Home De psychotische ervaring

De psychotische ervaring

Door Wouter Kusters op 19 maart 2013

05-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
De psychose is waanzin in pure vorm. Die waanzin wordt tegenwoordig beschouwd als hersenaandoening en behandeld alsof het zoiets is als een gebroken been. Toch, vindt Wouter Kusters, kan door over de grens van het normale in de waanzin te kijken tegelijk het normale in een scherper licht komen te staan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Nieuwsgierig loop ik met twee verplegers door de gang, tot we in een grotere ruimte komen: de centrale verzamelplaats. Dit is de plek waar alles samenkomt, het zenuwcentrum achter de dagelijkse machinerie. Hier is het hoofdkwartier, vanwaar afgevaardigden langs worden gestuurd om mij eten te brengen. Hier zitten de mensen bij elkaar en bekokstoven ze wat er wanneer met mij geschiedt. Ik treed toe tot deze regelaars in het web van de macht. Ze zitten in een kring rondom een tafel op mij te wachten; rustig, alsof ze van niks weten.
Op de bank zitten drie wijze vrouwen. Zij zijn onverstoorbaar bezig met breien en ander handwerk. Ik leid uit het tikken van de breinaalden af dat ze benieuwd zijn naar mijn intrede in hun kringen. Van mijn begeleiders mag ik in dit gezelschap van samenzweerders plaatsnemen.Op de tafel staat een schaal met koekjes. Beurtelings neemt men er één, en knikt elkaar vervolgens toe. Dit is als de vredespijp die rondgaat. De schaal is het middelpunt van de tafel en de tafel het midden van de kamer. Hij omvat de gemeenschappelijke geest waaruit we putten. De energie stroomt uit de schaal naar de afzonderlijke mensen. Vol ontzag ben ik voor de eeuwenoude traditie van de belijdenis van de heilige geest door gezamenlijk een symbolisch hapje te verorberen. Of ik ook een koekje wil? Zeker, ik maak graag deel uit van de groep. Plechtig neem ik mijn koekje in ontvangst. Blikken en gebaren begeleiden mijn eetbeurt. Soms wisselt het gezelschap wat woorden uit. Ik ken de codes nog niet en hou me stilletjes. Ze zijn hier met iets belangrijks bezig. Langzaam word ik onderdeel van dit genootschap en kom ik in de kringloop terecht van blik, koek, mond en woord.

 

Ik kan hier uren blijven, maar helaas moet ik terug naar mijn cel. Het is zo saai daar, klaag ik, waarop T. zegt: Dan neem je toch een boekje mee, en wijst naar de kast. Mag dat?, vraag ik aan mijn begeleiders. Ja, natuurlijk, zeggen ze. Enthousiast loop ik naar de kast, waarop boeken netjes gerangschikt staan. Boven de kast hangt een klok. Die laat het verglijden van de tijden en het vergaan der dingen zien, terwijl in de boeken op dit altaar de onvergankelijke kennis over de wereld is verzameld. Ik bekijk de titels en kies twee boeken uit in twee verschillende talen, Frans en Nederlands, om zoveel mogelijk diversiteit aan wijsheid mee te nemen naar de isoleercel.Dit is een beschrijving van de herinnering aan mijn psychose van zeventien jaar geleden. In de jaren zeventig meende men dat een psychoot dichter bij zijn ‘ware zelf’ zou staan, en dat een psychose een reis in het innerlijk was waar men veel van kon leren over zichzelf en de maatschappij (zie Gemma Bloks proefschrift Baas in eigen brein). Sinds eind jaren tachtig worden psychoses en andere geestesstoornissen vooral als biologische afwijkingen gezien, die zo snel mogelijk met medicijnen moeten worden onderdrukt. Met aanzienlijk succes behandelt men de psychose alsof het zoiets is als een gebroken been. Wat vergeten wordt is dat de psychose zich weliswaar fysiek in de hersenen afspeelt, maar dat hij daarmee ook het bewustzijn, het denken en de ervaring van de psychoot vormt. De psychotische ervaring komt niet van buiten het bewustzijn binnen, maar is zelf een manier van (bewust)zijn.

