ongedurige Tesson, verzot op de hectiek van vliegvelden, ervoer het zo: ‘Door de alchemie van het reizen dijden de seconden uit […] Mijn reizen begonnen als een vlucht en eindigden als een race tegen de klok.’ Toen hij bij toeval drie dagen in een blokhut aan de oever van het Bajkal-meer doorbracht, kwam hij tot inkeer. Die eindeloze dagen waren in een oogwenk voorbij, en Tesson vond wat het reizen hem niet meer bracht: rust.
Na die ervaring is het Tessons wens langere tijd in een afgelegen blokhut door te brengen. Hij krijgt de kans zijn intrek te nemen in een Siberische blokhut van drie bij drie meter, een voormalige geologenbarak aan de oever van het Bajkal-meer, op honderdtwintig kilometer van het dichtstbijzijnde dorp en dertig kilometer van de buren. In de zomer zijn er beren, ’s winters is het dertig graden onder nul. ‘Ik had boeken, sigaren en wodka meegenomen. De rest – ruimte, stilte en eenzaamheid – was er al.’

Hij komt aan in februari. De kleine houtkachel is de spil van zijn bestaan. Naast het houthakken zijn er de dagelijkse bezigheden van water halen en vissen in het meer, in een razendsnel dichtvriezend wak. Daarna blijft er veel tijd over, die hij met lezen en schrijven doorbrengt, en met kijken door het kleine raam naar de schakeringen van het landschap. Zijn bloeddruk daalt, hij leert alles langzaam te doen, kan uren kijken naar het oprukken van een zonnestraal over het tafelkleed, is verrukt over het verschijnen van een glanskopmees op zijn vensterbank. Als hij wakker wordt, liggen de dagen even ongerept voor hem als de sneeuw op het meer. ‘Een vrij mens is de baas over de tijd. […] In de blokhut komt de tijd tot rust. Hij vlijt zich aan je voeten neer als een vriendelijke oude hond, en opeens merk je niet eens meer dat hij er is.’

Weerstations

Rond het reusachtige meer, op grote afstand van elkaar, liggen weerstations, waar mensen even geïsoleerd leven als Tesson, met als grote verschil dat zij geen baas over hun eigen tijd zijn, want om de drie uur moeten ze naar buiten om gegevens te noteren die ze via de radio naar hun basis sturen. Door het opgelegde ritme raken deze meteorologen geestelijk in de war, schrijft Tesson. Ze gaan drinken, ontwikkelen psychische stoornissen, verdwijnen in het niets. Soms wordt er nog een viltlaars in de sneeuw teruggevonden.

Het kluizenaarsbestaan bevalt de Franse schrijver opperbest. Heel af en toe kondigt motorgeronk op het bevroren meer de komst van reizigers aan, die hij volgens een ongeschreven wet behoort te ontvangen met eten en drinken. Daar zijn nationalistische Russen onder, voor wie alle Fransen homoseksueel zijn, maar ook vissers en boswachters met wie hij vriendschap sluit; in alle gevallen is hij opgelucht wanneer hij weer alleen is. ‘Er gaat niets boven eenzaamheid. Het enige wat nog aan mijn geluk ontbreekt, is iemand aan wie ik kan uitleggen hoe gelukkig ik ben.’

Zijn gemoedsrust wordt op de proef gesteld wanneer zijn Parijse vriendin de relatie verbreekt via de satelliettelefoon die hij voor noodgevallen heeft meegenomen (de lezer kan enig begrip voor haar besluit opbrengen). Hij komt de klap te boven met grote hoeveelheden wodka, de Overpeinzingen van Marcus Aurelius en door uit te huilen bij de twee honden die een boswachter hem heeft geschonken opdat ze alarm slaan bij bezoek van wolven en beren. Van die honden, ‘mijn meesters in berusting’, leert hij in het hier en nu te leven. Als het al niet lukt helemaal af te rekenen met toekomstverwachtingen, dan wil Tesson zijn ambities in elk geval naar beneden bijstellen, want hoe minder het leven een doel heeft, des te meer zin het krijgt.

Tesson mist niets van de samenleving die hij heeft achtergelaten, waar mensen in plaats van een gesprek te voeren elkaars blogs op internet lezen, en waar je in de supermarkt vijftien soorten ketchup kunt kopen. Zijn blokhut is ‘een oase van leegte waar je niet verplicht bent om op alles te reageren’. Hij citeert Nietzsche in Ecce Homo: ‘Men moet spelingen van het lot, prikkelingen van buitenaf zo veel mogelijk vermijden; jezelf in zekere zin inmetselen is een van de belangrijkste intelligente maatregelen van het instinct, van intellectuele rijping. Moet ik toestaan dat andermans gedachte stiekem over de muur klimt?’

Elitair

Het kluizenaarschap is een elitaire aangelegenheid. Als iedereen teruggetrokken wil leven, is zelfs Siberië niet groot genoeg. ‘Kou, stilte en eenzaamheid zullen in de toekomst meer waard zijn dan goud. Op een overbevolkte, oververhitte, lawaaiige aarde is een boshut een paradijs.’ Uiteindelijk moet Tesson weer naar huis, maar hij is vastbesloten terug te keren naar het onherbergzame landschap dat – zoals hij heel goed beseft – voor talloze politiek gevangenen geen vakantieoord, maar een nachtmerrie is geweest. Wat hij geleerd heeft? ‘Een lege agenda is een zegen. Kijken hoe de uren verstrijken is spannender dan kilometers maken. Op de natuur raak je nooit uitgekeken.’ En leven in stilte maakt je jonger. Tesson geeft ronduit toe dat veel mensen dat al weten zonder dat ze zich daarvoor hoeven af te zonderen. Maar die schrijven er geen heerlijke boeken over. Zes maanden in de Siberische wouden is zeer aanbevolen bij stress, of als de centrale verwarming uitvalt.

Zes maanden in de Siberische wouden
Sylvain Tesson, vertaald door Eef Gratama (Arbeiderspers)
252 blz. / € 19,95