Home Edmund Burke wilde niet terug naar vroeger

Edmund Burke wilde niet terug naar vroeger

Door Sebastien Valkenberg op 14 november 2012

04-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Terug naar vroeger, toen men nog wist van waar­den.  Dit willen de neo-con­servatie­ven die zich beroepen op de acht­tiende-eeuwse filosoof Edmund Burke, fel tegenstan­der van de Franse Revolu­tie. Maar hebben ze Burke wel goed begre­pen? Nee, meent Frank Ankersmit: 'Burke was conservatief, de Burke-stich­ting eerder reac­tio­nair.'

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

14 juli 1789, donkere wolken boven Parijs, bestorming van de Bastille, 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' klinkt het in de straten – de Franse Revolutie is begonnen. Een belangrijk deel van de intelligentia, verlichte denkers als Kant, Goet­he, Schiller, verklaart zich een fervent voorstan­der. Hier immers begint de Europese burger zich te bevrijden van feodale banden en daarmee van zijn eigen onmondigheid.

In ieder geval één denker is minder enthousiast: Edmund Burke (1729-1797). Hij ziet in de Franse Revolutie vooral een blin­de, ver­nie­tigende kracht, en noemt die een 'monsterachtige tragikomedie'. Burke voorspelt dat de revolutie uiteindelijk zal uitdraaien op een dictatoriaal bewind. In 1799, amper tien jaar na de revolutie, komt Napoleon door een staatsgreep aan de macht. De voorspelling van Burke is uitgekomen.

'Losbandigheid'

Burke is weer actueel. Een allegaartje van zichzelf 'conserva­tief' noemende filosofen, journa­listen en politici heeft zich verzameld in een stichting die de naam van de achttiende-eeuwse filosoof draagt. Het boek Reflections on the revolution in France (1790), van de hand van Burke, zien zij als de grondtekst van het conservatisme. Voor­man is de Leidse filo­soof Andreas Kinneging, doel van de stichting is het normen- en waardende­bat weer op de politieke agenda te krij­gen. Waar Burke zich kant tegen de Franse revolutie, richten Kinneging en de zijnen hun pijlen op de gevolgen van '68. Te weten: een zelfzuchtig individualisme, seksuele losban­digheid en algeheel hedonisme. De erosie van de hoeksteen van de samenleving, het gezin, is er het gevolg van. Aldus Kinneging.

Is het terecht dat deze nieuwe conservatieven hun stichting de 'Burke-stichting' hebben gedoopt? ­Frank Ankersmit, hoog­leraar intellectuele en theoretische geschiedenis in Gronin­gen: 'Het initiatief van de Burke-stichting is zinvol en lovenswaardig, maar niet conserva­tief. Het klinkt eerder reactio­nair. Waar die mensen mee bezig zijn, lijkt nog het meest op een soort morele herbewapening.' Kinneging en de zijnen willen de huidi­ge samenle­ving voeren naar een tijd die voorbij is. Verrassend genoeg verschillen ze in een be­paald opzicht maar weinig van revolutionairen; uit onvrede met het heden willen ze allebei iets dat er niet is. Alleen willen reactionairen terug, en revolutionairen vooruit.
 
Maar wat is nu het conservatisme? Een herlezing van Burkes polemische en in vlammend proza geschreven Reflec­tions geeft inzicht. De Ierse filosoof is niet tegen verande­ring, het is alleen zaak om dat geleidelijk te doen. Hij schrijft: 'Door middel van een langzaam maar gestaag proces kan men de uitwerking van elke stap bewaken.' Hij is daarmee een voorlo­per van Popper, die in Open society and its enemies (1945) ook kiest voor de geleide­lijke verande­ring en tegen een utopische revolutie. Piece­meal engineering noemt hij dat.
Zonder dat Burke de abstracte idealen van de Franse Revolu­tie onderschrijft, vindt ook hij dat de Franse staat aan het einde van de achttiende eeuw moet worden hervormd. Hij wijst daaren­tegen het vernieti­gende van een revolu­tie met klem van de hand. De traditie, 'de opge­spaarde rede­lijkheid van eeu­wen', mag je niet overboord zet­ten – en al helemaal niet door bruut geweld. Iemand zijn vrijheid terugge­ven is niet 'het loslaten van de teu­gels.'

De empirist Burke is wars van metafysische speculaties, waar de revo­lutio­nairen zich aan overgeven. Zij zien de samenleving namelijk als een laboratorium, waarin met utopisch genoegen kan worden geëxpe­ri­menteerd. Ankersmit: 'Zij stellen zich tegen­over de politie­ke werke­lijkheid, op de wijze waar­op een na­tuurkundige zich verhoudt tot zijn proefop­stel­ling. Ze menen met die politie­ke werke­lijk­heid net zo vrije­lijk te kunnen experimen­teren als een bioloog met zijn mui­zen.'