Rode Leger

Een psychoot (er)kent de gewone wereld van tekens en symbolen niet. Hij houdt zich niet aan de conventies die de sociale en culturele wereld constitueren en reguleren. Een wit verkeersbord met rode rand staat niet langer voor een inrijdverbod, maar wordt een object op zichzelf. Het rood van het bord komt vrij en wordt verbonden met het rood van een trui, een auto, of van het Russische Rode Leger. Wat voorheen een teken was, is dat in de psychotische wereld niet meer, en wat voorheen niets te betekenen had, kan in de psychose juist een nieuw teken worden, zoals in het fragment hierboven. Terwijl voor een ‘normaal’ mens een euro een vaste waarde en betekenis van een half kopje koffie of van één krant heeft, kan een psychoot de cijfers op een euromuntstuk verbinden aan andere belangrijke getallen en data. Of misschien ziet hij in de komst van de euro een aankondiging van een groot Europees seminar waar alle mensen broeders zullen zijn.In het ‘normale’ leven met zijn conventies maken we gebruik van symbolische representatie terwijl het psychotische leven alleen symbolische gelijkstelling kent. Bij een symbolische representatie is er verschil tussen het symbool en het ding waar het naar verwijst. Door het gebruik van symbolen komen mensen op een afstand van de dingen te staan en kunnen ze een houding ten opzichte van zichzelf en de dingen ontwikkelen. Pas met symbolen zijn reflectie en beschouwing mogelijk. Wanneer men symbolen als representaties van de realiteit aanvaardt, kan men ook de afwezigheid van een object ervaren. Die afwezigheid is dan een onderdeel van het symbool van het object. Waar het symbool is, is niet het echte object. Een hamer en sikkel verwijzen naar het communisme, maar zijn zelf geen communisme. Psychoten kennen geen symbolische representatie, maar slechts symbolische gelijkstelling. Voor hen is er geen verschil tussen het symbool en het ding waar het voor staat. De afwezigheid van begeerde objecten kunnen ze niet als gemis projecteren op een symbool. Voor psychoten is afwezigheid totaal. Ze onderdrukken niet het gemis aan iets of iemand, maar nemen het in het geheel niet waar. Omgekeerd is ook het aanwezige totaal. De reflectie waarmee tussen henzelf en de dingen een symbolische grens wordt geschapen is in de psychose opgeheven; zij ervaren de wereld onmiddellijk in het heden. Verleden en toekomst verliezen aan gewicht.

 

Zonder een stabiele representatie moet de psychoot speculeren over hoe de wereld buiten het direct waarneembare eruitziet. Op het hoogtepunt van mijn psychose moest ik mezelf ervan overtuigen dat de gebouwen die ik zag niet van piepschuim waren gemaakt, maar van steen. Van de buitenkant kun je dat immers niet zien, alleen voelen. De psychoot bekijkt zijn eigen omgeving met vreemde ogen, als iemand die een vreemde omgeving met eigen ogen bekijkt. Voor wie in een ver vreemd land de mores niet kent, zijn ook de gezichtsuitdrukkingen, gebaren en toon van spreken van mensen moeilijk te duiden en is de omgeving onvoorspelbaar. De cultuurshock is de toeristische variant van de psychose.

Spoken van de nacht

De psychoot verwijst niet met symbolen naar een stabiel betekenissysteem of ideeënwereld achter de wereld van verschijnselen. De wereld om hem heen is het enige wat bestaat. Daarom kent hij geen transcendentie, geen wereld achter deze wereld, geen hemel, geen hel, geen Platoons rijk der Ideeën. Dit lijkt niet te rijmen met het stereotype van de psychoten die juist geobsedeerd zijn door ideeën over God, Jezus en messiassen. Echter, ze zijn juist zo veel in de weer met religieuze symbolen omdat ze alle overgeleverde kennis plaatsen in het hier-en-nu. Ze stellen de symbolisch gerepresenteerde, afwezige God gelijk met het aanwezige symbool, zoals in het fragment hiervoor. De muur tussen het heden en het hiernamaals of het geestesrijk stort in. Wat de psychoot in zijn eerdere leven veilig achter die muur had gedacht, komt in het hier‑en‑nu zelf tot leven. Geloofde hij in God, dan zal God in zijn psychose echt aanwezig zijn. Een hamer en sikkel zullen niet meer naar het communisme verwijzen, maar er onmiddellijke manifestaties van zijn.Enerzijds ‘mist’ de psychoot daardoor een wereld achter de dingen, en moet hij het doen met wat zich in zijn innerlijke en uiterlijke omgeving aandient. Anderzijds wordt datgene wat ‘normale’ mensen aan gene zijde lokaliseren levende realiteit. De psychoot ziet God door het kruisbeeld stralen en het communisme in een hamer werken. Ook ziet hij archetypische en stereotypische verschijningen als de Wijze Dokter met baard en bril, de Sportman met trainingsbroek, de Duivel met gemene lach en de nazi met een uniform zich door de verschijningen van willekeurige mensen heen aftekenen. Gewoonlijk leveren mythes en verhalen een abstract referentiekader waarin gebeurtenissen voor ons zin krijgen. In de psychotische wereld worden deze concreet, en spelen de strijd tussen goed en kwaad, of tussen de Amerikanen en Russen zich ‘echt’ op straat af. Dit geeft de psychotische wereld een droomachtig karakter vol geheimzinnige half-menselijke, half-sprookjesachtige verschijningen en gebeurtenissen. In lichte vorm kennen we dit ook in het normale leven: onze ideeën en gevoelens kleuren wat en wie we waarnemen en we koersen op stereotypen. De dreiging van een donker stil bos komt uit onze verbeelding voort; de spoken van de nacht overschrijden ook bij ‘normale’ mensen de grens met het waken.

