Bij mij in de buurt heeft iemand met grote letters op een muur geschreven: ‘Onverschillig = medeplichtig’. Alle nuance van tafel, lang leve het simpele morele gelijk. De boodschap werd mij ingepeperd toen ik erlangs reed. Ik zat op dat moment in de auto te luisteren naar een muziekprogramma op Radio Klassiek, Diskotabel. In plaats van de woedende vorm van een uitroep op een muur kreeg het morele gelijk daar de verdunde vorm van een conversation piece. De presentator herinnerde haar gasten eraan dat het de Internationale Dag van de Vrede was. Aangezien die vrede ver te zoeken is, wilde ze voorafgaand aan de muziek de vraag bespreken of je als kunstenaar stelling moest nemen in discussies over politiek. ‘Neem de Russische dirigent Valery Gergiev. Die is vanwege zijn openlijke steun aan Poetin uitgesloten door vrijwel alle grote Europese podia, maar inmiddels keert hij terug naar de concertzalen.’ Wat vonden haar gasten daarvan?
Gast één vond het een, gast twee vond het ander. Ze waren het niet met elkaar eens, maar toch ook weer wel. Eigenlijk was het schandelijk, maar ja, wat doe je eraan. Afijn, snel door naar de muziek. Dit was per slot van rekening wel een muziekprogramma. Alsof ze ons luisteraars nu wel voldoende hadden laten zien dat ze bij de radio niet onverschillig waren. Moreel gelijk als een luchtige intro.
Het contrast met een socratisch gesprek kan haast niet groter. In zijn wanhoop over het totale onvermogen van de politiek en de misleidende leugenachtigheid van de kunst, zag Plato maar één figuur als toonbeeld van moreel gelijk: Socrates. Die vertoonde jarenlang op de markt van Athene een vorm van denken en discussiëren die in de gefascineerde ogen van Plato wél hout sneed, die grondig en gedegen was, oprecht en vakkundig. Alleen als mensen die daarin getraind waren zich met morele en politieke keuzes gingen bezighouden, was er enige hoop op verbetering.
‘Het ging Plato niet om het gelijk, maar om het onderzoek’
Plato verplaatste het socratische gesprek van de agora van Athene naar een park buiten de stadsmuren, waar hij zijn Academie stichtte. Hij begon boeken te schrijven waarin Socrates de hoofdrol speelde en waarin hij het soort gesprekken dat hem voor ogen stond uittekende. Het ging hem niet zozeer om het ene of het andere gelijk, als wel om de methode van onderzoek, het gesprek, de grondige en gezamenlijke toetsing. Ook de theorieën die Plato zelf met grote zorgvuldigheid ontwikkelde, haalde hij in zijn teksten net zo hard weer onderuit. Daarmee zadelde hij de geschiedenis op met een ongemakkelijke vraag: ligt het morele gelijk soms meer in de manier waarop je over iets spreekt dan in het standpunt zelf?