Door die 'natuurkundige' blik, verliezen de revolutionairen iedere historische context uit het oog. Daarom ook blijven de burger- en mensenrechten van de Franse Revolutie abstract, ze zijn niet gewor­teld in de tijd maar werden van buitenaf opge­legd. In zijn Reflections beticht hij de revolutionairen zelfs van arrogantie, omdat ze de samenleving als een onbeschreven blad be­schouwen waarop zij vrijelijk menen te kunnen teke­nen wat ze willen.
 
In ten minste één opzicht komen Burke en revolutionairen met elkaar over­een: beide speuren naar natuurrechten. De vraag waar mensen, puur en alleen omdat ze mensen zijn, recht op hebben, inspireert beiden. Maar voor Burke, voor wie geschie­de­nis de lucht is die we inademen, openbaart de menselijke natuur zich in de traditie. De geschiedenis openbaart, wat Burke noemt, de werkelijke rechten, in tegenstelling tot de abstracte rechten van de revolutionai­ren. Daarmee ontkent Burke, volgens Ankersmit, niet dat er veel mis is in de Franse samenleving van de late achttiende eeuw. Maar we moeten naar de geschiedenis kijken om te zien wanneer de scheefgroei is begonnen, en wat daarvan de oorzaken zijn.

Burke legt daarbij de nadruk op het klassieke begrip prudenti­a, waarbij het draait om politiek verstand, om dialoog in plaats van blinde, revolutionaire woede. Ankersmit: 'Volgens Burke zijn onze werkelijke rechten en onze werkelijke vrijheid het best gega­randeerd door een voorzichtige aanpas­sing van het bestaande.' Ook als het bestaande een despotisch ancien regime is, zoals in Frankrijk voor 1789.

Boterbriefje

Burke is een conservatief; iemand die de traditie hoog acht en zich tegen al te drieste revolutionaire gedach­ten keert. Hervormingen moeten steeds liggen in het verlengde van de geschiedenis, zoals de Engelse Glorious Revo­lution van 1688.

Van de geschiedenis kan je leren, aldus Burke. Is hij daarmee terecht het boegbeeld van de neo-conser­vatieven? Die laatsten presenteren zich als anti-revolutionair. Andreas Kinneging ziet de woelige jaren zestig als bron van veel kwaad. Terug naar tijden toen waarden en normen nog telden, lijkt zijn de­vies. Zo pleit hij voor behoud van de 'kleinfami­lie' in de conserva­tisme-bijla­ge in Trouw van 3 maart. De familie dus zoals die vroeger was, met vader-moeder en twee kinderen. Voordat fami­lies uit elkaar vielen omdat 'echtge­noten – met of zonder boterbrief­je – scheiden.' Kinneging: 'En last but not least: de band tussen de leden van het kernge­zin is veel losser geworden, omdat eenieder een groot gedeelte van de dag zijn eigen weg gaat.'

Zou de conservatief Burke tot eenzelfde diagnose van de huidi­ge tijd komen? Een ge­dachte-experiment geeft misschien uit­komst. Burke sterft in 1797, in 1815 wordt Napoleon verban­nen naar Elba. In dat­zelfde jaar vindt het Congres van Wenen plaats, waar men ernaar streeft de oude feodale landsgren­zen van Europa te herstellen. De revolutionaire geest is even terug in de fles. Stel nu dat Burke na 1815, de revolutie en de woelige imperia­listische ambities van Napoleon achter de rug, nog had ge­leefd. Zou hij, als conservatief, terug willen keren naar de situatie voor 1789?

Ankersmit meent van niet. 'Conservatieven willen niet terug naar een voor-revolutionaire idylle.' Met andere woorden: voorbij is voorbij. 'Dus zullen conservatieven zelfs bereid zijn de revolutie te accepteren als onontkoombaar historisch gegeven.'
 
Andreas Kinneging daarentegen gelooft volgens Anker­smit in een voor-revolutionai­re idylle. De morele contra-revo­lutie van Kinneging heeft dan ook weinig te maken met het traditionele conserva­tisme. Anker­smit: 'De conserva­tief wil namelijk über­haupt geen revolutie, dus ook geen contra-revolu­tie. Dat blijkt uit Burkes ge­schrift.'