Linkerhand

Ook de tekens van de taal veranderen van karakter tijdens de psychose. In de ‘normale’ wereld hebben woorden een door velen gedeelde waarde, en een vastliggende betekenis. Wanneer een woord metaforisch wordt gebruikt, en wanneer letterlijk, staat tamelijk vast. Als iemand het woord ‘links’ gebruikt als politieke metafoor, speelt de letterlijke betekenis van ‘aan je linkerhand’ geen rol. Een psychoot houdt zich niet aan deze conventies, en associeert bewegingen van de linkerhand net zo makkelijk met linkse gedachten.

 

De wereld van betekenis achter de woorden komt bij de psychoot in de woorden zelf te liggen. Iets uitspreken is iets aanwezig laten zijn. De klank wordt één met zijn betekenis. Wat verloren gaat, is de sociale en stabiele band tussen vorm en betekenis. Alles gaat schuiven en bewegen. Een psychoot put uit de in principe oneindige hoeveelheid associatie- en combinatiemogelijkheden van taal. De grammaticale regels van het Nederlands beperken in eerste instantie veel van de mogelijkheden. Maar hierdoor laat hij zich niet ontmoedigen; flarden van andere talen mogen ook meedoen in de associaties. En wanneer hij een associatie wil leggen tegen de regels van de taal in, dan is dat jammer voor de regels. Hij kampt met dezelfde problemen als veel filosofen en dichters: er liggen belangwekkende mogelijkheden in taal verscholen die nog niet productief zijn gemaakt, en die zondigen tegen de huidige grammaticale en sociale conventies.Wanneer een psychoot geschreven taal ziet, zoekt hij daarin zijn eigen betekenis. ‘Links’ en ‘rood’ kunnen hem in onverwachte richting leiden. Net zoals de literatuurcriticus ontdekt de psychoot nieuwe verbanden achter de oppervlakkige lezing van een boek. Maar omdat voor hem de band tussen vorm en betekenis een stuk losser is dan volgens de conventies, zijn zijn interpretaties veel wilder.

Ze hebben me weer opgesloten in de cel, maar gelukkig heb ik twee boeken bij me. Het Franse boek heet L’histoire d’une économie politique en is een dikke paperback met uitgebreide hoofdstukindeling. De titels in de inhoudsopgave snijden de geschiedenis in stukken. Ik zie de Middeleeuwen en moderne tijd tot leven komen. Om in de middeleeuwen te geraken, ga ik naar het desbetreffende hoofdstuk: de woorden en zinnen daar zijn de omkleding van de middeleeuwse sfeer. De kastelen en ridders rijzen op, de woorden trekken tegen elkaar ten strijde: werkwoorden sporen de ridders aan tot verdere actie. Lange woorden en bijzinnen geven commentaar op de snelle acties van de korte woorden. De klinkers laten het middeleeuwse leven stromen, terwijl de medeklinkers de nuances aanbrengen. Historische gebeurtenissen rijgen zich aaneen in het Franse commentaar. Ik zie de volkeren door de tekst bewegen. De verschillende volkskarakters komen te voorschijn in verschillende soorten tekst: de puntige Engelsen in korte teksten met opsommingen, de Fransen met hun uitvoerige zinnen, de Nederlanders die als handelsreizigers door veel gebieden trekken.

