Home Dirk Verhofstadt: ‘De rede biedt kracht en hoop’

Dirk Verhofstadt: ‘De rede biedt kracht en hoop’

Door Anton de Wit op 26 maart 2013

10-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

‘De schending van de rechten en vrijheden op één plaats zou op alle plaatsen hetzelfde gevoeld moeten worden.’ Dirk Verhofstadt, denker en broer van de Belgische premier, over wereldburgerschap.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Kant is in mijn ogen één van de belangrijkste filosofen in de geschiedenis. Zoals Copernicus relevant is voor de natuurwetenschappen, is Kant relevant voor de geesteswetenschappen. In ons denken zijn wij pas echt modern geworden met Kant.’

Waar de Kritiek van de zuivere rede een schoolvoorbeeld biedt van ontoegankelijk taalgebruik, zo belichaamt de Vlaamse denker Dirk Verhofstadt het volmaakte tegendeel: hij spreekt in compacte en afgewogen oneliners, met overtuigingskracht en enthousiasme. Als een politicus, bijna. Maar Verhofstadt is, anders dan zijn broer Guy, de Belgische minister-president, vooral een commentator op de politiek in plaats van een participant. Wel heeft hij als publicist en adviseur een duidelijke ideologische stempel gedrukt op de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) en bijvoorbeeld ook het Nederlandse D66. Hij is de oprichter van de onafhankelijke denktank Liberales. In zijn boeken Pleidooi voor het individualisme en Het menselijk liberalisme schetst hij de ideële contouren van het liberalisme, dat hij duidelijk ziet als een progressieve beweging. Het zijn boeken die volgens Verhofstadt ‘bewust en onbewust zijn doordrenkt van het gedachtegoed van Immanuel Kant. Een aantal van zijn ideeën vormen de basis van het liberalisme, en dan niet in de partijpolitieke, maar in de filosofische betekenis. Eigenlijk zijn veel van de stellingen die Kant geponeerd heeft tot op de dag van vandaag actueel.’

De ‘meest essentiële’ van die stellingen is volgens Verhofstadt ‘dat de mens een doel op zich is en geen middel. In de moderne geschiedenis is dat op veel momenten niet het geval geweest. Het meest sprekende voorbeeld is het communisme, waarin de mens een middel was en geen doel, een ding, iets wat je kon inzetten en weggooien. De mens was “mest op de velden van de toekomst”, zoals Trotski het treffend verwoordde. Een tweede voorbeeld is het fascisme, waarin de mens als middel ondergeschikt werd gemaakt aan de baat van de volksgemeenschap. Een ander voorbeeld is het religieus fanatisme, waarbij een mens zich moet onderwerpen aan een heilige tekst. Dat is nu actueel door de fundamentalistische krachten binnen de islam. Maar het komt in alle godsdiensten voor. Kijk naar de verschillende radicaal-christelijke kerkgenootschappen in de VS, die in populariteit blijven groeien.Vandaar dat ik onlangs in een artikel heb geschreven dat we de mens moeten behoeden voor Gods woord.’

Ook dat ligt in het verlengde van Kant, vindt Verhofstadt, wat hem brengt op een andere stelling die nog niet aan actualiteit heeft ingeboet: Kants uitspraak ‘Sapere aude!’, durf je te bedienen van je eigen verstand. Verhofstadt: ‘Er zijn verschillende moslimvrouwen, zoals de Egyptische schrijfster Nahed Selim, voor wie dat kantiaanse uitgangspunt heel belangrijk is en die zeggen dat je niet blind moet vertrouwen op een waarheid die door mannen is ingesteld. Sapere aude is de brandstof voor een beweging die al eeuwenlang bezig is en nog lang niet ten einde is. Steenkolen en olie raken op, maar de menselijke rede is een onuitputtelijke brandstof. Daarom biedt de rede ook zo veel kracht en hoop.’

Verhofstadt staat dus een optimistisch liberalisme voor, dat niet, zoals sommige cultuurpessimisten menen, noodzakelijkerwijs in botsing komt met de islam. Hij gelooft in waarden die alle mensen ter wereld delen. ‘Er zijn zaken die in de praktijk universeel blijken te zijn. Bijvoorbeeld de weerstand tegen pijn die men onvrijwillig ondergaat. En als dat universeel kan bestaan, dan moeten er ook universele waarden kunnen bestaan om dat te bestrijden. Nu kun je je afvragen waarom dat per se ónze waarden zijn. Maar dat die waarden toevallig in het Westen iets algemener worden aanvaard, betekent niet dat ze voor de rest van de wereld niet gelden.’

Wereldburgerschap
Kants notie van wereldburgerschap vindt Verhofstadt daarom zeer aansprekend. ‘Kant zegt eigenlijk dat ik niet als Vlaming of Belg en u niet als Nederlander geboren bent, maar dat we allemaal wereldburgers zijn, en dat elk mens onvervreemdbare rechten en vrijheden heeft. De wereld is één gemeenschap, vindt hij, en de schending van die rechten en vrijheden op één plaats zou op alle plaatsen hetzelfde gevoeld moeten worden. Daarmee heeft hij een theoretische basis geschapen voor de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en voor het recht op interventie. Hij ging er vanuit dat landen vreedzaam met elkaar samen konden leven zolang men maar afspraken maakte.’

Het lijkt een wat naïeve utopie in deze tijd van onrust en oorlogen over de hele wereld. Maar, brengt Verhofstadt daar tegenin, ‘we moeten toch proberen dat nooit helemaal te bereiken kantiaanse ideaal van eeuwige vrede zo dicht mogelijk te benaderen. Tot zestig jaar geleden was het ook ondenkbaar dat landen die eeuwenlang de meest bloederige oorlogen tegen elkaar voerden nu tot een samenwerkingsverband zouden komen.’ De Verenigde Naties en de Europese Unie ziet Verhofstadt daarom als consequentie van Kants denken, maar hij wijst in het bijzonder op het Internationaal Strafhof. ‘Uit de instelling van dat hof spreekt de gedachte dat je de schending van mensenrechten waar ook ter wereld niet kunt aanvaarden.’ Want, zo benadrukt hij, het liberalisme is niet waardevrij. ‘Kant gebruikte daarvoor de schitterende zin: “Du kannst, denn Du sollst.” Je kunt ethisch handelen en daarmee is het je plicht. In je eigen vrijheid zit een opdracht verborgen.’

Filosofie Magazine behandelt dit jaar de tien belangrijkste filosofische werken van de eigen IJzeren Lijst. Prominente Nederlanders en Belgen vertellen welke invloed deze boeken op hun leven, werk en denken hebben.

De IJzeren Lijst

1. Aristoteles – Ethica Nichomacheia
2. Immanuel Kant – Kritik der reinen Vernunft
3. Plato – Politeia
4. John Rawls – A Theory of Justice
5. René Descartes – Meditaties
6. Karl Popper – The Open Society and its Enemies
7. Plato – Symposion
8. Karl Marx – Das Kapital
9. Hannah Arendt – The Human Condition
10. Benedict de Spinoza – Ethica