De Burke-stichting daarentegen kan Ankersmit niets anders noemen dan reactio­nair. Zoals gezegd: ­ze wil de samen­leving voeren naar een tijd die voorbij is. Anker­smit: 'De reactio­nair is even revolutionair als de revolutio­nair zelf.'

Burke-stichting

De onlangs opgerichte Edmund Burke-stichting streeft naar een herstel van traditio­nele waarden. De oprichters vormen een verbond tussen gerefor­meerden en teleurgestelde liberalen. De cen­trale figuur in deze neo-conser­va­tieve bewe­ging, de Leidse hoofddo­cent rechts­filo­sofie Andre­as Kinne­ging, is een filo­soof met een liberaal verleden. Hij werkte bij de Tel­ders­stich­ting, het wetenschap­pelijk bureau van de VVD, die juist pleitte voor individuele keuzevrij­heid. Dat deed hij ook in het voor­woord van de bundel Filosofen van het klassiek libera­lis­me, die hij in 1993 redi­geerde met Paul Cliteur en Gerry van der List. Hij heeft het vertrouwen in die verregaan­de vrij­heid echter verloren. En met hem de mede-oprichters van de Burke-stich­ting, zijn oud-studenten Joshua Livestro en René van Wissen en een redacteur van het Reformatorisch Dag­blad, Bart-Jan Spruyt. Geïnspi­reerd door de christelij­ke notie van de erfzonde gaat de Burke-stichting in tegen de moderne geest van individua­lisme. Met name de revolu­tionaire jaren zestig moeten het daar­bij ontgel­den. Hier start­te volgens de stich­ting de morele zondeval van de moderne tijd: indivi­dualisme, vrije seks, feminisme et cetera. Daar tegen­over stellen Kinne­ging en de zijnen ­waarden als fami­lie, kerk en onder­wijs.
 

'Deze monsterachtige tragikomedie'

Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de Franse revo­lutie de meest verbijsterende gebeurtenis die tot nu toe op de wereld heeft plaatsgevonden. De meest verrukkelijke dingen worden in veel ge­vallen tot stand gebracht door middel van de meest absurde en belachelijke dingen, op de meest belachelijke ma­nier, en klaarblijkelijk met de meest verachte­lij­ke instru­men­ten. Alles schijnt onnatuurlijk in deze vreemde chaos van lichtzinnigheid en wreedheid, waarin alle soorten misdaden samengaan met alle soorten dwaasheid. Bij de aanblik van deze mon­sterachtige tragikomedie, wordt men bestormd door de meest tegenstrijdige gevoelens: afwisselend minachting en veront­waardiging, vreugde en tra­nen, afschuw en huivering.

Uit: Reflections on the revolution in France
 

Edmund Burke

Naam: Edmund Burke, geschilderd door John Jones
Geboortedatum: 12-1-1729 te Dublin
Sterfdatum: 9-7-1897 te Beaconsfield, in Groot-Brittannië
Opleiding: Trinity college in Dublin
Geïnspireerd door: John Locke, Thomas Hobbes
Hoofdwerken: A Vindication of natural society (1756), A phi­losophical inquiry into the origin of our ideas of the Sublime and Beautiful (1756), Thoughts on the cause of present discon­tents (1770), Reflections on the revolution in France (1790)
Politieke voorkeur: Burke keerde zich tegen de Franse revolu­tie en kan gezien worden als vertegenwoordiger van het Engelse conservatisme.
Thema's: Burke is vooral bekend geworden als politiek filo­soof. In zijn tijd deden zijn uitspraken heel wat stof opwaai­en. Zo stelde hij in Thoughts on the cause of the present discontents dat, hoewel de acties van de toenmalige koning George III legaal waren, ze regelrecht ingingen tegen de geest van het volk.
Bekende uitspraken: 'De maatschappij is een contract. Het is een maatschap, een verbond tussen maten, dat je terugvindt in alle wetenschappen, in iedere deugd, en in alles wat perfect is. Omdat de doelen van deze maatschap de levensduur van de generaties overstijgen, gaat het hier niet alleen om een verbond tussen levenden, maar ook tussen levenden, overledenen en degenen die nog moeten worden geboren.'
'Niemand vergist zich meer dan degenen die niets deed omdat hij maar weinig kon doen.'
Opmerkelijk: Burke was een conservatief denker. In 1765 was hij secretaris van de Engelse premier. In 1778 zorgde hij ervoor dat de katholieken meer rechten kregen. Hij was ge­trouwd met de dochter van een katholieke arts. Hij was een antirevolutionair en fel tegenstander van de omwentelingen in Frankrijk.
Inspireerde: Denis Diderot, Immanuel Kant