Ontbindingsdrift

Ik wil niet suggereren dat een psychose enkel een ‘reis’ is die diepe inzichten verschaft over onbekend terrein, of een therapeutische leermethode zoals in de anti-psychiatrie werd gedacht. Het is geen ervaring die je iets leert over je eigen persoon, omdat de hele notie van ‘persoon’ in een psychose oplost. Eerder nog ‘ontleer’ je, of je leert dat al het weten drijft in een oceaan van niet-weten. Zoals de sceptische, relativistische en postmoderne filosofen in theorie betogen, merkt de psychoot in de praktijk wat de uiterste consequenties van solipsisme, radicale twijfel en extreem constructivisme zijn. De gek is voor de filosoof zijn hinderlijke nar.En misschien ook wel de nar van onze tijd. ‘Normale’ mensen zijn geneigd te denken dat de psychoot ‘fout’ zit in zijn razende manie om alle conventies, codes en betekenissen te ontkoppelen. Immers, een euro is een euro, en een koekje is een koekje. Toch zou de psychotische ontbindingsdrift wel eens dichterbij ons kunnen staan dan we meestal denken. Soms dringt het besef door dat ook de wereld van gedeelde betekenis gebouwd is op drijfzand. Ook in de ‘normale’ wereld is een (geld)waardesysteem immers niet zo stabiel. En door reflectie verandert voortdurend het beeld dat we van ons zelf hebben.

Charles Taylor heeft in Sources of the Self laten zien hoe het moderne subject sinds de Verlichting zichzelf als ‘evaluatiepunt’ ervaart, dat alle ervaringen als manipuleerbare en analyseerbare objecten beschouwt. Dat wil zeggen, onze binnenwereld bestaat uit een oneindige verzameling van ideeën, potentiële associaties, gevoelens, beelden en indrukken, die allen door het subject kunnen worden ontleed en gemanipuleerd, net zo als de buitenwereld. In de moderniteit kan, mag en moet iedere vaste relatie tussen vorm en betekenis ter discussie worden gesteld, inclusief de vorm en betekenis van het subject zelf. Uit de onophoudelijke relativeringsdrang is er geen richting, zin of doel te destilleren. Kortom, de dolle mens uit De Vrolijke Wetenschap van Nietzsche ligt op de loer:

‘De dolle mens sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blikken. “Waar God heen is?” riep hij uit. “Dat zal ik jullie zeggen! Wij hebben hem gedood –jullie en ik! Wij allen zijn zijn moordenaars! Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons, om de hele horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is niet voortdurend de nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er ’s morgens geen lantaarns aangestoken worden? Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers, die God begraven? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding?-ook goden raken in ontbinding!”’

De hyperpsychose van de moderniteit zorgt ervoor dat iedere grens slechts een uitdaging is om haar te overschrijden. Kenmerkend is niet alleen de grensverschuiving op het geestelijke terrein, maar ook de onthechting op praktisch en economisch gebied. Kern van het idee van de vooruitgang en het kapitalisme in de westerse samenleving is dat waar rust was, beweging moet komen. Zoals Deleuze en Guattari betoogden in Capitalisme et Schizophrénie is het kapitalisme in zijn diepste wezen verwant aan de psychose: in beide wordt de vaste grond van onroerende goederen omgezet in bewegende stromen. Voor de psychoot zijn er geen vaste waarden: al wat staat en standvastig is, gaat op in de gloed van zijn manie. Niets blijft onaangeroerd. Het kapitalisme kent eenzelfde dolgedraaide bewegingskern. Kapitaal ontstaat slechts als iets stroomt, beweegt of verandert. Waar beweging is, kan kapitaal groeien. Wát er beweegt, is daarbij irrelevant. Het maakt niet uit of groei een neveneffect is van de handel in wapens, vrouwen, organen, ervaringen, tijd, slagzinnen of kaas. Hoewel het losgeschoten denken van de psychotische persoon met medicijnen kan worden onderdrukt, is het onmogelijk om de hyperpsychose van de moderniteit uit ons denken te snijden. Want de hand die snijdt, wordt gestuurd door het brein van de hyperpsychoot zelf.

Wouter Kusters is gepromoveerd taalwetenschapper en schrijver. Dit artikel is een bewerking van passages uit zijn essay dat is bekroond met de Van Helsdingenprijs 2003/4 (zie www.psychiatrieenfilosofie.nl). De uitreiking vindt plaats op 12 juni bij de ISVW in Leusden (www.isvw.nl).