Home ‘Een moordenaar is ook maar een mens’

‘Een moordenaar is ook maar een mens’

Door Alexandra van Ditmars op 21 april 2020

‘Een moordenaar is ook maar een mens’
Cover van 05-2020
05-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Christine Otten publiceerde onlangs de roman Een van ons, geïnspireerd op haar ervaringen in de gevangenis als schrijfcoach. ‘Nooit eerder heb ik zoveel geleerd over de zin van het leven.’
 

Wat kan ik weten?

‘Een van de mannen uit mijn schrijfgroep schreef onder aan zijn blaadje eens een citaat van Kierkegaard: “Pas als hij geleefd heeft, pas dan weet hij hoe hij had moeten leven en hoe hij een begin had moeten maken door het goede besluit.” Als er iets heel erg fout is gegaan in je leven, denk je natuurlijk: had ik dat maar anders gedaan. Maar je kunt niet alles weten. “Als je alles van tevoren weet, kom je met een kwartje de wereld rond,” zei mijn moeder vroeger. Soms weet je pas achteraf wat het juiste besluit is. Als er één plek is waar je dat duidelijk ziet, is het wel de gevangenis. Ik geef nu drie jaar twee keer per maand een schrijfcursus in Heerhugowaard aan langgestrafte gedetineerden. De groep is divers: van laag opgeleid tot universitair. Ik kies gedichten en proza uit die we samen lezen en bespreken. En dan gaan ze zelf aan de slag. Ik stimuleer ze om hun eigen literaire stem te vinden. Door te schrijven reflecteer je automatisch en leer je jezelf beter kennen. Zelfkennis is van oudsher een belangrijk thema in de filosofie. Maar iemand uit de groep zei een keer: “Ik denk dat je jezelf wel kunt kennen, maar kun je jezelf ook accepteren?” Dat vind ik heel wijs. Misschien is jezelf accepteren soms inderdaad belangrijker dan precies weten wie je bent.’
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 

Wat moet ik doen?

‘Inzien dat geen mens het alleen kan. Ik vind het belangrijk om banden aan te gaan, me te committeren aan anderen. Psychiater Dirk de Wachter wijst erop dat we allemaal succes en geluk najagen, maar dat er toch veel mensen ongelukkig zijn. Maar als we ons met elkaar verbinden waar het pijn doet, zegt hij, ontstaat geluk. Op een sterfgeval volgen bijvoorbeeld vaak waardevolle, intieme momenten met familie en vrienden. Uiteindelijk is het die diepe verbinding waar het om gaat. In de schrijfgroep zie ik dat ook. De mannen schrijven indringende stukken, over schuld, pijn, verdriet, verlangen, hoe moeilijk vaderschap is als je vastzit. Daar praten we met elkaar over; we delen ervaringen, we steunen elkaar. Zo wordt er iets moois gemaakt van zaken die misschien niet zo mooi zijn. Ik geloof dat als je je verbindt waar het pijn doet, daar ook meteen het herstel zit. Wees dus niet bang voor de plekken waar het moeilijk is. Voor schrijven geldt dat trouwens ook: als je je schaamt tijdens het schrijven, zit het vaak goed. Juist het meest particuliere is vaak universeel.’


Beeld: Martin Dijkstra
 

Wat mag ik hopen?

‘Ik hoop dat we inzien dat iemand niet zijn fouten is. In onze samenleving heerst vaak het idee dat als iemand iets ergs heeft gedaan, hij geen recht meer heeft op iets leuks. Of nooit meer iets goeds kan doen. Daarom laat ik in mijn roman, waarin personages gebaseerd zijn op deelnemers uit de schrijfgroep, bewust de delicten onbesproken. Anders zie je al snel alleen maar de delicten, en niet de mensen. Ik vind dat we niemand moeten veroordelen. Natuurlijk oordeel ik wel over handelingen; moord is slecht. Maar dat weten gedetineerden zelf ook heus wel. Bovendien hebben we daarvoor het rechtssysteem.
 

‘Je kunt jezelf kennen, maar kun je jezelf accepteren?’

Bij gedetineerden hebben veel mensen meteen een beeld: tatoeages, handen in de zakken, stoer gedrag. Dat klopt vaak, maar dan zie je alleen de buitenkant. Iemand die een moord heeft gepleegd is ook maar een mens, tot wie je je verhoudt en van wie je kunt leren. Alleen moet je je daarvoor wel openstellen. Hopelijk doen mensen dat ook. Het leven is dan stukken interessanter.’
 

Wat is de mens?

‘Als je levenslang gestraft bent, wat blijft er dan nog van je over? Ik heb mensen gesproken die zeiden: “De tijd staat hier stil, ik ben hetzelfde als twintig jaar geleden.” Of: “Mijn herinneringen raken op, dus ik ben aan het verdwijnen.” Terwijl ik zie dat mensen wel degelijk veranderen. En het is maar de vraag of iemand enkel zijn herinneringen is. Toch zeggen gedetineerden allemaal: je slaapwandelt hier, er gebeurt niets, de verveling stompt je af. Detentieschade is een bekend fenomeen: door een gebrek aan prikkels nemen de cognitieve vaardigheden af, waardoor concentreren lastig is. Lezen lukt dan bijvoorbeeld niet meer. In de schrijfgroep zitten mannen die vechten tegen de zinloosheid, die er iets van proberen te maken. Ik heb nog nooit zoveel geleerd over de zin van het leven als in de gevangenis. Mij is er duidelijk geworden hoezeer mensen op elkaar lijken. Uiteindelijk maken we ons allemaal druk om dezelfde zaken: ben ik een goede partner? Is de band met mijn kinderen goed? Wordt er van mij gehouden? Of je man of vrouw bent maakt daarvoor ook niet uit; gedetineerden zijn net zo gevoelig als een gemiddelde vrouw. En we modderen allemaal maar wat aan. De een lukt het alleen beter dan de ander.’


Een van ons
Christine Otten
De Geus
240 blz. | € 20,00