Home De schaterlach van een zenmonnik

De schaterlach van een zenmonnik

Door Wouter Kusters op 04 mei 2017

De schaterlach van een zenmonnik
Cover van 05-2017
05-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Filosoof-krijger Henk Oosterling vertelt over zijn tocht naar het Oosten. Daar leerde hij dat de leegte of het niets geen vijand is, maar de basis van het leven zelf.

Dit boek met de intrigerende titel Waar geen wil is, is een weg had ook Waar geen wil is, zijn vele wegen kunnen heten. Henk Oosterling presenteert hierin de talloze denkwegen die hij heeft belopen: zijn nachtelijke avonturen in een Parijse zencommune in de jaren zeventig; zijn acties bij de antikernenergiebeweging in de jaren tachtig; zijn reizen naar Japan en training in Japanse vechtsporten; zijn lange mars door onderwijsinstellingen, als leerling én als docent, uitmondend in zijn innovatieve onderwijsproject ‘Rotterdam Vakmanstad’. Maar bovenal gaat het in dit boek om de vele omzwervingen met denkers en schrijvers door de filosofie. Hierbij heeft de docent filosofie aan de Erasmus Universiteit een duidelijke uitgangspositie en een helder doel: ‘Het gaat mij om de systematische onverschilligheid ten aanzien van het lijden van anderen. Hoe kan het cynisme worden omgezet in een betrokkenheid die het repressieve geweld dat in dit cynisme besloten ligt onder ogen ziet en productief omzet in interesse, empathie en compassie?’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Oosterling omcirkelt deze vraag vanuit het ‘doendenken tussen Europa en Japan’ – zoals de ondertitel van het boek luidt. De auteur toont aan dat er al eeuwenlang kruisbestuiving heeft plaatsgevonden tussen westerse en oosterse filosofie. Zo gaf Hegel al in de negentiende eeuw het boeddhisme een plaats in zijn filosofische systeem en in zijn opvattingen over autonomie, verlichting en vooruitgang. Hegels werk, net als dat van Nietzsche en Heidegger, werd daarop gretig verslonden door latere Japanse filosofen, zoals Suzuki en Nishada. En deze beïnvloedden op hun beurt weer moderne Franse filosofen als Foucault, Barthes, Bataille, Deleuze en Lyotard.

Ecologische catastrofe

Bij zijn historische analyses probeert Oosterling te achterhalen waar het ‘fout’ ging, in het denken en in de maatschappij, en hij wil perspectieven bieden hoe het beter kan. Fout is in elk geval de uitwerking van het hegeliaanse denken in het (neo)kolonialisme en de natuuronderwerping die leidden tot westerse hegemonie, oorlog en ecologische catastrofes – onderkoeld gezegd: ‘We hebben ons in de westerse Verlichting, en met name door de technologische doorwerkingen daarvan, flink in de nesten gewerkt.’

Tegen deze achtergrond onderzoekt Oosterling de filosofische geschiedenis, met als belangrijke ingang het ‘nietsdenken’. In het Westen heeft ‘het niets’ geen goede naam. Het doet denken aan nihilisme, en Hegel beschouwt het niets als iets wat ontkend en bedwongen moet worden: ‘Het niets is bij Hegel ondenkbaar, het nihilisme hoogstens een doorgangsstadium.’ Sinds Hegel mag het niets hoogstens als versterking dienen bij het ‘identiteitsdenken’ dat welomschreven identiteiten van elkaar afbakent: ‘de Nederlander’ is níét wat een Turk of een Moslim of een Rus is. Over het niets in het Oosten zegt Oosterling daarentegen: ‘In het Oosten is het niets een leegte, een vorm, en de basis.’ In Japan is het niets geen te vermijden zone, die bedwongen en beheerst moet worden, maar een gebied waar je doorheen moet trekken, dat de basis is voor een ‘spiritueel krijger’ of een ‘affirmatieve nihilist’. Uitgebreid bespreekt Oosterling het affirmatief nihilisme en het spiritueel krijgerschap en de doorwerking daarvan in Japan in kloosters, vechtsporten, cultuur en media.

De denkweg door het niets heen kent grof gezegd drie fasen: ‘leren, je losmaken van illusies, en je ego loslaten.’ Met dat ego verdwijnt ook de wil mee, en dan opent zich paradoxaal genoeg een ander soort ‘weg’. Wanneer je deze weg betreedt, zie je in dat de drie fases elkaar niet opvolgen in de tijd, maar dat ze drie aspecten van een en hetzelfde verlichtingsmoment zijn, van wat wel satori wordt genoemd: ‘een dieper inzicht in de ware aard der dingen – dit is vooral een zien, een direct waarnemen van wat de wereld “is”’. Dan ontvouwt zich het niets, of de nietigheid van de wereld, waar geen ego is, en überhaupt geen identiteiten. De dan ontstane ‘volstrekte leegheid’ vormt de basis voor een verlichte levenspraktijk.

