Home De oorlog tussen de wetenschappen

De oorlog tussen de wetenschappen

Door Margreet van Muijlwijk op 14 november 2012

05-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Outsiders hebben meestal geen interesse in wetenschap. Om daar iets aan te doen, heeft Isabelle Stengers een nieuw literair genre uitgevonden: scientifiction.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Het enige eeuwig weerkerende in de geschiedenis zijn bepaalde abstracte vragen. Onder andere de vraag hoe objectief de waarheid van de weten­schap nu eigenlijk is. Eén van de jongste erupties van deze aloude vraag was het fake-artikel dat de Ameri­kaanse fysicus Alan Sokal publiceerde om postmo­derne filosofen voor schut te zetten met hun volgens hem onzinnig gebruik van noties die ze ontlenen aan de 'harde' wetenschap­pen. Sokals cabareteske methode kreeg ook buiten de weten­schappelijke wereld veel belangstelling.

De Brusselse weten­schapsfilosofe en -histori­ca èn scheikundige Isabelle Stengers is een uitge­sproken pleitbezorgster van de democrati­sche eis om het niet-weten­schappelijk publiek te betrekken bij het wetenschapsbe­drijf. Met tal van maat­schappe­lijke problemen is vooral de technos­cience gemoeid. Daarmee wordt de burger onver­mijdelijk belangheb­bende partij in het wetenschappelijk be­drijf. Maar een metho­de zoals die van Sokal draagt volgens haar, net zomin als vulga­risatie van de weten­schap, hoegenaamd niets bij tot een harmo­nische omgang tussen in- en outsiders.

Om daar iets aan te doen, ontwikkelde Sten­gers in samenspraak met de post­mo­derne wetenschapsfilosofen Bruno Latour en Denis Guedj een heel nieuw literair genre, scientifiction. Het genre is bedoeld om het grootste obstakel te slech­ten dat de inge­wijden en de buitenstaanders gescheiden houdt: gebrek aan belangstelling van de laatstgenoemden. De titel van Sten­gers eerste proeve van dat nieuwe genre verwijst precies naar datgene wat ze tegen heeft op Sokals inbreng die hoog­stens een onwenselijk oorlogje tussen wetenschappers tot gevolg had.

La guerre des sciences aura-t-elle lieu?, het scenario van wat een televisiefilm had moeten worden, speelt zich af in de periode waarin Europa verscheurd werd door felle godsdienst­oorlogen en daarmee verband houdende koninklijke opvolgings­kwesties. In dat klimaat heeft men Newton en Leibniz tegen elkaar trachten op te zetten over de vraag wie als eerste op het idee gekomen was van de calculus, het differen­tiaalreke­nen. En dat de Engelsen Leibniz die eer niet gunden, had mede te maken met de verdenking dat hij God buitenspel wilde zet­ten. 'Wie de mathe­matica van Leibniz volgt, neemt onvermijde­lijk zijn denkwijze over,' laat Stengers een tegen­stander zeggen, 'en daarin is geen plaats voor God'. Als uitgangspunt van haar docudrama nam Stengers de authentieke briefwisseling tussen de Engelse theoloog Clarke en Leibniz. Er wordt wel aangenomen dat deze Clarke eigenlijk debatteerde uit naam van Newton, van wie bekend is dat hij zich liever niet mengde in de schermutselin­gen tussen zijn voor- en tegen­standers.

Het feit dat Newton en Leibniz elkaar nooit ont­moet hebben, maakt Stengers onderwerp van een heel pak intri­ges, waarvan ze zegt dat ze thuishoren in het genre scientific­tion. Het levert mooie dialogen op tussen de historische perso­nages, inclusief een wijsgerige overpeinzing van Händel en Leibniz samen over de partituur van het leven.

Maar het hoogste scientifiction-gehalte zit in de bevindingen van de wetenschapshistorica Stengers, die in de Clarke-Leibniz correspondentie opmerkelijke afwijkingen aantrof in de stel­lingnames die Newton en Leibniz traditioneel worden toege­dicht. In de laatste scène doorbreekt ze daarom het histo­risch per­spectief. In een 'buitentijdsheid' ensceneert ze een ont­moeting waarin Newton en Leibniz overleggen hoe ze kunnen voorkomen wat ze vrezen. Namelijk dat het gekrakeel uit de godsdienst zal overslaan naar de wetenschap die ze hielpen ontwikkelen. 'Het begrip “rede” is al bijna zo'n krijgsterm geworden als het woord godsdienst,' merkt Leibniz mistroostig op. En verder wil hij dan ook geen uitspraken meer doen waar­mee in latere generaties de oorlog tussen de wetenschappen gevoed kan worden. Daarmee bewijst Leibniz, besluit Stengers, dat hij erop vertrouwt dat die latere generaties het probleem op hun eigen manier aanpakken zonder te hoeven terugvallen op rolmodellen. En zonder bijvoorbeeld van Newton een prototype te maken van het soort natuurkundigen waartoe ook Alan Sokal behoort: natuurkundigen volgens wie de theorieën van de fysica de enige werkelijkheid vormen en die iedereen die daaraan durft te twijfelen naar de duistere krochten van de irrationa­liteit verbannen. Nu is het niet Stengers bedoe­ling met haar scientifiction haar gram te halen op al te starre exacte wetenschappers. Maar wel om tot nadenken aan te zetten en vooral om het idee weg te nemen dat de geschiedenis van weten­schap en techniek in de eerste plaats een verhaal van ontwik­ke­ling en vooruitgang zou zijn. De kluwen intriges die ze opvoert rond Newton en Leibniz staan voor alle misverstanden, het weder­zijdse onbegrip en onkunde van elkaars werking waar­aan het geheel van moderne wetenschappen ook mank gaat. En dat is voor de be­langhebbende burger belangrijke wetenschap.

La guerre des sciences aura-t-elle lieu? Scientificti­on. Les Empêcheurs de penser en rond, door Isabelle Stengers, uitg. Le Seuil, Parijs 2001, 183 blz., FF 95.