Dit niets heet in ruimtelijke termen ‘de kloof’, ‘onbegrensde openheid’ of ‘de poort waar het licht van de zon doorheen valt’. In het Japans is er de term ma, die Oosterling uitlegt als ‘een heilige tijdsruimte, die bezield wordt door energie (ki) van het ontzagwekkende (kami)’. Maar ma kan ook verwijzen naar de ruimte tussen de stenen van een tegelpad. Ma is het spanningsveld tussen opposities, tussen binnen en buiten, het tijdelijke en het eeuwige, schijn en zijn, leven en dood. Naar ma wordt ook verwezen in ‘de schaterlach van een zenmonnik en het breken van een tak in de bloemsierkunst’. Ma is op zijn beurt weer tot stand gekomen door een inkeping, een slag met het zwaard, ‘die ene volmaakte slag die als performatief gebaar onderscheid schept’.

Ma speelt ook een rol in de Japanse zwaardvechtkunst, waar de kiri, de slag, of ‘het snijden in een continuüm’, ertoe dient om ‘de concrete betekenissen van het snijden en doden te overstijgen, te duiden en om te zetten in het spirituele doden van het ego – een onmiddellijke weg naar vrijheid’. Maar dit metaforisch zwaard snijdt aan meer kanten. Net zoals de filosofie van Heidegger is ook die van Japanse filosofen, zoals Suzuki, gecompromitteerd vanwege de associatie met de Tweede Wereldoorlog. Suzuki’s werk bood ‘een perfecte gevechtsmentaliteit voor moderne krijgers in een leger dat grote delen van Azië onder de voet zou lopen’. Oosterling ziet daarom meer inspiratie en compassie bij Suzuki’s tijdgenoot Nishida, over wie hij zegt: ‘Door het systematisch leegmaken van het ego droogt de bron van het lijden op en openbaart zich de primaire goedheid van de mens.’ Aldus een van de wegen naar compassie. Maar of je die weg kiest, daar kan niemand je toe dwingen. De weg kan je worden gewezen, maar je moet zelf de eerste stap zetten.

Doodsverachting

Wie anders – oosters – over het niets denkt, heeft ook een andere verhouding tot de dood en tot lichamelijkheid. In het westerse denken blijft er afstand tussen degene die denkt en datgene wat gedacht wordt, tussen subject en object, tussen reflectie en ervaring. Die gespletenheid is er een van rationele controle van de geest over de natuur en het lichaam. Maar in het Oosten is ‘de rationele zelfreflectie overgenomen door de vorm, de “manier van doen”, het lichaam dat zelf denkt’. En die vorm of die ‘manier van doen’ is de matrix van het leven in Japan. De basis hiervan is weer dat ‘niets’, dat in geritualiseerde en esthetische én ethische vorm een richtlijn biedt voor het handelen. De leegte of het niets is in het Oosten dan ook geen vijand, maar onderdeel en zelfs de basis van het leven. De dood is de kern van het leven, met alle implicaties van dien: ‘Doodsverachting grenst aan de verlichtingservaring, die in zen op paradoxale wijze wordt verlangd.’ Seksualiteit, pijn, genot en zelfdiscipline spelen hierbij heel andere rollen, wat bijvoorbeeld tot uiting komt in het befaamde verschil tussen de Japanse schaamtecultuur versus de westerse schuldcultuur.

‘De weg’ uit de titel van het boek is een universele weg en verwijst ook naar de weg (de Tao) van het taoïsme. Het is tegelijk een toevallig-willekeurige én een persoonlijke weg, die loopt tussen Nederland en Japan, tussen Foucault en Barthes, Suzuki en Nishida. Het is ook de weg door het boek zelf, door innerlijkheid en kosmologie, tussen film en politiek, tussen de woorden en het wit tussen de woorden. Als je het boek leest, is dát de weg, of je nou wilt of niet, en als je het gelezen hebt, realiseer je je wellicht opeens, als in een satori, dat, zoals Oosterling Lyotard citeert in het boek, ‘het ontwaken besloten ligt in het ondraaglijke gevoel dat er geen weg is die gevolgd kan worden’. En de herkenning hiervan leidt wellicht direct, of langs verre omwegen, tot compassie en empathie.

Meer weten over Japanse filosofie? Ga mee op filosofiereis naar Japan! 
Van 21 november t/m 2 december 2018 organiseert Filosofie Magazine een 12-daagse filosofiereis naar Japan onder leiding van filosoof Michel Dijkstra. Kijk voor meer informatie op filosofie.nl